Eodromaeus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Eodromaeus
Status: Uitgestorven, als fossiel bekend
De grootte van Eodromaeus vergeleken met die van een mens
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Superorde:Dinosauria (Dinosauriërs)
Orde:Saurischia
Onderorde:Theropoda
Geslacht
Eodromaeus
Martinez et al., 2011
Typesoort
Eodromaeus murphi
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Eodromaeus op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Eodromaeus is geslacht van vleesetende dinosauriërs uit de groep van de Theropoda. Het kwam circa 230 miljoen jaar geleden, tijdens het late trias, voor in het gebied van het huidige Argentinië. De typesoort is Eodromaeus murphi.

Vondst en naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

In 1996 vond John Murphy, een vrijwilliger in een team geleid door Ricardo Martinez, in de Valle de la Luna in het noordwesten van Argentinië een skelet van een kleine dinosauriër. Dit werd eerst aangezien voor een nieuw exemplaar van Eoraptor maar bleek na verdere preparatie een nog onbekende soort te vertegenwoordigen.

In 2011 werd Eodromaeus murphi benoemd en beschreven door Martinez, Paul Callistus Sereno, Osca Alcober, Carina Colombi, Paul Renne, Isabel Montañez en Brian Currie. De geslachtsnaam is afgeleid van het Klassiek Griekse eoos, "dageraad", en dromaios, "renner", een verwijzing naar de ouderdom van het fossiel en de tweevoetige voortbeweging. De soortaanduiding eert Murphy.

Het holotype, PVSJ 560, is gevonden in een laag van de Ischigualastoformatie, die door de beschrijvers nieuw gedateerd wordt in het midden van het Carnien met een ouderdom van boven de 230 miljoen jaar. Het bestaat uit een vrij compleet skelet met schedel, waarvan vooral delen van de schoudergordel en de voeten ontbreken. Verder zijn nog aan de soort toegewezen: PVSJ 534, een stel achterpoten; PVSJ 561, een stuk schedel met dijbeen die wellicht niet tot hetzelfde individu behoren; PVSJ 562, een gedeeltelijk skelet dat ongeveer een kwart langer is dan het holotype en op slechts een paar meter afstand daarvan is opgegraven; en PVSJ 877, het wervellichaam van een voorste halswervel.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Eodromaeus is een vrij kleine roofsauriër. De totale lengte van PVSJ 562, het grootste skelet, is door de beschrijvers geschat op 177 centimeter. De fragmenten zouden kunnen wijzen op een iets aanzienlijker grootte, tussen de 175 centimeter en de twee meter, wat wijst op een gewicht van tussen de vijftien en vijfentwintig kilogram. In persberichten, gebaseerd op het kleinere holotype, werd gemeld dat het dier zo'n 1,2 meter lang was met een heuphoogte van vijfendertig centimeter, en tussen de vier en zes kilogram woog.

Eodromaeus heeft de algemene kenmerken van een theropode. Hij liep op zijn achterpoten. Het was een roofdier: hij had gekromde tanden waarmee hij vlees kon snijden; met zijn lange achterpoten kon hij hoge snelheden halen.

Speciale eigenschappen zijn dat zijn handen relatief lange vingers met scherpe klauwen hadden, met een lengte van zo'n vier centimeter in totaal; hij kon zijn prooien daarmee waarschijnlijk stevig vastgrijpen en doden. Ook tonen in de staartbasis de voorste staartwervels verstijvende werveluitsteeksels. Zijn staart kon daarmee beter het evenwicht bewaren bij het maken van scherpe bochten.

De schedel is langwerpig, vrij plat en vooraan tamelijk hoekig. Hij heeft een lengte van twaalf centimeter bij het holotype. De nek is vierentwintig, de borstkas vijfendertig, het bekken zes centimeter lang. De staart meet een meter. Bij PVSJ 562 is het dijbeen zestien centimeter lang.

Eodromaeus toont enkele zeer basale kenmerken, die dus typerend zijn voor de allereerste theropoden: de uitholling waarin de grote schedelopening, de fenestra antorbitalis, zich bevindt, is erg breed; de onderrand van het bovenkaakbeen dat de tanden draagt, de maxilla, is opvallend gebogen; de voorste maxillaire tanden zijn strek verlengd. Een afgeleide eigenschap echter is de pneumatisering, het doortrokken zijn van luchtholten, van het basisfenoïde, een bot uit de hersenpan, en van de halswervels. Deze pneumatisering duidt op de aanwezigheid van luchtzakken, die een zeer efficiënte wijze van ademhaling mogelijk maakten, en daarmee op warmbloedigheid. Sereno heeft het dier daarom afgebeeld met een primitief verenkleed, hoewel afdrukken van de veren of haren zelf niet gevonden zijn.

Fylogenie[bewerken | brontekst bewerken]

De beschrijvers plaatsten Eodromaeus basaal in de Theropoda. Dit leidde men af uit onder andere de kenmerken van de schedel, de wervelkolom, de voor- en achterpoten en de bekkengordel. De onderzoekers voerden een exacte kladistische analyse uit met als uitkomst dat dat Eodromaeus iets meer afgeleid was binnen de Theropoda dan de Herrerasauridae — die geen pneumatisering tonen — maar nog onder de Neotheropoda in de stamboom stond. Hij was niet erg gespecialiseerd en benadert in grootte en morfologie de hypothetische gemeenschappelijke voorouder van de Theropoda.