Naar inhoud springen

Botter

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 84.105.25.41 (overleg) op 31 dec 2005 om 00:08.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Botter BU130 - Trui Foto door Rutger Janssen

De Botter is een oudhollands type vissersvaartuig met een plat tot licht V-vormig vlak, met een net uitspringende kiel en hoekige kimmen die overgaan in bol naar buiten lopende zijden, waarvan het boeisel boven het berghout naar binnen valt (invalling).

Botters visten op de voormalige Zuiderzee en worden door kenners beschouwd als snelle vaarders en een van de meest elegante Nederlandse vissersschepen. Het type is onstaan in de 1e helft van de 19e eeuw. Er is verwantschap aanwijsbaar met de oudere tochtschuit en het waterschip.

Constructieve bijzonderheden: bouwmaterialen: eikenhout (romp), grenen (plecht), naaldhout (mast/giek), essenhout (gaffel, blokken), katoen (zeilen), hennep/manilla (touwwerk). Hoge, bolle kop om de zee te keren en leefruimte in het vooronder te krijgen. Zeer laag achterschip om het vistuig makkelijk te kunnen behandelen. Het achterschip bevat de typerende 'bun': drie watergevulde ruimen, onderwater afgedekt met geperforeerde kaarplaten, zodat het buitenwater er vrij doorheen kan stromen. In de bun kon de vangst dagenlang levend worden bewaard. De ruimen zijn via de 'trog' van bovenaf bereikbaar. Smalle zeezwaarden met vleugelprofiel. Tuigage: massieve steekmast zonder zijverstaging. Gaffeltuigage; bij licht weer konden een kluiver en bezaan als bijzeilen worden toegevoegd. Opvallend is de zeer grote fok, die nodig was om de netten te slepen, maar moeilijk te hanteren bij overstag gaan.

Bemanning: 2 tot 4 personen, afhankelijk van de visserijmethode.

Er waren verschillende ondertypes te onderscheiden:

  • vooral de schepen van de Zuidwal (Huizen, Muiden, Spakenburg) met de hoge kop en sterk geveegd achterschip zijn een lust voor het oog.
  • Volendam had een enigszins afwijkend type, de kwak. Werd gebruikt om solo (kwakkuil, vnl. garnalen) of in span (wonderkuil, vnl. haring) de sleepnetvisserij te beoefenen. De Volendammer kwak is een slag groter en minder gezeegd dan de andere Zuiderzeebotters.
  • koopbotters waren puur op snelheid gebouwd. Ze visten zelf niet, maar namen op volle zee de vangst van andere botters over, om aan wal te verkopen.
  • Scheldebotters (gebouwd te Baasrode),
  • Noordzeebotters, door de Urkers doorontwikkeld tot de moderne Noordzeekotter
  • Jachtbotters, voorzien van kajuit.

Na de afsluiting van de Zuiderzee zijn er nagenoeg geen nieuwe botters meer gebouwd. Hout en zeiltuig werden verdrongen door ijzer en motoren. Vandaag de dag worden er toch nog enkele tientallen botters door liefhebbers in de vaart gehouden. Zij zijn verenigd in de Vereniging Botterbehoud.

De naam Peter Dorleijn is onlosmakelijk verbonden aan de botterwereld, dankzij zijn minutieuze vastlegging in woord en beeld van de geschiedenis van de Zuiderzeevisserij (serie "Van Gaand en Staand Want") en het scheepstype ("40 voet in de kiel").

Sjabloon:Zeilboottypes


noicon
noicon
Door op de afspeelknop te klikken kunt u dit artikel beluisteren. Na het opnemen kan het artikel gewijzigd zijn, waardoor de tekst van de opname wellicht verouderd is. Zie verder info over deze opname of download de opname direct. (Meer info over gesproken Wikipedia)