Fietscomputer
Een fietscomputer is een apparaatje met ingebouwde elektronica. Het heeft extern een klein LCD schermpje om data af te lezen, en een aantal knopjes om instellingen te wijzigen.
De fietscomputer wordt meestal gemonteerd op het stuur van een fiets. Er worden gedurende een fietsrit een aantal statistische gegevens bijgehouden. Ook kunnen totalen worden bijgehouden.
De gegevens krijgt een fietscomputer vaak uit een reed-contact dat vlak bij het (voor)wiel is gemonteerd, en dat bij elke omwenteling van het wiel de passage van een magneetje waarneemt dat in de spaken is gemonteerd. Daar alle data in de fietscomputer herleidt worden naar de omwentelingen die het wiel per tijdseenheid maakt is het nodig bij een nieuw te installeren fietscomputer eerst de omtrek van het wiel, bijvoorbeeld gemeten langs de buitenkant van een goed opgepompte buitenband, in de computer te programmeren. Het aantal omwentelingen van het wiel is dan onmiddellijk gerelateerd aan de afgelegde afstand.
In de fietscomputerelektronica is ook altijd een klok ingebouwd. Met het aantal omwentelingen van het wiel en de verstreken tijd op de klok wordt berekend met welke snelheid is gereden. Deze gegevens kunnen dan weer verder gebruikt worden om allerlei andere gegevens uit te rekenen.
Afhankelijk van het model worden enkele tot enkele tientallen functies geboden. De simpelste versies tonen alleen momentane snelheid en afgelegde afstand, meer complexe apparaten kunnen gemiddelde snelheid, tijdsduur, trapfrequentie, trends, en zelfs de hartslag van de fietser of de hoogte in meters weergeven.
Met een onnauwkeurigheid in de metingen moet rekening worden gehouden. Alle berekeningen worden gerelateerd aan de omtrek van het wiel, gemeten, of berekend langs een ideale lijn. Echter, een band is niet altijd goed opgepompt en met een fiets wordt geen exacte lijn afgelegd, maar slingert en men neemt bochten waardoor men ook op de zijkant van een wiel rijdt. Dit beïnvloedt de uiteindelijke lezing van de berekende waarde.
