Nederlands: Na het schrijven van het voorschrevene hebben wij de 2e dezer een troep
van 80 musketiers en 2 compagniëen van 70 koppen ieder
als achterhoede van de andere het gebergte op
gestuurd om de ligging van het gebergte en de versterking van de vijand
te bekijken. De volgende dag, toen wij onverwacht
naderbij kwamen, heeft de vijand ons met drie bassen (=scheepskanon of klein kanon zonder affuit) begroet
en hebben wij hem zeer dapper aangevallen. Zij werden
weer teruggedreven, maar toen wij terugtrokken heeft
de vijand ons langs de rug van het gebergte (die tot
hun voordeel smal was) zo kort gevolgd, dat veel
ongeregelde matrozen in wanorde doorliepen en de vijand
door de dappersten met veel moed niet zijn tegengehouden.
Zij zouden ons allen schandelijk verslagen hebben. In
deze ontmoeting kregen wij 35 gewonden en 9 doden,
waaronder kapitein De Ros met zijn vaandeldrager. Duidelijk
zij dat de vijand drie dubbele beschansing boven
de anderen heeft. Dat de rug van het gebergte smal
en het water ver weg is, zodat het met geweld
niet makkelijk vandaar te krijgen is. Daarover zullen zij door honger
vandaar en uit het land verdreven moeten worden.
Om een eind aan de oorlog te maken en
ten enenmale meester te blijven, zal meer volk
dan tevoren is gezegd toegelaten moeten worden. Want zelfs met de
voornaamste schepen mogen wij daarna niet wachten, maar
wij kunnen evenwel niet meer volk toelaten, tenzij er
schepen (en dan nutteloos) blijven, omdat wij geen ander volk
hebben en de schepen niet van pas komen. Welke
schade de Compagnie door gebrek aan volk lijdt
kunnen de heren hieraan zien. de gevluchte Bandanezen
zouden graag vrede sluiten, maar omdat zij hun wapens
niet eerst willen overgeven, vinden wij het niet geraden met hen te
een verdrag te sluiten.
Deze brief gaat met de schepen de Dragon, Schiedam en
t' Postpaert. De Schiedam is geladen met nagelen, noten en