Deze soort gebruikt zijn zang, net zoals andere cicaden, voor het aanlokken voor vrouwtjes en het afbakenen van zijn territorium. Het dier heeft een gedrongen lichaam met vliezige, gele voorvleugels.
David Burnie (2001) - Animals, Dorling Kindersley Limited, London. ISBN 90-18-01564-4 (naar het Nederlands vertaald door Jaap Bouwman en Henk J. Nieuwenkamp).