Artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Wetsartikel Verbod van discriminatie
Land Raad van Europa
Wet Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Hoofdstuk I
Artikel 14

Artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens voorziet in een verbod van discriminatie met betrekking tot de rechten en vrijheden opgenomen in het verdrag. Het verdrag (en dit artikel) hebben rechtsgelding in alle staten die het verdrag hebben ondertekend, te weten de lidstaten van de Raad van Europa, daaronder België en Nederland.[1]

Tekst[bewerken | brontekst bewerken]

Artikel 14 – Verbod van discriminatie

Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.

Vergelijking met nationale wetgeving[bewerken | brontekst bewerken]

Het discriminatieverbod is in de Nederlandse grondwet geregeld in artikel 1.

Protocol 12[bewerken | brontekst bewerken]

Artikel 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens verbiedt alleen discriminatie ten aanzien van de rechten en vrijheden die het verdrag waarborgt. In protocol 12 bij het EVRM is een algemeen discriminatieverbod vastgesteld ten aanzien van "elk in de wet neergelegd recht".

Jurisprudentie[bewerken | brontekst bewerken]