Babiroesa's

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Babyrousa)
Babiroesa's
Babiroesa's
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Artiodactyla (Evenhoevigen)
Familie:Suidae (Varkens)
Geslacht
Babyrousa
Perry, 1811
Typesoort
Babyrousa quadricornua Perry, 1811
(Sus babyrussa Linnaeus, 1758)
Babiroesa's
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Babiroesa's op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

De babiroesa's of hertzwijnen (Babyrousa) vormen een geslacht van varkensachtige hoefdieren. De naam "babiroesa" is een samenstelling van de Indonesische woorden "babi" (varken) en "rusa" (hert).

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Het opvallendste kenmerk van de babiroesa's zijn de bovenste en onderste hoektanden van de mannetjes, die omhoog en naar achteren, naar het gezicht, groeien. De bovenste hoektanden groeien door de huid naar buiten. De functie ervan is onbekend. De tanden zijn te broos om bij gevechten te worden gebruikt en breken gemakkelijk af.

Gezegd wordt dat de bovenste tanden, als ze niet gebroken zijn, door de schedel naar binnen kunnen groeien, waardoor het dier zichzelf doodt.[bron?] Dat gebeurt wel nadat er nageslacht is verwekt.

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

Babiroesa's leven in regenwouden, nabij rivieren en meren. Ze kunnen goed zwemmen. Ze zijn omnivoren, maar bladeren en vruchten vormen het grootste gedeelte van het dieet. Ze zijn waarschijnlijk sociale dagdieren. Soms vormen ze gemengde groepen met Celebeswrattenzwijnen (Sus celebensis).

Voortplanting[bewerken | brontekst bewerken]

Anders dan andere varkens krijgt de babiroesa in de regel slechts één big per worp, zelden twee of drie. Deze biggen hebben geen gestreepte vacht.

Vijanden[bewerken | brontekst bewerken]

Jonge babiroesa's kunnen ten prooi vallen aan pythons en civetkatten, maar over het algemeen hebben de dieren geen natuurlijke vijanden. Dit verklaart misschien de kleine worpen.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Deze soort komt enkel voor op Sulawesi en de naburige eilanden(groepen) Togian, Sula en Buru.

Soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn vijf soorten, waarvan één fossiele soort uit het Pleistoceen:

Deze soorten worden vaak beschouwd als ondersoorten van één soort, de babiroesa (Babyrousa babyrussa), maar zie Meijaard & Groves (externe link hieronder).

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]