Barberini

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Wapenschild van het huis Barberini

Barberini is een adellijk Italiaans geslacht, dat vooral macht en aanzien verwierf in het 17e-eeuwse Rome, toen een telg van de familie, kardinaal Maffeo Barberini, tot paus werd verkozen. Zijn palazzo te Rome, in 1633 voltooid door Bernini, herbergt vandaag de dag de Galleria Nazionale d'Arte Antica (Nationale Galerij voor Oude Kunst)

Vroegste geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De familie behoorde oorspronkelijk tot de lagere adel van het Toscaanse stadje Barberino Val d'Elsa, en vestigde zich te Firenze vroeg in de 11e eeuw.

Antonio Barberini (1494-1559) speelde een actieve rol bij de verdediging van de Florentijnse Republiek in 1530. Na de inname van de stad door de keizerlijke troepen, en de daaropvolgende restauratie van de Medici onder hertog Alessandro il Moro, week Antonio uit naar Rome, en werd hij op die manier de stichter van de dynastie der Barberini in die stad.

Machtsontplooiing in het Rome van de Renaissance[bewerken | brontekst bewerken]

De Barberini verwierven grote welvaart en aanzien toen de kardinaal Maffeo Barberini in 1623 paus werd, als Urbanus VIII. Tijdens zijn pontificaat verhief hij zijn broer (Antonio de Oudere) en twee neven (Francesco en Antonio de Jongere) tot de rang van kardinaal, benoemde een andere broer, Carlo Barberini, tot Hertog van Monterotondo en schonk aan een derde neef (Taddeo) het prinsdom Palestrina. Deze Taddeo Barberini kreeg eveneens het bevel over de pauselijke troepen.

Beschermers van de Schone Kunsten[bewerken | brontekst bewerken]

Niet alleen het schitterende Palazzo Barberini, dat Urbanus VIII voor zijn familie liet bouwen, maar ook vele andere bouwwerken en monumenten in Rome (meestal herkenbaar aan het wapenschild met de drie heraldische bijen) getuigen van de welvaart, de smaak en de praalzucht van de familie in de 17e eeuw.
De Barberini steunden ook de ontwikkeling van de opera, het nieuwe muziekgenre dat in deze periode ontstond, door het onderhouden van zangers als Marc'Antonio Pasqualini, en de bouw van een aangepaste schouwburg in hun Palazzo.
De kunstverzameling van de Barberini omvatte fabelachtige kunstwerken uit de Oudheid, waarvan de meeste nu verspreid zijn over verschillende musea in de wereld, zoals onder meer:

Sommige werken zijn echter nog steeds in het bezit van de familie of bevinden zich nog in de collectie van het Palazzo Barberini. De culturele invloed van de Barberini was aanzienlijk, en gaf in december 2004 nog aanleiding tot een internationaal congres ("I Barberini e la Cultura Europea").

De liefde van de Barberini voor de Schone Kunsten had echter ook een keerzijde. Toen Urbanus VIII in 1632 grote hoeveelheden brons (zo'n 250.000 kg!) van het Pantheon liet verwijderen om er Bernini het baldakijn van de Sint-Pietersbasiliek mee te laten vervaardigen, ontlokte dit felle kritiek bij de Romeinen, niet alleen omwille van het vandalisme, maar ook omdat het theatrale karakter van het baldakijn van slechte smaak zou getuigen. Het ontlokte aan "Pasquino", één der sprekende beelden van Rome, de uitspraak: "Quod non fecerunt barbari, fecerunt Barberini" ("Wat de barbaren niet deden, deden de Barberini"). De paus verdedigde zich door te antwoorden dat hij een kunstwerk had gemaakt van iets dat er geen was.

Verbanning en terugkeer[bewerken | brontekst bewerken]

Toen Urbanus VIII in 1644 overleed, werd hij opgevolgd door Innocentius X, uit het rivalizerende geslacht Pamphili. De Barberini zagen zich genoodzaakt hun privileges op te geven en zelfs Rome te verlaten. De kardinalen Antonio en Francesco en Prins Taddeo vluchtten naar Parijs. Maar reeds in 1653 waren zij, met de voorspraak van kardinaal Mazarin, opnieuw in de pauselijke gunst getreden, en konden zij hun vroegere bevoorrechte posities weer innemen. Taddeo's oudste zoon Carlo werd kardinaal, en zijn jongere zoon Maffeo erfde zijn vaders titel als Prins van Palestrina.

... en daarna[bewerken | brontekst bewerken]

In de 18e eeuw stierf de mannelijke lijn der Barberini uit. De vrouwelijke erfgename Cornelia Barberini trouwde in 1728 met prins Giulio Cesare Colonna di Sciarra, uit het geslacht Colonna, die haar naam aan de zijne toevoegde. Bij de dood van prins Enrico Barberini-Colonna stierf de mannelijke lijn opnieuw uit, en de naam ging over op zijn dochter en erfgename Donna Maria en haar echtgenoot markies Luigi Sacchetti. Deze verwierf de titel Prins van Palestrina en het recht om de naam Barberini te dragen.

Het huidige familiehoofd, Augusto Barberini, draagt nog steeds de titel 'Prins van Palestrina', en beheert nog het landgoed waar zijn voorouders vandaan komen. De Barberini hebben ook nog steeds een residentie in Rome. De prins heeft vier kinderen, onder wie Urbano Barberini (°1962) filmacteur is en zijn zus Francesca Barberini schrijfster en kunsthistorica.

Wetenswaardigheden[bewerken | brontekst bewerken]

De naam Barberini leeft verder in een plein te Rome, de Piazza Barberini, in de buurt van het Palazzo Barberini, en in een metrostation Barberini-Fontana di Trevi, gelegen onder de gelijknamige piazza, op de lijn A van de Romeinse metro. In Potsdam is tussen 1771 en 1772 aan de Alter markt het Palast Barberini gebouwd, naar voorbeeld van het gelijknamige paleis in Rome.

Zie de categorie House of Barberini van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

Stamboom[bewerken | brontekst bewerken]

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Carlo Barberini
(born 1488)
 
Cassandra del Branca
 
Antonio Barberini
(born 1494)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Francesco Barberini
 
Antonio Barberini
 
Camilla Barbadori
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Carlo Barberini
 
Costanza Magalotti
 
Alessandro Barberini
 
Niccolo Barberini
 
Paus Urbanus VIII
 
Antonio Marcello Barberini
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Francesco Barberini (senior)
 
Camilla Barberini
 
Maria Barberini
 
Taddeo Barberini
 
Anna Colonna
 
Clarice Barberini
 
Antonio Barberini
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Francesco I d'Este
 
Lucrezia Barberini
 
Carlo Barberini
 
Maffeo Barberini
 
Olimpia Giustiniani (Pamphili)
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Rinaldo d'Este
 
 
Costanza Barberini
 
Camilla Barberini
 
Francesco Barberini (junior)
 
Urbano Barberini (1664–1722)
 
Taddeo Barberini