Belgische annexatie van Duits grondgebied na de Tweede Wereldoorlog

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

België plande vanaf 1945, na de overgave van nazi-Duitsland, de annexatie van verschillende gebieden in Duitsland, grenzend aan België. Halverwege 1945 gaf België de territoriale claim voor het grootste gedeelte op.

Overdracht[bewerken | brontekst bewerken]

Kaart met grenswijzigingen in 1949 en in 1958

Volgens een Geallieerd Bevel van 26 maart 1949 mocht België verschillende plaatsen langs de grens met Duitsland (Noordrijn-Westfalen en Rijnland-Palts) in bezit nemen.[1]

Op 1 april 1949 nam België enkele van die gebieden in bezit. De gebieden waren (van noord naar zuid):

Daarnaast mocht België in 1949 nog meer grondgebied in bezit nemen, maar de Belgische regering heeft daar op 15 april 1949 van af gezien.[2] De Belgische overheid verklaarde de opgave van haar territoriale aanspraken voor het grootste deel van het aan België toegewezen grondgebied. Als reden werden niet de protesten in Noordrijn-Westfalen aangevoerd, maar voortschrijdend inzicht in de inefficiëntie van grenscorrecties. Het ging voornamelijk om Duitse exclaves die nu nog bestaan en die ontstonden doordat de Vennbahn een Belgische corridor door Duitsland werd (van noord naar zuid):

De meeste van de gebieden die België in bezit nam in 1949 werden teruggegeven op 28 augustus 1958 volgens het Duits-Belgisch grensverdrag van 24 september 1956. België mocht wel behouden:

In ruil ontving Duitsland het bos tussen Fringshaus en de Vennbahn (de Duitse exclaves Roetgen en Lammersdorf werden zo verbonden tot één exclave).

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]