Nederlands: Verantwoording betreffende de gang van zaken van de derde Nederlandse doorvaartpoging en afscheidsdocument geschreven door Barents en Heemskerck:

Alsoe (wy) van Borgemeestern van Am(ster)dam waren (?)
ghesonden ... An...1(59)... om by (N)oerden naer
de landen van Chijna te var(en)...soe est d(at)
wij naer groete moeyte ende geen (cleenen) perijckel...
ghecomen sijn om de West van Nov(a) (Zembla) meenende
noch alsoe bij de cost van Tartrie(n)...ig...es te
seylen naer voerschreven landen...la...ntlijck
ghecommen op deze plaet(s)...op den...de 26
Augus...boven gen...waer ons
den...ende...ns soe (?)
dapperlick...gecom...ine...ijs...
besetten...ende wij...desen noe(t)
gedwongen sijn geweest een h(uy)s (te) bouwen om
ons lijff de wynter over daeri(nn)e (te) salveren indien
tmoegelijck waer van coude(?)...int huys ghe-
woent van den - 12 - October anno - 1596 -
den heelen wynter over totten - 13...
des naestvolgenden jaers anno - 97 -...
groete coude. Syn denselfden 13 (Jun)y...
doen ons schip noch al vast in (t'ijs) besloeten
lach met ons schuyt ende boet van hier ge(zeilt)
om weder thuys te moegen coemen, Onse Godt
wil ons behouen reyse verleenen, ende ons met
gesontheyt in ons vaderlant brengen, Amen.
NOTA, dezen hoeck daer wij waren...
laeg...op den 76 graed d...
breeden...
veerlijk...
Nova zen...b.a...suydel
wint ende west...op.

Wyl.em barents
Ja...Heemskerck

(transcriptie uit L'Honoré Naber, S. P. (1917) Reizen van Willem Barents, Jacob van Heemskerck, Jan Cornelisz. Rijp en anderen naar het Noorden 1594-1597. Deel II. Den Haag: Martinus Nijhoff)