Nederlands: Gertrudis is staande voorgesteld, met iets vooruitgeschoven rechterbeen. In haar rechterhand draagt ze een open boek, de linker omklemde waarschijnlijk de nu verdwenen abdisstaf. Ze staat op een grondje.

Over een lang onderkleed met smalle mouwen, draagt ze een opgeschort superplie-achtig bovenkleed met zeer wijde manchetten. De rechtermanchet is om haar arm geslagen. Haar hoofd is bedekt met een los over de schouders vallende hoofddoek, haar hals door een kindoek. Haar mantel heeft ze opgenomen onder haar rechterarm.

Polychromie: witte grond en zwart op de mantel rechts; rood waarop zwart in de snede van het boek.

Op de achterkant, rechts op de sluier gemerkt (?) met een soort handje.

Techniek: Het beeld is aan de achterzijde schematisch uitgewerkt. De kern lag iets achter het midden van het werkblok. Werkbanksporen: in het standvlak een diep gat van ca. 2 cm doorsn. In het midden van de achterzijde een onregelmatige, langwerpige sleuf. De linkerhand is apart ingestoken en vastgezet met een gesmede nagel door de zijkant van de arm. In de achterzijde van het hoofd en iets lager in de rug grote, gescheurde noesten. Tevens een noest links onderaan.

Staat: Bij de bovenste noest heeft een stuk losgelaten; dit is met een spijker vastgezet. In het grondje links achteraan een deel ingevoegd. De vingers van de linkerhand en de duim zijn hersteld. Een groot deel van de duim is aangevuld in vloeibaar hout of kunsthars. Invoegingen in de voorzijde in het gewaad, in de sluier, aan de linkerzijde in de mouw; meerdere invoegingen in de rechterzijde (overlangs). Ontbreekt: de staf. Afgebroken: enkele delen van de grond (spijkergat in breukvlak); stukjes van de sluier aan de voorzijde en een deel van de schoen. Het beeld is langs de mergstralen gescheurd. Enkele grote scheuren in de achterzijde.

Boven op het hoofd brokkelig, een afgebroken spijker achter in het hoofd. Een modern schroefoog in het midden van de rug.