Brazielhout

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Brazielhout

Brazielhout, Portugees: pau-brasil, voorheen bresiliehout, is een houtsoort die afkomstig is van de in Brazilië inheemse brazielboom (Paubrasilia echinata). Het land Brazilië dankt zijn naam aan dit hout. Het heet ook pernambuco (Nederlandse genormeerde naam), pernambukhout, en voorheen fernambuc genoemd naar de Braziliaanse deelstaat Pernambuco.

Het hout is oranje van kleur en verkleurt door blootstelling aan lucht en licht tot donkerrood. Brazielhout is fijn van nerf en behoort tot de heel zware loofhoutsoorten. Het is duurzaam en wordt onder andere toegepast voor strijkstokken, knoppen en grepen.

Het kernhout werd tot de ontwikkeling in de eerste helft van de 19e eeuw van industrieel vervaardigde oxide pigmenten in de verfindustrie gebruikt om het pigment braziel mee te produceren.

Geschiedenis (Nieuwe Wereld)[bewerken | brontekst bewerken]

Brazielhout werd vanaf de zestiende eeuw met grote zeilschepen uit Brazilië gehaald, waar de grondgebieden waar de brazielboom groeide, eind vijftiende eeuw in opdracht van koning Emanuel I van Portugal waren veroverd. De naam Brazilië komt van de grote hoeveelheid hout die beschikbaar was en de omvang van de handel die daarin ontstond. Jonge mannelijke gevangenen moesten van 1596 tot 1815 in het Rasphuis in Amsterdam het hout met behulp van een acht- tot twaalfbladige raspzaag tot poeder raspen. Het rasphuis had door middel van een keur het monopolie op het raspen van brazielhout. Later werd dit malen, eerst clandestien en later legaal gedaan in zogenaamde verfmolens, waarvan de eerste de Braziliëmolen heette.[1][2] Dit poeder werd aan de verfindustrie geleverd, waar het door vermenging met water, oxidatie en inkoken, werd omgezet in een pigment, braziel. Dit werd onder meer gebruikt als textielverf.

Mogelijk hebben ook de Inca's in Peru en de Maya en de Azteken in Centraal-Amerika al brazielhout gebruikt.

Het eerdere brazielhout (Oude Wereld)[bewerken | brontekst bewerken]

Keizer Herakleios van het Byzantijnse Rijk, de voortzetting van het Romeinse Rijk in de oostelijke provincies, heeft al melding gemaakt van het gebruik van een houtsoort, die door de Venetiërs via de zijderoute uit de regio van India, uit Indië naar Europa geïmporteerd.[3] Er werd in het Oudengels in de 12e eeuw al over brasil gesproken, dat tegenwoordig ook met brazielhout wordt aangeduid.[4] Dit betreft uiteraard hout dat geleverd werd door een andere soort: het had met het latere brazielhout gemeen dat het geschikt was als verfhout, en gebruik ervan resulteerde in een vergelijkbare kleur.