CFL 2300

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
2300
CFL 2300
Aantal 8 + 11 + 2 = 21
Aantal delen 3
Aanschafkosten 64 miljoen euro[1]
Serie 2301 - 2308
2309 - 2319
2320 - 2321
Fabrikant Stadler Rail
Werk Berlin-Pankow (Duitsland)
Vervoerder Chemins de fer luxembourgeois (CFL)
Bouwjaar 2013
2017
Indienststelling december 2014
Samenstelling 3 delen
Asindeling 2‘Bo‘ + 2‘2‘ + Bo‘2‘
Spoorwijdte 1435 mm (normaalspoor)
Massa 170,1 ton
Lengte over buffers 79,840 m
Breedte 2.800 mm
Hoogte 4.630 mm
Omgrenzingsprofiel G2
Maximumsnelheid 160 km/h
Versnelling 0,83 m/s² tot 80 km/h
Vloerhoogte 580 mm (instap)
440 mm (onder)
2.515 mm (boven)
Deuren 6 per zijde
Deurbreedte 1.300 mm
Zitplaatsen 1e klas 29
Zitplaatsen 2e klas 255
Techniek
Voeding ~ 15.000 volt 16 2/3 Hz
~ 25.000 volt 50 Hz
Aandrijving elektrisch
Uurvermogen 3000 kW (4x 750 kW)
Trekkracht 200 kN
Treinbeïnvloeding ERTMS
Treinradio GSM-R
Remsysteem computergestuurde direct werkende elektrische remaansturing stand R (op schijfremmen)
  • remkraan als terugvaloptie
  • automatische lastafremming
  • elektrische rem
  • magneetrem
  • noodremoverbrugging
Remopschriften KN C-pn-el-R-A-E-Mg (D)
Koppeling Scharfenberg
Portaal  Portaalicoon   Openbaar vervoer
Verkeer & Vervoer

De 2300 ook wel Stadler KISS genoemd, is een driedelig dubbeldeks elektrisch treinstel met lagevloerdeel voor het regionaal personenvervoer van de Chemins de fer luxembourgeois (CFL).

Zie Stadler KISS voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Op 12 oktober 2010 werd bekend dat de Chemins de fer luxembourgeois (CFL) een order voor acht dubbeldekstreinen, bestaande uit drie rijtuigen, had geplaatst bij Stadler Rail.[2]

Op 29 september 2014 werd het eerste treinstel te Wasserbillig voorgesteld aan CFL-Generaldirektor Marc Wengler, de Vorstand des Personenverkehrs Marc Hoffmann en Minister van Duurzame ontwikkeling en Infrastructuur, François Bausch. De treinstellen worden vanaf december 2014 ingezet.[3]

In totaal zijn er 21 treinstellen besteld verdeeld over 3 orders. De laatste 2 treinstellen (2320 en 2321) zijn in 2020 geleverd aan de CFL. Hiermee is de totale vloot compleet.

Constructie en techniek[bewerken | brontekst bewerken]

De trein is opgebouwd uit een aluminium frame met een frontdeel van GVK en voldoet aan de DIN EN 15227 crashnormen. De binnenruimten zijn met LEDs verlicht, hebben airco en de zitplaatsen hebben een vergrote beenruimte ten opzichte van andere versies. De bakken zijn luchtgeveerd en hebben een lage instap voor perrons van 550 mm boven de spoorstaaf. Er zijn twee gesloten toiletsystemen aanwezig in de middenbak, waarvan één toegankelijk voor mindervaliden. De treinstellen kunnen met maximaal 3 stuks gecombineerd rijden, ook kunnen deze treinstellen koppelen met DB Regio treinstellen van het type FLIRT 3.

Treindiensten[bewerken | brontekst bewerken]

Deze treinen werden door de Chemins de fer luxembourgeois (CFL) vanaf december 2019 ingezet op de volgende trajecten.

  • RE Luxemburg - Trier - Koblenz
  • RB Luxembourg - Trier - Wittlich
  • RB (Rodange -) Pétange - Esch-sur-Alzette - Luxembourg (- Dommeldange) (In combinatie met CFL 2200 en CFL 4000 + Dosto)
  • RE (Troisvierges -) Luxembourg - Esch-sur-Alzette - Pétange - Rodange (In combinatie met CFL 2200 en CFL 4000 + Dosto)
  • RE Luxembourg - Bettembourg - Volmerange-les-Mines (1 spitstrein in spitsrichting)

Interieurfoto's[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Spoorwegen; diverse jaargangen. Gerrit Nieuwenhuis, Richard Latten. Uitgeverij de Alk BV, Alkmaar.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]