Harrisoniascincus zia

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Cautula zia)
Harrisoniascincus zia
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2017)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Lacertilia (Hagedissen)
Infraorde:Scincomorpha (Skinkachtigen)
Familie:Scincidae (Skinken)
Onderfamilie:Eugongylinae
Geslacht:Harrisoniascincus
Soort
Harrisoniascincus zia
Ingram & Ehmann, 1981
Harrisoniascincus zia op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Harrisoniascincus zia is een hagedis uit de familie skinken (Scincidae).

Naam[bewerken | brontekst bewerken]

De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst voorgesteld door Glen Joseph Ingram en Harold Ehmann in 1981. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Leiolopisma zia gebruikt en lange tijd werd de soort tot het niet langer erkende geslacht Cautula gerekend. In 1984 werd de soort in het monotypische geslacht Harrisoniascincus ingedeeld door Richard Walter Wells en Cliff Ross Wellington.[2]

Uiterlijke kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Harrisoniascincus zia bereikt een lichaamslengte exclusief staart van ongeveer 5,5 centimeter. De poten zijn kort maar goed ontwikkeld en hebben vijf vingers en tenen. De lichaamskleur is bruin, met lichtere en donkere vlekjes aan de bovenzijde. Langs de flanken van de rug is een lichte, donker omzoomde streep aanwezig.

Het onderste ooglid is beweeglijk en bevat een doorzichtig venter. Hierdoor kan de hagedis met gesloten ogen toch goed zien. De gehooropeningen hebben geen uitstekende lobjes zoals bij andere skinken voorkomt.[3]

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

De skink komt endemisch voor in Australië en alleen in de staten Nieuw-Zuid-Wales en Queensland. De skink wordt geassocieerd met de bomen uit het geslacht Fagus (beuk), en wordt in andere talen wel 'beukskink' genoemd. De habitat bestaat uit hoger gelegen bossen die relatief koel zijn en veel regenval kennen. De vrouwtjes zetten eieren af op de bodem.[3]

Door de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN wordt de skink als 'veilig' beschouwd (Least Concern of LC).[4]

Bronvermelding[bewerken | brontekst bewerken]