Charaxes

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Charaxes
Charaxes solon in Mahim Nature Park, Mumbai
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Lepidoptera (Vlinders)
Superfamilie:Papilionoidea
Familie:Nymphalidae
Onderfamilie:Charaxinae
Geslachtengroep:Charaxini
Geslacht
Charaxes
Ochsenheimer, 1816
Typesoort
Papilio jasius Linnaeus, 1767
Jasiusvlinder (Charaxes jasius), de enige Europese soort, op rottend fruit
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Charaxes op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

Charaxes is een geslacht van vlinders uit de familie van de Nymphalidae van de onderfamilie van de Charaxinae. Charaxes-soorten komen voor in tropische en subtropische gebieden in de Oude Wereld, met veruit de hoogste diversiteit in Afrika ten zuiden van de Sahara, en een kleiner aantal soorten in Zuid-Azië, Melanesië en Australië. Een soort (Charaxes jasius) komt ook voor rond de Middellandse Zee. Het zijn over het algemeen krachtige vliegers en zeer populair bij vlinderverzamelaars.[1]

Gedrag[bewerken | brontekst bewerken]

Enkele soorten zijn te vinden in struikgewas (C. pelias, C. jasius, C. fabius), maar veruit de meeste soorten komen voor in bos. Charaxes heeft een voorkeur voor open plekken in het bos waar ze zonnen met uitgespreide of halfgesloten vleugels. Mannetjes verzamelen zich vaak bij regenplassen op wegen. Als ze verontrust worden sluiten ze de vleugels, waardoor de meestal camouflerende onderkant zichtbaar wordt. Ze hebben een snelle vlucht, een voorkeur voor bepaalde zitplekken, en indringers worden fanatiek verjaagd. De vlinders voeden zich gedeeltelijk met boomsap uit wonden, rottend fruit, bedorven vlees en uitwerpselen. Die stoffen kunnen met succes als lokaas dienen. Als uitzondering is C. zoolina een bloembezoeker.

Charaxes-soorten leggen hun eieren op de bovenkant van jongste bladeren van struiken of lage bomen. De gecamoufleerde rupsen rusten op de bovenkant van een bepaald blad waarop zij een zijden "bed" hebben gesponnen. De rupsen van de verschillende soorten voeden zich met allerlei planten zoals Rhamnaceae, Leguminosae, Sapindaceae, Melianthaceae, Euphorbiaceae, Ochnaceae, Lauraceae, Tiliaceae, Meliaceae en grassen.[2]

Charaxes acraeoides is een niet giftige soort die net als sommige soorten van het geslacht Pseudacraea sterk lijkt op de giftige Acraea-soorten (een voorbeeld van de Mimicry van Bates).

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

De eieren van verschillende soorten onderscheiden zich vooral door een ander formaat. De micropyle aan de top is afgeplat, iets hol, met een opgeheven middelpunt. Vanuit het centrum lopen onopvallende ribben, die geleidelijk verdwijnen aan de zijkant en de onderkant niet bereiken. Ze zijn met elkaar verbonden door een uiterst zwakke dwarsrichels, en bezet met kleine doorntjes die gemakkelijk zichtbaar zijn met een loep.

De slak-vormige rups is het breedst op of vóór het midden en versmalt verder naar achteren. De huid is fijnkorrelig. De kop is plat, vooruitstekend, en draagt vier achteruit wijzende, ruwknobbelige hoorns. De richel die deze hoorns verbindt en de wangen zijn eveneens grofkorrelig. Het achterste segment heeft twee of meer prominente schuin naar achter stekende hoorns die langer zijn bij jonge rupsen. De kleur van de rupsen is in het algemeen groen en soms geelachtig. De kop heeft aan elke kant een lichte lijn die loopt langs de buitenste hoorn. De rups is een zeer traag dier, dat niet vrijwillig het blad verlaat waarop het als ei werd gedeponeerd.

De dikke pop is helder groen, in de regel zeer glad en glanzend, en aan de rugkant rond. De kop heeft in de lengterichting een groef.[3]

Soorten[bewerken | brontekst bewerken]