Charles de Kerchove de Denterghem

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Charles de Kerchove de Denterghem

Charles de Kerchove de Denterghem (Gent, 4 juni 1819 – aldaar, 21 februari 1882) was een Belgisch liberaal politicus.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Hij was de zoon van burgemeester Constant de Kerchove de Denterghem en van Pauline de Loose. Hij trouwde met Eugénie de Limon de Steenbrugghe. Zijn zoon Oswald werd provinciegouverneur in Henegouwen. Zijn schoonzoon Hippolyte Lippens werd na hem burgemeester van Gent. Na zijn studies aan de Rijksuniversiteit van Gent promoveerde hij in 1841 tot ingenieur.

Hij nam de leiding van de Gentse Liberale Associatie in handen, die onder leiding van zijn vader Constant de gemeenteraadsverkiezingen in 1854 had verloren. Vervolgens werd hij van 1857 tot 1881 burgemeester van Gent en van 1851 tot 1863 provincieraadslid van Oost-Vlaanderen. Bovendien volgde hij voor het arrondissement Gent een parlementaire loopbaan: van 1863 tot 1870 en van 1875 tot aan zijn dood was hij liberaal volksvertegenwoordiger en in 1874 was hij voor enkele maanden senator. Na zijn dood in februari 1882 werd hij in maart vervangen door liberaal Auguste Wagener als volksvertegenwoordiger.

Onder zijn burgemeesterschap werd het stadsonderwijs in Gent gevoelig uitgebreid en het Gentse Zuidkwartier heringericht. Er is in Gent een laan naar hem vernoemd, de Charles de Kerchovelaan, waar een gedenkzuil voor hem werd opgericht. De weg is een deel van de stadsring R40.

In 1870-1871 kocht hij de gronden van de voormalige Gentse citadel aan, die na de val van Napoleon Bonaparte werd afgebroken. Op deze gronden werd het Citadelpark aangelegd.

Zoals verschillende leden van de familie was hij voorzitter van de Koninklijke Maatschappij voor Landbouw- en Plantkunde.

Kerkhovenoorlog in Gent[bewerken | brontekst bewerken]

Tot diep in de 19e eeuw had de Kerk een monopolistische greep op het begrafeniswezen via de kerkhoven. Maar de secularisatie nam toe net als de bevolkingsaantallen waardoor er nood was aan nieuwe begraafplaatsen. De Kerchove de Denterghem besliste op dat moment dat de nieuwe begraafplaatsen -die door een besluit van keizer Jozef II buiten de stad moesten liggen- katholieken, joden en protestanten samen mochten begraven worden. Dat betekende dat de nieuw aangelegde begraafplaats, de Westerbegraafplaats, niet meer in zijn geheel kon gewijd worden maar elk graf van een katholiek apart.

Dat stuitte op verzet van de Gentse bisschop Henri Bracq die een banvloek wilde uitspreken over iedere katholiek die zich daar toch zou laten begraven, maar de burgemeester week niet. Dat was aanleiding voor katholieken om zich op andere plaatsen te laten begraven. Vrome katholieken zagen zich genoodzaakt om uit te wijken naar kerkelijke begraafplaatsen buiten de stad, zoals in Sint-Amandsberg of Mariakerke. Dat maakte dat er jaarlijks honderden lijkstoeten vanuit de stad Gent vertrokken richting onder meer het kerkhof van Mariakerke. Pas na de Eerste Wereldoorlog kwam er een einde aan de twist, al bleven Sint-Amandsberg en Mariakerke voor veel katholieke Gentenaars tot een heel eind in de 20e eeuw de preferentiële begraafplaats. De Westerbegraafplaats hield er de naam Geuzenkerkhof aan over.[1]

Hij werd opgevolgd door zijn schoonzoon Hippolyte Lippens.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Octave COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1991, Brussel, 1991.
Voorganger:
Josse Delehaye-Dael
Burgemeester van Gent
1857-1882
Opvolger:
Hippolyte Lippens