Christian Kracht

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Christian Kracht, 2015.

Christian Kracht (Saanen, 29 december 1966) is een (Duitstalig) Zwitsers schrijver en journalist.

Leven en werk[bewerken | brontekst bewerken]

Kracht studeerde in Zwitserland, Duitsland, Canada en de Verenigde Staten. Hij werd geboren als zoon van een directeur van multinational-uitgever Axel Springer AG. Kracht is getrouwd met regisseur Frauke Finsterwalder en woont tegenwoordig in Florence en Afrika.

In de jaren negentig werkte Kracht als journalist, onder meer voor Der Spiegel. Midden jaren negentig werd hij correspondent in India, ging wonen in Bangkok en schreef een serie veelgeprezen reisartikelen voor het dagblad Welt am Sonntag, later gebundeld in Der Gelbe Bleistift (2000). Van 2004 tot 2006 voerde hij samen met Eckhart Nickel vanuit Kathmandu de redactie van het literatuurtijdschrift Der Freund.

Krachts eerste roman, Faserland (1995), wordt gezien als een sleutelwerk in de Duitse golf van "popliteratuur", die toen opgang maakte, en heeft duidelijk parallellen met het werk van Bret Easton Ellis. Belangrijke thema’s zijn de hedendaagse consumentencultuur, de teloorgang van de zogenaamd harmonieuze naoorlogse "middleclass society", en de individuele en nationale identiteitscrises.

Internationale bekendheid verwierf Kracht met zijn roman 1979 (2001), die werd gezien als de zwanenzang van het popliteratuurgenre. Het toont het fragiele en decadente karakter van het Westerse waardesysteem en zijn onmacht tegen Oosterse totalitaire modellen zoals de islam. Het boek trok veel aandacht, met name ook omdat het vrijwel gelijktijdig gepubliceerd werd met de aanslagen op 11 september 2001. Een toneelversie van 1979 had in 2004-2010 internationaal groot succes.

Kracht handhaafde zijn naam als literator met de romans Metan (2007, over een expeditie op de Kilimanjaro) en Ich werde hier sein im Sonnenschein und im Schatten (2008), dat in 2010 door de Arbeiderspers werd uitgegeven als Ik zal hier zijn bij zonneschijn en schaduw (vert. Hans Hom). Deze roman beschrijft hoe de toekomst van ons verleden eruit zou hebben gezien als Lenin de eerste Sovjetrepubliek niet in Rusland maar in Zwitserland zou hebben gesticht. De Zwitserse Sovjetrepubliek is in het boek van Kracht al generaties lang verwikkeld in een oorlog met fascistisch Engeland en Duitsland.

Voor zijn vierde roman Imperium (2012) ontving Kracht zowel de Kulturpreis van het Kanton Bern als de Wilhelm-Raabe-Preis. Bij de uitreiking van de Wilhelm-Raabe-Preis werd het boek geroemd als 'een schets van een grotesk wereldbeeld van de twintigste eeuw'.[1][2]

In 2016 verscheen Krachts roman Die Toten, een fictieve geschiedenis over een Zwitserse regisseur en een ministerieel beambte uit Japan, die zich in de jaren dertig van de twintigste eeuw inzetten voor een samenwerking op filmgebied. Het boek werd in hetzelfde jaar nog onderscheiden met de Schweizer Buchpreis en de Hermann-Hesse-Preis.

Kracht geldt in de Duitstalige literaire wereld als een controversiële persoon. Doorgaans presenteert hij zich als een ironische, kosmopolitische dandy (hij deed bijvoorbeeld mee aan een reclamecampagne voor kleding van Peek en Cloppenburg) en schrikt niet terug voor gepeperde uitspraken over de Taliban, Noord-Korea en actuele maatschappelijke ontwikkelingen, op een wijze die critici wel als ‘nieuwrechts’ betitelen.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Faserland (roman), 1995
  • Ferien für immer (reisverhalen, met Eckhart Nickel), 1998
  • Mesopotamia. Ein Avant-Pop-Reader (bloemlezing), 1999
  • Tristesse Royale (met Joachim Bessing, Eckhart Nickel, Alexander von Schönburg en Benjamin von Stuckrad-Barre), 1999, 1999
  • Der gelbe Bleistift (reisverhalen), 2000
  • 1979 (roman), 2001 (vert. 1979, De Arbeiderspers 2002)
  • Die totale Erinnerung. Kim Jong Ils Nordkorea (fotoboek, met Eva Munz en Lukas Nikol), 2006.
  • New Wave. Ein Kompendium 1999-2006, 2006
  • Metan (met Ingo Niermann), 2007
  • Ich werde hier sein im Sonnenschein und im Schatten (roman), 2008 (vert. Ik zal hier zijn bij zonneschijn en schaduw, De Arbeiderspers 2010)
  • Gebrauchsanweisung für Kathmandu und Nepal (reisverhalen, met Eckhart Nickel), 2009, Piper-Verlag, ISBN 3492275648
  • Five Years: Briefwechsel 2004-2009. Band 1: 2004-2007 (met David Woodard), 2011, Wehrhahn-Verlag, ISBN 978-3865252357
  • Imperium (roman). Kiepenheuer & Witsch, Köln 2012, ISBN 978-3462041316. (vert. Imperium, Uitgeverij Leesmagazijn 2014)
  • Die Toten (roman), Kiepenheuer & Witsch, Köln 2016, ISBN 978-3-462-04554-3
  • Eurotrash (roman), Kiepenheuer & Witsch, Köln 2021

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Norman Ächtler: Die Abtreibung der Popliteratur: Kracht, Krieg, Kulturkritik. In: Kriegsdiskurse in Literatur und Medien nach 1989, Carsten Gansel / Heinrich Kaulen (Hg.), 2011, V & R Unipress, Vandenhoeck & Ruprecht, Göttingen, ISBN 978-3899718119
  • Klaus Bartels: Fluchtpunkt Katmandu. Globaler Nomadismus bei Christian Kracht. In: Unterwegs. Zur Poetik des Vagabundentums im 20. Jahrhundert, Hans Richard Brittnacher / Magnus Klaue (Hrsg.), 2008, Böhlau Verlag, ISBN 3412200859
  • Moritz Baßler: "Der Freund". Zur Poetik und Semiotik des Dandyismus am Beginn des 21. Jahrhunderts. In: Alexandra Tacke, Björn Weyand (Hrsg.): Depressive Dandys. Spielformen der Dekadenz in der Pop-Moderne. Böhlau Verlag, Köln, Weimar, Wien 2009, ISBN 978-3-412-20279-8
  • Moritz Baßler: Have a nice apocalypse! Parahistorisches Erzählen bei Christian Kracht. In: Reto Sorg, Stefan Bodo Würffel (Hrsg.): Utopie und Apokalypse in der Moderne. Wilhelm Fink Verlag, München 2010, ISBN 978-3770550593
  • Johannes Birgfeld, Claude D. Conter (Hrsg.): Christian Kracht. Zu Leben und Werk. Kiepenheuer und Witsch, 2007, ISBN 346204138X.
  • Lothar Bluhm: Zwischen Auslöschung und Salvierung. Intertextuelle Ambivalenzen im Romanausgang von Christian Krachts 'Faserland'. In: Produktive Rezeption. Beiträge zur Literatur und Kunst im 19., 20. und 21. Jahrhundert. Hrsg. v. Lothar Bluhm und Achim Hölter. 2010, WVT Wissenschaftlicher Verlag Trier, S. 91-104, ISBN 978-3-86821-278-5
  • Thomas Borgstedt: Pop-Männer. Provokation und Pose bei Christian Kracht und Michel Houellebecq. In: Männlichkeit als Maskerade. Kulturelle Inszenierungen vom Mittelalter bis zur Gegenwart. Hrsg. von Claudia Benthien und Inge Stephan. Köln: Böhlau 2003, S. 221-247, ISBN 3-412-10003-X
  • Stefan Bronner: Vom taumelnden Ich zum wahren Übermenschen: Das abgründige Subjekt in Christian Krachts Romanen "Faserland", "1979" und "Ich werde hier sein im Sonnenschein und im Schatten". 2012, A. Francke Verlag, Tübingen, ISBN 978-3772084614
  • Sven Glawion, Immanuel Nover: Das leere Zentrum. Christian Krachts 'Literatur des Verschwindens'. In: Alexandra Tacke, Björn Weyand (Hrsg.): Depressive Dandys. Spielformen der Dekadenz in der Pop-Moderne. Böhlau Verlag, Köln, Weimar, Wien 2009, ISBN 978-3-412-20279-8
  • Christian Heger: Tim, Struppi und die Barbourjacke. Über Christian Kracht und den postmodernen Ennui. In: Im Schattenreich der Fiktionen: Studien zur phantastischen Motivgeschichte und zur unwirtlichen (Medien-)Moderne / 2010, AVM Verlag, München, ISBN 978-3-86306-636-9
  • Stefan Hermes: Tristesse globale. Intra- und interkulturelle Fremdheit in den Romanen Christian Krachts. In: Poetik der Oberfläche. Die deutschsprachige Popliteratur der 1990er Jahre, Grabienski/Huber/Thon (Hg.), 2011, de Gruyter Verlag, Berlin, ISBN 978-3-11-023764-1
  • Brigitte Krüger: Intensitätsräume. Die Kartierung des Raumes im utopischen Diskurs der Postmoderne: Christian Krachts „Ich werde hier sein im Sonnenschein und im Schatten“. In: Raum und Gefühl. Der Spatial Turn und die neue Emotionsforschung, Gertrud Lehnert (Hg.), 2011, Transcript-Verlag, Bielefeld, ISBN 978-3-8376-1404-6
  • Richard Langston: Escape from Germany: Disappearing Bodies and Postmodern Space in Christian Kracht's Prose. In: The German Quarterly, Volume 79, Issue 1, pages 50–70, January 2006, Duke University, Department of Germanic Languages and Literature, Durham, North Carolina, USA
  • Iris Meinen: Wertherland. Krachts Faserland in der Tradition des Werther. In: „Und wer bist du, der mich betrachtet?“ Populäre Literatur und Kultur als ästhetische Phänomene, Helga Arend (Hg.), 2010, Aisthesis Verlag, Bielefeld, ISBN 978-3-89528-814-2
  • André Menke: Failed seriousness: Bezüge zur Camp-Sensibilität in Christian Krachts „Ich werde hier sein im Sonnenschein und im Schatten“. In: Die Popliteratur nach ihrem Ende. Zur Prosa Meineckes, Schamonis, Krachts in den 2000er Jahren, Ders., 2010, Posth-Verlag, ISBN 978-3-9810814-5-9
  • Immanuel Nover: Referenzbegehren. Sprache und Gewalt bei Bret Easton Ellis und Christian Kracht. Köln, Weimar, Wien: Böhlau Verlag, 2012, ISBN 978-3-412-20947-6
  • Christian Rink: Christian Kracht und die 'totale Erinnerung.' Zur Vermittlung des 'Erinnerungsdiskurses' als Aufgabe der Interkulturellen Literaturwissenschaft. In: Grenzen der Fiktionalität und der Erinnerung. Autobiographisches Schreiben in der deutschsprachigen Gegenwartsliteratur, Band 2, Hrsg. v. Christoph Parry und Edgar Platen, 2007, Iudicium Verlag, ISBN 978-3-89129-191-7
  • Arnim Seelig: Irony and Narrative Subtext in the Novel 1979 by Christian Kracht. In: Strategies of Humor in Post-Unification German Literature, Jill E. Twark (Hg.), 2011, Cambridge Scholars Publishing, Newcastle upon Tyne, ISBN 978-1443827034
  • Frédéric Beigbeder: 'Fin de party' de Christian Kracht (2001). In: Premier bilan après l'apocalypse. Essay, 2011, Grasset, Paris, ISBN 978-2-246-77711-3

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Noot[bewerken | brontekst bewerken]

  1. In een recensie van de roman Imperium uit 2012 noemt Georg Diez in Der Spiegel Kracht de Celine zijn generatie. Het werk zou zijn "doordrenkt van een racistisch wereldbeeld." Jan Küveler weerspreekt dit in Die Welt: "De meeste citaten van Dietz zijn volgens hem het beste bewijs voor Krachts gevoel van humor." Felicitas von Lovenberg noemt dit in haar artikel 'Kein Skandal um Christian Kracht' in de Frankfurter Allgemeine Zeitung "een poging om een nieuw literair werk door een niet literaire lezing te vernietigen."
  2. Er verscheen in 2014 een Nederlandse vertaling bij uitgeverij Leesmagazijn. [1]. Gearchiveerd op 2 april 2023.