Cornelis Everaert

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Cornelis Everaert (Brugge, ca. 1480 – 14 november 1556) was een Zuid-Nederlandse lakenverver, volder en rederijker.

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Cornelis Everaert was de zoon van een lakenverver en volder. Hij was schrijver van de handboogschuttersgilde van Sint Sebastiaan. Tevens was hij lid van de Brugse rederijkerskamers De Heleghe Geest en De Drie Santinnen. Als kenspreuken gebruikte hij So reine verclaert en Ic come om leeren.

Werken[bewerken | brontekst bewerken]

Tussen 1509 en 1538 schreef hij vijfendertig toneelstukken, onder dewelke:

  • 10 geestelijke spelen
  • 10 moraliteiten over sociale toestanden
  • 7 esbattementen.

Everaerts werken zijn sterk op eigentijdse religieuze, politieke en sociale problemen gericht. Men moet daarbij denken aan hebzucht, gokverslaving en ketterij, maar ook behandelt hij belangrijke gebeurtenissen als de slag bij Pavia (1525) en de vrede van Madrid (1526). De werken zijn nog sterk middeleeuws georiënteerd.[1]

Enkele van Everaerts meest bekende stukken zijn:

  • 't Spel van Maria Hoedeken (zijn eerste)
  • Spel van den Zoeten Reyn, 1525
  • 't Spel van Ghewilligh Labeur ende Volc van Neeringhe, 1526
  • Spel van den Wynghaer, 1526
  • Spel van den Crych
  • Spel van d'Ongelycke Munte,
  • Stout ende Onbescaemt
  • Esbatement van Scamel Gemeente ende Tribulasie
  • Esbatement van den Visscher

De werken van Everaert worden in handschrift bewaard in de Koninklijke Bibliotheek Brussel. In zijn eigen tijd werden ze opgevoerd, bijvoorbeeld op het toneel van De Drie Santinnen, maar niet uitgegeven. Dat gebeurde pas rond 1900.

Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

  • J. W. MÜLLER & Louis SCHARPÉ, (edd.), Spelen van Cornelis Everaert, 3 dln., Brill (Leiden), 1898-1900.
  • W. N. M. HÜSKEN, (ed.), De spelen van Cornelis Everaert. Opnieuw uitgegeven, van inleiding, annotaties en woordverklaringen voorzien, 2 dln., Verloren (Hilversum), 2005

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Jan Frans WILLEMS, « Cornelis Everaert, tooneeldichter van Brugge », in: Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands, 1842.
  • F. Jos VAN DEN BRANDEN & J. G. FREDERIKS, Cornelis Everaert, in: Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde, 1888-1891.
  • Jacob Adolf WORP, Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland, Groningen, Wolters, 1903.
  • Pieter Hendrik VAN MOERKERKEN, De satire in de Nederlandsche kunst der middeleeuwen, Amsterdam, S.L. van Looy, 1904.
  • J. W. MÜLLER, Cornelis Everaerts spelen als spiegel van de maatschappelijke toestanden zijns tijds, in: Verslagen en mededelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal- en letterkunde, 1907, pp. 433ff.
  • Henri GODAR, Histoire de la Gilde des archers de Saint Sébastien de la Ville de Bruges, Brugge, 1947.
  • J. J. MAK (ed.), Vier excellente cluchten (Klassieke galerij 46), Wereldbibliotheek (Amsterdam), 1950.
  • K. TER LAAN, Cornelis Everaert, in: Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid, 1952.
  • Jan SCHEPENS, Cornelis Everaert, in: Lexicon van Westvlaamse schrijvers, Deel 2, Torhout, 1985.
  • G. J. VAN BORK & P. J. VERKRUIJSSE, Cornelis Everaert, in: De Nederlandse en Vlaamse auteurs, 1985
  • Dirk GEIRNAERT, Een Brugse bruiloft met Everaert? », in: Jaarboek De Fonteine, 1987-1988.
  • Dickjan BRAGGAARD,Nederlandse letterkunde voor dummies, Pearson Education, 2006, ISBN 9789043010498
  • Jan DE BUSSCHER, Cornelis Everaert, in: Brugge die Scone, 2022.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Voetnoot[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Braggaart, p. 90