Daniel Couperus Steyn Parvé

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Mr. Daniel Couperus Steyn Parvé (Batavia, 27 april 1812 - Londen, 1882) was een Indisch bestuursambtenaar en publicist.

Familie[bewerken | brontekst bewerken]

Steyn Parvé was een lid van de familie Parvé. Hij was een zoon van Jan Adriaan Steyn Parvé (1785-1824), secretaris der weeskamer te Batavia, en Anna Gerhardina Couperus (1794-1869), lid van de familie Couperus en dochter van Abraham Couperus (1752-1813), gouverneur van Nederlands-Malakka. Daniel Couperus Steyn Parvé was dus een volle neef van onder anderen mr. John Ricus Couperus (1816-1902), de vader van schrijver Louis Couperus.

Hij bleef ongetrouwd. Hij deed melding in de krant van het overlijden in Parijs van zijn broer John.[1]

Leven en werk[bewerken | brontekst bewerken]

Steyn Parvé studeerde rechten te Leiden en begon een bestuurscarrière in Nederlands-Indië. In juli 1842 werd hij benoemd tot referendaris bij het secretariaat-generaal van Nederlands-Indië.[2] In 1848 werd bekend dat er enige problemen waren met de Portugezen op Timor; er werd een commissie heen gezonden waarvan Steyn Parvé deel uitmaakte.[3] In 1849 kreeg hij, in de functie van commissaris van Timor, twee jaar verlof.[4] In 1851 solliciteerde hij voor lid van de Algemene Rekenkamer.[5]

Bij KB van 21 maart 1852 kreeg hij, op verzoek, eervol ontslag met behoud van pensioen, uit de bestuursdienst en vestigde zich te Londen. Vanaf dan publiceerde hij over Nederlands-Indië.[6]

In een lovend redactioneel artikel werd hij in 1852 aanbevolen om te worden verkozen als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.[7]

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Het koloniaal monopoliestelsel getoetst aan geschiedenis en staatshuishoudkunde. 's-Gravenhage, 1850.[8]
  • Het koloniaal monopoliestelsel getoetst aan geschiedenis en staatshuishoudkunde. Nader toegelicht door den schrijver. Zaltbommel, 1851.
  • Geschiedenis van het munt- en bankwezen van Nederlandsch Indië, sedert de herstelling van het Nederlandsch gezag in 1816. Vermeerderd met een overzigt van de bestaande muntstelsels in Britsch-Indië, Ceylon, eenige Portugesche, Spaansche en Fransche koloniën, in China, Cochin-China, Arabië, en Perzië. Zaltbommel, 1852.
  • De toekomstige wijze van beheer en verantwoording der geldmiddelen van Nederlandsch-Indië, ingevolge artikel 60 der grondwet beschouwd in verband tot hetgeen daaromtrent thans is verordend in onze en in eenige vreemde koloniën. Zaltbommel, 1852.
  • De Bijbel, de Koran en de Veda's. Tafereel van Britsch-Indië en van den opstand des Inlandschen legers aldaar. 2 delen. Haarlem, 1858-1859.
  • J.S. Rarey, Het geheim om paarden te temmen. Uit het Engels vertaald en met zeer vele aanteekeningen vermeerderd door D.C. Steyn Parvé. Haarlem, 1858.
  • De handelingen van Sir James Brooke op Borneo, getoetst aan de officiële Engelsche bescheiden en de bestaande traktaten. Haarlem, 1859.
  • De godsdienstige opwekkingen in Engeland beschreven en vergeleken met vroegere soortgelijke verschijnselen in Amerika en Europa. Amsterdam, 1860.
  • Geschiedenis van Italië van het jaar 1789 tot aan de laatste tijden : voorafgegaan door eene schets der vroegere geschiedenis van het Pausdom. 2 delen. Amsterdam, 1861.[9]
  • J.W.B. Money, Java, of hoe eene kolonie moet bestuurd worden. Uit het Engelsch vertaald en van aantekeningen voorzien door D.C. Steyn Parvé. Zutphen, 1861.[10]
  • Overzigt van het handelsverkeer tusschen Nederland en Engeland, ontleend aan Engelsche bronnen en in verband gebragt met de belangen van den vaderlandschen handel, landbouw en veestapel. Amsterdam, 1867.
  • De hoogere burgerscholen in 1874. Amsterdam, 1875.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]