Dierenartsspecialist

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een dierenartsspecialist is doorgaans een dierenarts die na zijn basisopleiding als dierenarts een bijkomende gesuperviseerde opleiding volgt tot specialist dierenarts. Deze opleiding is op Europees vlak gestructureerd. De overkoepelende organisatie European Board of Veterinary Specialisation (EBVS) omvat alle Europese colleges die erkend worden of in een erkenningsfase zitten.

Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Een dierenartsspecialist heeft na zijn/haar opleiding tot dierenarts een 4-jarige aanvullende opleiding gevolgd in een deelgebied van de diergeneeskunde. Om dierenartsspecialist te blijven moet de specialist zich elke 5 jaar laten herregistreren.

Geschiedenis dierenartsspecialisten[bewerken | brontekst bewerken]

Amerikaans-erkende dierenartsspecialisten[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste dierenartsspecialisten werden in 1951 door de beroepsgroep (AVMA) in de Verenigde Staten erkend. De eerste dierenartsspecialisten waren pathologen en specialisten veterinaire volksgezondheid. In 1957 volgden de specialisten laboratoriumdieren.[1]

Nederlands-erkende dierenartsspecialisten[bewerken | brontekst bewerken]

In 1977 besloot de algemene vergadering van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) dat er een Nederlands systeem moest komen voor het opleiden van dierenartsspecialisten. Door veel discussie's duurde het nog meer dan tien jaar voordat de eerste Nederlandse dierenartsspecialist erkend was.[2]

Sinds 1 januari 2003 staat het Nederlands Veterinair Specialistenregister alleen nog open voor microbiologen, dierenartsspecialisten in de veterinaire volksgezondheid en Europees-erkende dierenartsspecialisten. Specialisten die voor 2003 in het register zijn opgenomen, blijven hun Nederlandse titel houden, mits ze aan de herregistratie-eisen voldoen.[3]

Europees-erkende dierenartsspecialisten[bewerken | brontekst bewerken]

Het Europese systeem van dierenartsspecialisten startte in 1992. De in Nederland ontwikkelde structuur werd grotendeels overgenomen. In 1996 werd de overkoepelende organisatie, de European Board of Veterinary Specialisation (EBVS), ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in Utrecht[2]. Onder de EBVS hangen inmiddels 25 "Colleges" waarbinnen de verschillende specialismen zijn ondergebracht[4]

Europees-erkende specialismen[bewerken | brontekst bewerken]

In 2015 zijn er 25 Colleges en 34 specialismen ondergebracht bij de EBVS. Een actuele lijst met alle colleges en specialismen is terug te vinden op de website van de EBVS[5]. Voor de leesbaarheid zijn de officiële titels hier vertaald en per diersoort gecategoriseerd.

Hond en kat[bewerken | brontekst bewerken]

Cardiologie, chirurgie, gedrag, interne geneeskunde, neurologie, oncologie, spoed en intensieve zorg, tandheelkunde en anesthesiologie.

Paard[bewerken | brontekst bewerken]

Chirurgie, interne geneeskunde, tandheelkunde.

Rund[bewerken | brontekst bewerken]

Chirurgie, rundergezondheid.

Andere diersoorten[bewerken | brontekst bewerken]

Dierentuindieren, kleiner herkauwers, kleine zoogdieren, laboratoriumdieren, pluimvee, slangen, varkens, vissen, vogels, wildlife.

Niet diersoort gebonden[bewerken | brontekst bewerken]

Anesthesiologie en pijnbestrijding; diagnostische beeldvorming; diervoeding; dierwelzijn, ethiek en wetgeving; farmacologie en toxicologie; laboratorium diagnostiek; oogheelkunde; parasitologie; veterinaire volksgezondheid; voortplanting

Titulatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Gespecialiseerde dierenartsen gebruiken de titel dierenartsspecialist die gevolgd wordt door het specialisme. Europees-erkende specialisten gebruiken daarnaast een afkorting die verwijs naar het college waarbij ze zijn aangesloten. Deze begint altijd met de letters EC. Een titel kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien: "drs. J. Jansen, dierenartsspecialist interne geneeskunde der dezelschapsdieren, ECVIM". Amerikaans-erkende specialisme gebruiken een vergelijkbaar systeem, waarbij de naam van het college start met AC (bijvoorbeeld ACVIM).

Verwarrend genoeg zijn er er ook Europese Societies die vergelijkbare afkortingen gebruiken. Deze starten met ES, bijvoorbeeld de ESVIM. Elke dierenarts kan lid worden van een society. Aan lidmaatschap is slechts een verplichting tot betalen van contributie verbonden.

Opleiding tot dierenartsspecialist[bewerken | brontekst bewerken]

De dierenartsen die een nieuw specialisme ontwikkelen, worden na erkenning door de EBVS, als "specialisten op uitnodiging" of "de facto"-erkend.[6]

Als het specialisme is erkend, wordt een opleidingstraject vormgegeven die een dierenarts moet volgen om dierenartsspecialist te worden. In de regel duurt een dergelijke opleiding 4 jaar. In deze periode moet de specialist in opleiding (SIO) een patiëntenregistratie bijhouden, verplichte trainingen volgen en minimaal 4 publicaties in peer-reviewed tijdschriften hebben. Voor de Europese erkenning moet een examen worden afgelegd.[6]

Dierenartsspecialisten moeten zich elke 5 jaar laten herregistreren. De specialist moeten dan aantonen dat hij/zij in het betreffende specialisme werkzaam is en voldoende geaccrediteerde nascholing volgt en/of geeft.[6]

Wettelijke erkenning[bewerken | brontekst bewerken]

Er is op dit moment geen wettelijke bescherming van de titel dierenartsspecialist. Zowel het Nederlandse als Europese merk is privaatrechtelijk beschermd.[6][7]

Aantal dierenartsspecialisten[bewerken | brontekst bewerken]

Het aantal Europees-erkende dierenartsspecialisten is toegenomen van 267 in 1996 naar meer dan 3300 in 2015.
In Nederland waren in 2015 242 dierenartsspecialisten geregistreerd. In België 171.

Werkplekken van dierenartsspecialisten[bewerken | brontekst bewerken]

De meeste dierenartsspecialisten werken aan een van de faculteiten diergeneeskunde. Dierenartsspecialisten kunnen onder andere ook werkzaam zijn in privé-dierenklinieken, gezondheidsdiensten, laboratoria, de voedselverwerkende industrie, onderwijs en overheid.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]