Dik Trom (personage)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dik Trom laat zich bekijken door zijn blinde buurmeisje.
Dik Trom op de ezel, Marktplein Hoofddorp, bronzen beeld jaren zeventig
Het beeld in 2006. Dit deel van het Marktplein heet sinds 1991 Dik Tromplein.

Dik Trom is de held van vijf kinderboeken door C. Joh. Kieviet.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Omdat de hoofdpersoon niet de in de 19e eeuw gebruikelijke brave hendrik was, kostte het Kieviet oorspronkelijk moeite een uitgever voor zijn boek te vinden. Via vrienden kwam hij uit bij Pieter Kluitman. Uit het leven van Dik Trom werd voor het eerst gepubliceerd in november 1891. Dit boek is geïllustreerd met vier chromolitho's, zoals vaak gebeurde in deze periode.

Het duurde acht jaar voordat de eerste druk was uitverkocht. De tweede druk werd door Johan Braakensiek in zwart-wit geïllustreerd met veel humoristische grotere en kleinere tekeningen. Deze versie verscheen in 1899 en vanaf dat jaar begon de verkoop te lopen. In 1901 verscheen een niet als zodanig gekenmerkte derde druk met extra reclamepagina's aan het eind. De officiële derde, maar dus eigenlijk vierde druk, verscheen in 1902. Tot aan de Tweede Wereldoorlog kwamen circa dertig drukken uit in allerlei verschillende verschijningsvormen.

Dik Trom was door zijn bijzondere karakter een archetypisch Hollands jongetje geworden, dat ook op het toneel en in de film werd geportretteerd. Hij haalde, evenals Pietje Bell, vaak ondeugende streken uit maar deed ook goed werk.

Dik Trom en Hoofddorp[bewerken | brontekst bewerken]

Net als de schrijver Johan Kieviet woont Dik Trom in Hoofddorp in de Haarlemmermeer. Kieviet werd in 1858 in Etersheim geboren, zijn vader was timmerman en vestigde zich kort na de drooglegging in Hoofddorp.[noten 1] Hij werd onderwijzer, eerst in Vijfhuizen en daarna in Lisse maar hij bleef verknocht aan Hoofddorp. Het verhaal van Dik Trom verbindt elementen uit het leven van Kieviet zoals zijn leven in Hoofddorp in de 19e eeuw, de lagere school en zijn onderwijzerschap. Alle verhalen van Dik Trom spelen zich af in Hoofddorp en het staat vast dat de herinneringen van Kieviet de basis waren voor deze kinderboeken: Dik Trom zat op dezelfde school als Kieviet, woonde aan de Hoofdvaart net als Kieviet en had net als de schrijver een vader die timmerman was.

In 1973 werd een bronzen beeld van Dik Trom onthuld in Hoofddorp, Het beeld van Nico Onkenhout staat er nog steeds. In aanvang stond het beeld prominent op het Marktplein. Daar staat het nu nog, maar inmiddels is het Marktplein een parkeerplaats geworden, waardoor het beeld er wat verloren bij staat. Dik Trom wordt vaak achterstevoren op een ezel zittend afgebeeld, dat laat het beeld ook zien.

In het verleden was er ook een restaurant genaamd Dik Trom in het centrum van Hoofddorp.

Bewerkingen[bewerken | brontekst bewerken]

Dik Trom-boeken[bewerken | brontekst bewerken]

Films[bewerken | brontekst bewerken]

Theater[bewerken | brontekst bewerken]

Strips[bewerken | brontekst bewerken]

Dick Matena goot begin jaren 90 enkele verhalen uit de Dik Trom-serie in stripvorm. Deze strips verschenen als vervolgverhaal in de Donald Duck en werden later uitgegeven als album.[1]

Bekende uitspraken[bewerken | brontekst bewerken]

  • Een vaak herhaalde uitspraak van Dik Troms vader: Het is een bijzonder kind, en dat is-ie
  • Dik Trom is al vanaf zijn geboorte dik. Wel wel, wat een driedubbeldik kind is dat! luidt dan ook het bijschrift bij het eerste plaatje.

Varia[bewerken | brontekst bewerken]

  • In het in 1907 verschenen vervolg De zoon van Dik Trom, heeft zijn zoon Jan Trom de hoofdrol.[2] Dit verhaal kende enkele tegenslagen: het werd later door de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog gecensureerd,[3][4] vanwege uitlatingen als "Weg met de moffen!" en "Leve het huis van Oranje!". De oorspronkelijke versie zou door uitgeverij Kluitman niet in ere worden hersteld; de Project Gutenberg-uitgave bevatte als eerste de gewraakte passage weer. In die versie komen de woorden 'moffen' en 'oranje' overigens niet voor.
  • De zangeres Lenny Kuhr zingt in haar lied Visite (1980): "Dik Trom gooide taartjes, vooral naar Aart Staartjes".
  • Het Schooltje van Dik Trom is een museum genoemd naar de serie.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]