Eline Vere

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Eline Vere
Eline Vere met bandontwerp van L.W.R. Wenckebach, voor uitgeverij P.N. van Kampen & Zoon (1898)
Auteur(s) Louis Couperus
Land Nederland
Taal Nederlands
Genre Naturalistische roman, psychologische roman
Uitgever P.N. van Kampen
Uitgegeven 1889
NUR-code 301 - Literaire roman, novelle
Verfilming Eline Vere
Vorige boek Orchideeën. Een bundel poëzie en proza
Volgende boek Noodlot
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
Louis Couperus
Standbeeld van Eline Vere in Den Haag door Theo van der Nahmer
Gevelpaneel in Gouda

Eline Vere is de debuutroman van Louis Couperus. De roman werd geschreven in de periode 1887–1888 en verscheen tussen 17/18 juni 1888 en 4 december 1888 als feuilleton in het dagblad Het Vaderland. In maart 1889 werd het verhaal voor het eerst in boekvorm uitgebracht.

Louis Couperus schreef het verhaal in het huis van zijn ouders aan de Surinamestraat 20 te Den Haag. Couperus' vader had dit pand in 1883 laten bouwen.[1]

Verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

De 23-jarige Eline Vere is afkomstig uit een gegoede familie. Eline is een knappe jonge vrouw die talent heeft voor onder andere zingen en taal. Ze houdt ook van lezen. Na de vroege dood van haar ouders is ze samen met haar zus Betsy opgevoed door hun tante, die inmiddels ook is overleden. Eline woont nu in bij Betsy en haar zwager Henk van Raat in Den Haag. Er komen vaak mensen over de vloer – zoals de Verstraetens, schoonfamilie van de Van Raats – voor soirees en diners. Betsy en Eline gaan ook veel uit, bijvoorbeeld om een opera te zien. Toch voelt Eline zich over het algemeen eenzaam en ongelukkig.

Dan wordt Eline verliefd, eerst op de baritonzanger Fabrice die ze tijdens een opvoering van Le tribut de Zamora heeft zien optreden. Als Eline bij het eerstvolgende sinterklaasfeest een waaier krijgt, denkt ze aanvankelijk die van Fabrice te hebben gekregen. Later blijkt de baron Otto van Erlevoort, een kennis met wiens familie Betsy en Eline vrij veel omgaan, de echte gever te zijn. Eline krijgt nu een liefdesrelatie met Otto en ze brengt enige tijd met hem door op de Horze, het landgoed van de Van Erlevoorts. Eline voelt zich enige tijd gelukkig. Ze weet zich met haar gevoelens echter geen raad en verbreekt – na enige tijd te hebben geaarzeld – haar verloving met Otto weer.

Hierna is Eline lange tijd ongelukkig. De verstandhouding met haar zus Betsy wordt steeds slechter en na een felle ruzie vlucht Eline ten slotte bij Betsy weg. Haar oom en voormalig voogd Daniel besluit samen met Betsy dat het voor Eline beter is om even weg te zijn uit Den Haag. Eline gaat met Daniel mee naar Brussel en reist veel met haar oom en diens vrouw Elize. Toch kunnen deze reizen en de afleiding nog steeds niet zorgen voor meer geluk bij Eline. Bij haar terugkeer in Den Haag is ze nog even ongelukkig als toen ze vertrok.

Na een tijdje bij mevrouw Van Raat, de moeder van Henk, ingewoond te hebben, besluit ze weer terug te gaan naar Daniel en Elize in Brussel. Daar ontmoet ze Lawrence St. Clare, een Amerikaanse vriend van haar neef Vincent. Hij probeert haar gelukkig te maken en vraagt Eline ten huwelijk. Ze weet echter nog niet wat ze hierop moet antwoorden en vraagt St. Clare te wachten op haar antwoord.

Teruggekomen in Den Haag belandt Eline opnieuw in een neerwaartse spiraal van sleur, eenzaamheid en melancholie en uiteindelijk verliest ze haar verstand. Tijdens een nacht van hevige zinsverbijstering en radeloosheid neemt ze te veel morfine in. Hierdoor sterft ze, nadat ze nog eenmaal voor zichzelf heeft herhaald dat Otto de enige ware voor haar was.

Een jaar later hebben er binnen de families vrij veel veranderingen plaatsgevonden. Otto van Erlevoort had na de breuk met Eline aanvankelijk veel liefdesverdriet, maar hij herpakt zich en verlooft zich met Marie Verstraeten, die Elines nichtje en de zus van Lili is. De oude mevrouw Van Erlevoort heeft haar huis verkocht en is ingetrokken bij haar dochter Mathilde en haar kleinkinderen. Paul van Raat, de broer van Henk, is getrouwd met Frederique van Erlevoort. Hij is tevens aangesteld als burgemeester van Heibeek.

Plaats in de literatuurgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Eline Vere kan gezien worden als een typische exponent van het eind-19e-eeuwse literaire naturalisme, een stijl die het grootste deel van het werk van Couperus kenmerkt. Het einde van de 19e eeuw stond wat literatuur betreft in het teken van deze stroming, die wordt gekenmerkt door determinisme (het leven zou worden bepaald door erfelijkheid, opvoeding en milieu), fatalisme (geloof in het noodlot), pessimisme (somberheid) en door pathologische personages (personen die zich afwijkend of abnormaal gedragen).

Louis Couperus heeft met Eline Vere een exemplarisch voorbeeld van de naturalistische roman geschreven. Alle kenmerken van de stroming komen naar voren in de persoon van Eline: een nerveuze figuur die sterk gelooft in het noodlot en een sombere kijk heeft op het leven. Ook bij andere personages in het boek komt het fatalisme sterk naar voren. Eline is bovendien een pathologisch persoon: in de loop van het verhaal ontwikkelt ze merkwaardige gedragingen vanwege haar afwijkende gedachten, waardoor ze binnen haar kennissenkring vreemd wordt aangekeken. Uiteindelijk bezwijkt ze aan de nervositeit, wat tekenend is voor het naturalisme. Ook het determinisme komt in Elines gedrag tot uiting: ze voelt zich niet vrij te gaan en staan waar ze wil, vanwege het gegoede milieu waarin ze is opgegroeid.

Naturalistische boeken uit deze periode hadden vaak een psychologische invalshoek en zijn daarom te beschouwen als de voorlopers van de psychologische romans. Eline Vere wordt daarom beschouwd als een psychologische roman.

Fatalisme is een vaak terugkerend motief in Couperus' werk. Zo publiceerde hij het korte verhaal De binocle, over een nerveuze, fatalistische man met hoogtevrees. Ook in veel van Couperus’ andere lange romans, zoals Noodlot, speelt het fatalisme een belangrijke rol.

Motieven en schrijfstijl[bewerken | brontekst bewerken]

Het verhaal speelt zich af in de kringen van de gegoede burgerij van Den Haag. Naast het verhaal van de hoofdpersoon Eline komen er nog andere verhaallijnen voor. Deze spelen zich alle af in dezelfde gegoede burgerij als die waarin Eline zich begeeft.

Een belangrijk terugkerend motief in het verhaal is het noodlot. Eline gelooft dat het noodlot ervoor zorgt dat haar leven is zoals het is, mede dankzij haar neef Vincent, die zelf ook heilig in het noodlot gelooft. Ook in de andere verhaallijnen wordt het noodlot veelvuldig ter sprake gebracht. Een ander motief is melancholie. Eline verkeert bijna voortdurend in melancholische stemming en zegt soms niet meer te willen leven, omdat het leven haar toch alleen maar ongeluk brengt. Ook andere personages krijgen af en toe te maken met melancholische buien. Liefde is eveneens een veelvoorkomend motief in Eline Vere. Eline zelf, maar ook andere leden van de gegoede burgerij en kennissen van Eline, zoals Frédérique, Lili en George, krijgen met de liefde te maken. Bij de meeste van de personages lopen de liefdesperikelen uiteindelijk goed af, maar bij Eline niet. Twee andere dingen die aan het karakter van Eline kunnen worden toegeschreven, zijn nervositeit en overgevoeligheid. Ook deze twee kenmerken van Eline komen in het boek duidelijk naar voren. Alle motieven samen vormen het thema van het boek: een nerveus en overgevoelig meisje worstelt met haar gevoelens en voelt zich eenzaam en ongelukkig.

De stijl waarin het boek is geschreven is literair gezien modern. Het vertoont sterke overeenkomsten met de stijl van contemporaine Europese schrijvers als Guy de Maupassant, Gabriele d'Annunzio of Catulle Mendes.[2]

Er komen veel Franse woorden en zinnen in het boek voor; de gegoede burgerij bediende zich vroeger van het Frans om zich te onderscheiden van de lagere klassen.

Film en toneel[bewerken | brontekst bewerken]

In oktober 1918 ging Eline Vere als toneelstuk voor het eerst in première in Theater Heerengracht (theater Verkade). Elisabeth Couperus-Baud, de vrouw van de schrijver, had het jaar daarvoor de roman voor het toneel bewerkt. Het stuk verscheen eerst als bijlage in Groot Nederland. De première werd door het Hofstad Tooneel opgevoerd, met Else Mauhs in de hoofdrol.[3][4]

Op 22 december 2007 ging er opnieuw een gelijknamige toneelbewerking in première, in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Hierin speelde Maria Kraakman de rol van Eline.[5]

Het boek werd ook verfilmd door de Belgische regisseur Harry Kümel, onder andere met Monique van de Ven, Mary Dresselhuys, Marianne Basler, Michael York, Nelly Frijda en Thom Hoffman. De film kwam uit op 1 maart 1991 en trok ongeveer 110.000 bezoekers.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • F. de Jonghe (1991) Eline Vere bij de psychiater. Bloemendaal: Aramith uitgevers
  • Maarten Klein & H. Ruijs (1981) Over Eline Vere van Louis Couperus. Amsterdam: De Arbeiderspers/Wetenschappelijke uitgeverij

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Wikiquote heeft een of meer citaten van of over Eline Vere.