Elisabeth van Denemarken (1485-1555)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Sculptuur van Elisabeth van Denemarken in de Dom van Odense.

Elisabeth van Denemarken (Nyborg, 24 juni 1485 - Berlijn, 10 juni 1555) was van 1502 tot 1535 keurvorstin van Brandenburg. Ze behoorde tot het huis Oldenburg.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Elisabeth was de dochter van koning Johan van Denemarken en diens echtgenote Christina, dochter van keurvorst Ernst van Saksen. Op 10 april 1502 huwde ze met keurvorst Joachim I Nestor van Brandenburg (1484-1535).

Haar echtgenoot was tijdens de Reformatie een strijdlustige aanhanger van de rooms-katholieke orthodoxie. Nadat ze met broer, de afgezette koning Christiaan II van Denemarken, en haar schoonzus in 1523 een preek van Maarten Luther bijwoonde, bekeerde Elisabeth zich echter tot het lutheranisme. In 1527 ontving ze in het openbaar de protestantse communie, wat een openlijke breuk met het katholicisme betekende en een conflict met haar echtgenoot veroorzaakte. In 1528 vroeg Joachim I Nestor aan een klerikale raad van de Katholieke Kerk of hij van haar moest scheiden, haar moest executeren of haar moest gevangenzetten als ze haar nieuwe religie niet zou afzweren. De klerikale raad raadde hem aan om haar op te sluiten.

Elisabeth wist te ontsnappen en vluchtte naar het hof van haar oom, keurvorst Johan van Saksen. Er brak een publiek debat uit: de protestantse vorsten en haar broers steunden haar en Elisabeth verklaarde dat ze enkel wilde terugkeren naar haar echtgenoot als ze haar geloofsovertuiging mocht behouden en haar echtgenoot stopte met overspel plegen en zijn interesse voor astrologie opgaf. Elisabeth stelde eveneens een scheiding voor, waarbij ze naar de scheiding van haar ouders in 1504 verwees. Ze kreeg nabij Wittenberg een residentie toegewezen. Haar echtgenoot weigerde op haar eisen in te gaan en verbood zijn zonen om haar nog te bezoeken. In 1532 overleed haar oom Johan van Saksen en werd haar broer Christiaan II gevangengenomen toen hij de Deense troon probeerde te heroveren, waardoor Elisabeth haar laatste bondgenoten verloor.

In 1535 overleed haar echtgenoot Joachim I Hector. Elisabeth kreeg van haar zonen het verzoek om terug te keren naar Brandenburg. Ze veranderden echter van gedachte toen Elisabeth eiste dat de parochies van de landerijen uit haar bruidsschat protestants zouden worden. Uiteindelijk keerde ze in 1545 alsnog terug naar Brandenburg. Elisabeth ging vervolgens in Spandau resideren.

Elisabeth overleed in juni 1555 op 69-jarige leeftijd in Berlijn. Ze werd bijgezet in de Dom van Berlijn.

Nakomelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Elisabeth en haar echtgenoot Joachim I Nestor van Brandenburg kregen vijf kinderen: