Erkenning van verworven competenties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Erkenning van verworven competenties of elders verworven competenties of EVC is een systeem om kennis en kunde die op het werk of in de vrije tijd opgedaan werden te erkennen.

Alternatief voor een schoolopleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het begrip staat voor activiteiten of opleidingen die tot vrijstellingen van deelvakken binnen een opleiding kunnen leiden.

In een onderzoek wordt de door werkervaring en opleidingen buiten het regulier onderwijs opgedane competenties afgezet tegen de competenties die nodig zijn voor het verkrijgen van een diploma van een beroepsopleiding. In de praktijk wordt dit gebruikt voor het verlenen van vrijstellingen voor bepaalde delen van een beroepsopleiding.

Dit onderzoek kan worden uitgevoerd bij een door de overheid bekostigde organisatie. Deze hebben de taak de voor een opleiding benodigde competenties op te stellen (=kwalificatiedossiers). Als commerciële activiteit voeren zij daarnaast zelfstandig EVC-trajecten uit. Voorbeelden van een hiervan in Nederland zijn onder andere ECABO en het Kenniscentrum Handel en Kenteq; in Vlaanderen is de VDAB daar onder meer bevoegd voor.

Er zijn ook niet door de overheid bekostigde organisaties die het onderzoeks/EVC-traject uit kunnen voeren.

Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Het begrip EVC is in de jaren negentig in Nederland geïntroduceerd als een manier om kennis en ervaring (competenties) in beeld te brengen, ongeacht of deze via een scholingstraject, werk- of levenservaring werden verworven. EVC beoogt deze competenties te certificeren en te erkennen om daarmee bijvoorbeeld de studieduur van een (vervolg)opleiding te verkorten.

Een kwaliteitsconvenant EVC[1] werd in november 2006 ondertekend door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met de werkgevers- en werknemersorganisaties, onderwijskoepels en het CWI. Het verzilveren van levens- en werkervaring in een erkend diploma wordt eenvoudiger. Dat kan met een opleiding die rekening houdt met Erkenning van Verworven Competenties. In het convenant staan afspraken waardoor EVC onafhankelijk is geworden van een onderwijsinstelling en meer maatwerk mogelijk is. Een diploma dat via EVC is behaald heeft overal in Nederland evenveel waarde. Het Kenniscentrum EVC verzamelt data over EVC.

De FNV Vrouwenbond introduceerde in 2000 dit concept, dat op de arbeidsmarkt als hefboom moet gaan dienen om vooral bij vrouwen hun mindere opleiding en ervaring (ten opzichte van mannen die een traditioneel arbeidsleven leiden) te compenseren; die achterstand doen zij vooral op vanwege onderbrekingen in hun arbeidscarrière als gevolg van zwangerschap en ouderschap. Maar (in Nederland) veel vrouwen van voor de 1990-generatie delen die ervaring vanwege het huisvrouwenbestaan.

Waar een man een traditioneel arbeidspatroon kan opbouwen (na studie, zeg, op het 25e levensjaar de arbeidsmarkt opgaan en door middel van opleidingen op of vanuit de arbeidsplek verder carrière maken) verlaten veel vrouwen de arbeidsmarkt bij de geboorte van kinderen, om als huisvrouw de zorg voor huis en gezin op zich te nemen. Als zij na verloop van jaren op de arbeidsmarkt willen herintreden is hun opleiding verouderd en hun cv symptomatisch: ze hebben een gat van jaren in hun arbeidsverleden en dus geen recente arbeidservaring.

De vrouwenbeweging heeft daarop bedacht dat het organiseren van een gezin bepaalde vaardigheden met zich meebrengt die in een stressvolle arbeidsomgeving waar meerdere taken tegelijk vervuld moeten worden, gewenst zijn.

Ook werkervaring uit vrijwilligerswerk past binnen de criteria van de EVC.

Hetzelfde verhaal gaat op voor alle personen met een afwijkende studie- en arbeidscarrière.

Vlaanderen[bewerken | brontekst bewerken]

In 2004 heeft de Vlaamse overheid een decreet uitgevaardigd[2] dat de invoering van "ervaringsbewijzen" mogelijk maakte. Op de Vrouwendag 2006 zijn de eerste Ervaringsbewijzen uitgereikt aan callcentermedewerksters.[3] In 2009 werd het duizendste ervaringsbewijs uitgereikt. Het systeem is vooral bedoeld voor laaggeschoolden, of voor knelpuntberoepen, waarvoor een aangepaste schoolopleiding onvoldoende aanwezig is. Een door de overheid erkend opleidingscentrum, zoals bijvoorbeeld bij de VDAB, kan een ervaringsbewijs afleveren, een officieel bewijs van bekwaamheid. Via een gesprek en een praktische proef kan de kandidaat aantonen dat die de vooraf omschreven vaardigheden wel degelijk onder de knie heeft. Voorbeelden zijn onder meer heftruckchauffeur, kraanmachinist, monitor/begeleider beschutte en sociale werkplaatsen.

Binnen de bachelor-masterstructuur kunnen EVC's (eerder verworven competenties) en EVK's (eerder verworven kwalificaties) mee in rekening gebracht worden om vrijstelling van opleidingsonderdelen (en dus studiepunten) te verkrijgen.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]