Eurhinodelphis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Eurhinodelphis
Status: Uitgestorven
Fossiel voorkomen: Midden- tot Laat-Mioceen
Skelet van Eurhinodelphis longirostris
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Onderklasse:Theria
Infraklasse:Eutheria (Placentadieren)
Orde:Artiodactyla
Onderorde:Odontoceti
Infraorde:Cetacea
Familie:Eurhinodelphinidae
Geslacht
Eurhinodelphis
Van Beneden & Gervais, 1880
Typesoort
Eurhinodelphis cocheuteuxi
  • E. cocheteuxiDu Bus 1867
  • E. longirostrisDu Bus 1867
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Eurhinodelphis[1][2] is een geslacht van uitgestorven aquatische zoogdieren, dat voorkwam van het Midden- tot Laat-Mioceen. De fossielen zijn gevonden in België, Frankrijk en Maryland.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Eurhinodelphis was ongeveer 2 meter lang. In de meeste opzichten zou hij eruit hebben gezien als een moderne dolfijn of bruinvis.

Heel opvallend was de verlengde snuit van dit twee meter lange dier, die aan de voorkant geen tanden bevatte. Deze snuit werd waarschijnlijk gebruikt om prooien op te spietsen, voordat ze door de met tanden bezette kaken werden gepakt. Op de rug bevond zich een rugvin, die voor stabiliteit zorgde. De bouw van het oor was bij dit dier ook erg complex. Het oor was gemodificeerd en gevoelig voor hoogfrequente geluiden. Werd zo'n signaal opgevangen, dan vormde het brein zich een akoestisch beeld van de omgeving, dat het tot dan toe bestaande visuele beeld verving. Deze ontwikkeling zorgde voor nieuwe vaardigheden wat betreft navigatie en jachttechnieken.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Eurhinodelphis werd voor het eerst beschreven door B. Du Bus in een voordracht voor de Koninklijke Academie van Wetenschappen van België op 17 december 1867. O. Abel bestudeerde en illustreerde de Europese soorten in een reeks artikelen gepubliceerd in 1901, 1902 en 1905; vervolgens konden fossiele schedels gevonden in de Calvertformatie in Maryland en Virginia worden toegeschreven aan dit geslacht.

Vondsten[bewerken | brontekst bewerken]

Resten van dit dier werden gevonden in Azië en Noord-Amerika (de Grote Oceaankusten).