Familiestemrecht

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Bij het familiestemrecht wordt aan elk kind vanaf de geboorte stemrecht toegekend, maar in tegenstelling tot het kinderstemrecht wordt dat recht tot hun meerderjarigheid door de ouder/verantwoordelijke waargenomen en uitgeoefend. Dit familiestemrecht wordt -al of niet ten onrechte, daar het kind niet stemmen kan- ook wel als kinderstemrecht omschreven.

In 2003, 2008[1] en 2009 hebben enkele parlementsleden van de Duitse Bondsdag een voorstel voor de invoering van een familiestemrecht ingediend. Een compromis zou er in kunnen bestaan om het familiestemrecht vanaf een bepaalde leeftijd te doen overgaan tot kinderstemrecht.

Argumenten voor familiestemrecht[bewerken | brontekst bewerken]

Voorstanders van familiestemrecht menen dat invoering tot een meer familievriendelijke en vernieuwende politiek leidt; dit om te voorkomen dat door het tegenwoordig steeds verder teruglopende bevolkingsaandeel van gezinshuishoudens hun politieke invloed verder afneemt.[2]

Argumenten tegen familiestemrecht[bewerken | brontekst bewerken]

Tegenstanders van familiestemrecht wijzen erop dat het wettelijke ongelijkheid schept, daar de enkele stem van een kinderloze volwassene minder zwaar telt dan de minimaal anderhalve stem van een ouder; daarbij hoeft de ouder zich niets gelegen te laten liggen aan de politieke voorkeur van het kind wiens stem hij uitbrengt.[bron?]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]