Albrecht II van Oostenrijk

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Frederik van Karinthië)
Albrecht II van Oostenrijk
1298-1358
Portret van hertog Albrecht II van Oostenrijk door Antoni Boys, 16e eeuw.
Hertog van Oostenrijk
Samen met Otto (1330-1339)
Periode 1330-1358
Voorganger Frederik de Schone
Opvolger Rudolf IV
Hertog van Karinthië
Samen met Otto (1335-1339)
Periode 1335-1358
Voorganger Hendrik VI
Opvolger Rudolf IV
Vader Albrecht I van Habsburg
Moeder Elisabeth van Karinthië

Albrecht II van Oostenrijk bijgenaamd de Lamme of de Wijze (Habsburg, 12 december 1298 - Wenen, 16 augustus 1358) was van 1330 tot aan zijn dood hertog van Oostenrijk en Stiermarken en van 1335 tot aan zijn dood hertog van Karinthië. Hij behoorde tot het huis Habsburg.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Albrecht was de vierde zoon van Rooms-Duits koning Albrecht I van Habsburg en Elisabeth van Karinthië, dochter van hertog Meinhard van Karinthië. Oorspronkelijk werd hij voorbereid op een kerkelijke loopbaan en als minderjarige werd hij in 1313 verkozen tot bisschop van Passau. Hij moest echter rivaliseren met een tegenkandidaat en nam uiteindelijk in 1317 ontslag uit de functie.

Na het overlijden van hun oudere broer Frederik de Schone erfden Albrecht II en zijn broer Otto in 1330 de hertogdommen Oostenrijk en Stiermarken. Albrecht kon zijn domeinen verder uitbreiden met het graafschap Pfirt en enkele steden in de Elzas, die tot de erfenis van zijn echtgenote Johanna van Pfirt behoorden. Na het overlijden van zijn oom langs moederkant Hendrik bemachtigde hij in 1335 bovendien het hertogdom Karinthië en het markgraafschap Krain.

Albrecht had een goede reputatie bij de wereldlijke en geestelijke leiders in Europa en werd daarom in 1335 door paus Benedictus XII gevraagd om te bemiddelen bij het conflict tussen de kerk en keizer Lodewijk de Beier. In 1337 vroeg koning Filips II van Frankrijk hem op hulp tegen keizer Lodewijk de Beier en koning Eduard III van Engeland. Desondanks bleef Albrecht loyaal aan de keizer tot aan Lodewijks overlijden in 1347 en hij was ook een trouwe bondgenoot van diens zoon, hertog Lodewijk V van Beieren. Toen in 1350 het kasteel van Rapperswil door Rudolf Brun werd verwoest, marcheerde Albrecht met een leger naar het Oude Eedgenootschap en belegerde hij zonder succes de stad Zürich.

In Oostenrijk begon Albrecht de constructie van het Gotische koor van de Stephansdom in Wenen, beter bekend als het Albertijnse koor. Ook was hij verantwoordelijk voor de Albertijnse Huisregel, waarbij Albrecht de erfopvolging van de landerijen van het huis Habsburg regelde volgens het principe van het eerstgeboorterecht. Hoewel deze regel na zijn dood werd genegeerd, werd ze eind 15e eeuw heringevoerd door keizer Maximiliaan I.

Er wordt gespeculeerd dat Albrecht leed aan een tijdelijke verlamming veroorzaakt door reuma. Indien hij dit werkelijk had, verhinderde dit hem niet om vader te worden van verschillende kinderen, van wie er zes de kindertijd overleefden.

In augustus 1359 stierf hij op 60-jarige leeftijd. Albrecht werd bijgezet in de kerk van het kartuizersklooster van Gaming, dat hij zelf had opgericht. Volgens de huisregels die had ingevoerd, werd hij opgevolgd door zijn zoon Rudolf IV.

Huwelijk en nakomelingen[bewerken | brontekst bewerken]

Op 15 februari 1324 huwde Albrecht met Johanna van Pfirt (1300-1351), dochter van graaf Ulrich III van Pfirt. Ze kregen volgende kinderen:

Voorouders[bewerken | brontekst bewerken]

Voorouders van Albrecht II van Oostenrijk (1298-1358)
Overgrootouders Albrecht IV van Habsburg (1188-1239)
∞ 1217
Heilwig van Kyburg (–)
Burchard V van Hohenberg (–)

Mechtildis van Tübingen (-)
Meinhard II van Gorizia-Tirol (1238–1295)

Elisabeth van Beieren (1227-1273)
Hendrik V van Leignitz (–)

? (–)
Grootouders Rudolf I (rooms-koning) (1218-1291)
∞ 1245
Gertrude van Hohenberg (1255–1281)
Otto van Tirol (1265–1310)
∞ 1297
Euphemia van Silezië (-1347)
Ouders Albrecht I (rooms-koning) (12955-1308)
∞ 1276
Elisabeth van Karintië (1262–1313)