Gebruiker:The Log Man/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Blijkbaar ben ik de wijzigingen vergeten op te slagen. Ik zal ASAP de tekst bijwerken.~~~~

> Dit is inderdaad het bestaande artikel over Tone Brulin, maar nu kan ik niet goed zien wat er toegevoegd werd. Het zou beter zijn om hier een link te zetten naar het bestaande artikel over Brulin & dan daarin verder te werken.

>> De relatie Brulin-Artaud lijkt mij het meest interessant. Ambrosio (overleg) 13 nov 2014 10:34 (CET)

Tone Brulin[bewerken | brontekst bewerken]

Tone Brulin (pseudoniem van Antoon Maria Albert Van den Eynde) (Antwerpen, 11 mei 1926) is een Vlaams toneelschrijver en regisseur.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

1943-1949: Opleidingen aan La Cambre en de Studio van het Nationaal Toneel[bewerken | brontekst bewerken]

Tone Brulin geeft zijn lerarenopleiding in Lier op om van theater zijn beroep te kunnen maken. Hiervoor meldt hij zich eerst aan bij het Antwerpse Hoger Instituut voor Toneel en Regie, maar uiteindelijk schrijft hij zich vanaf 1943 tot 1946 in voor de opleiding toneeltechniek aan de Nationale Hogeschool voor Bouwkunst en Sierkunsten, beter bekend als "La Cambre", die dan bekend staat voor zijn interdisciplinaire karakter m.b.t. de toegepaste kunsten. Herman Teirlinck is er op dat moment directeur alsook mentor van de toneelafdeling. Hij krijgt les van o.m. Jozef Cantré, Oscar Jespers en Camille Poupeye en deelt het leslokaal met latere belangrijke kunstenaars als Pierre Alechinsky. In deze periode zet hij zijn eerste stappen als acteur en is hij actief bij verscheidene theatergezelschappen zoals de Trekkende Komedianten, de Brusselse KVS, en het Antwerps Jeugdtheater van Corry Lievens. Als aspirerend theatermaker wil hij alle aspecten van het theater kunnen beheersen, en besluit dus in 1946 om acteer- en regielessen te volgen aan de Studio van het Nationaal Toneel, waar hij in 1949 afstudeert.

1948-1952: Een moeilijke start, Tijd en Mens en Gard Sivik[bewerken | brontekst bewerken]

Zijn carrière als theatermaker kent een moeilijke start: zijn acteerkwaliteiten worden niet gewaardeerd en hij komt nergens aan de bak als acteur, regisseur en decorateur. Hij reist o.m. naar Zweden, Tsjechoslovakije, de Verenigde Staten en Engeland om zijn acteer- en regievaardigheden aan te scherpen. Hij schrijft ook voor verschillende kranten. Die ervaring komt goed van pas wanneer hij de avant-gardetijdschriften Tijd en Mens (in 1948) en Gard Sivik (in 1952) mee opricht. Hij is in die context belangrijk voor de introductie van de opvattingen over theater van Antonin Artaud in Vlaanderen. Artauds teksten zijn in die tijd immers moeilijk verkrijgbaar. in "Theater der wreedheid", een artikel dat hij voor Tijd en Mens, worden Artauds ideeën vertaald, geciteerd en en verder uitgelegd. Deze opvattingen vormen voor Brulin ook een belangrijke voedingsbodem als theatermaker. Als hij met Dora van der Groen het poppenspel De rode beek opzet, komen nog andere kenmerken van zijn latere theaterwerk aan het licht: zijn fascinatie voor het mythische Oosten en een oog voor de brandende actualiteit (in het geval van De rode beek is dat de Koreaanse Oorlog).

1953-1966: Nederlands Kamertoneel, erkenning, excursie naar Afrika, de Honden, de BRT, en het RITCS.[bewerken | brontekst bewerken]

In het voetspoor van Antonin Artaud, zijn voorbeeld, waagt Tone Brulin zich aanvankelijk aan het avant-gardistische kamertoneel. In 1953 richt hij samen met Jan van den Broek het Nederlands Kamertoneel op. Dit "Theater op Zolder" slaagt erin om m.b.v. een aantal goede acteurs en vernieuwend repertoire de monopolistische almacht van de Antwerpse KNS aan te tasten. Brulin is er twee seizoenen actief als acteur en zal zowel dan als nadien verschillende stukken schrijven voor het gezelschap. Datzelfde jaar ontvangt hij ook de prijs van de boekenweek in Amsterdam uit handen van de Nederlandse koningin voor Twee is te weinig, drie is te veel. Deze erkenning zorgt ervoor dat zijn stukken uiteindelijk ook opgevoerd worden door grote schouwburgen als de KNS en de KVS. In 1963 ontvangt hij de Staatsprijs voor Toneelletterkunde voor Pas op, mijnheer Lipman komt en in 1964 sleept hij de Sabamprijs in de wacht.

Brulin verbindt zich aan de KVS in 1956. Met dat gezelschap (o.m. met Dora van der Groen) organiseert hij een excursie naar Belgisch Congo. Dit markeert het begin van zijn carrière in Afrika. Hij wordt in 1958 aangesteld als regisseur bij het Zuid-Afrikaanse National Theatre/Nasionale Toneel in Pretoria. Gedurende het jaar dat hij daar werkt introduceert hij er het moderne Nederlandstalige en Engelstalige toneelwerk van o.m. Hugo Claus en Samuel Beckett en sticht hij Die Kamertoneel/The Chamber Theatre zoals hij dat eerder in Antwerpen deed. Hij ontmoet daar ook Athol Fugard, iemand in wie hij een Afrikaanse zielsverwant ziet. In Belgisch Congo legt hij de hand aan de Honden, een anti-apartheidsstuk dat in verschillende landen wordt uitgevoerd en uitgroeit tot één van zijn meest bekende (en beruchte) werken. In Belgïe worden pogingen genomen onder druk van de Zuid-Afrikaanse ambassade om de opvoering ervan te verbieden. Na nog wat verdere samenwerkingen met Fugard vestigt Tone Brulin zich opnieuw in België en is hij o.m. werkzaam als realisator bij de BRT tussen 1960 en 1966 en als regielesgever aan het pas opgerichte RITCS te Brussel tussen 1963 en 1969.

1967-1970: Ontdekking van The Living Theatre en Grotowski, acteerworkshops met Franz Marijnen en het Théâtre Laboratoire Vicinal[bewerken | brontekst bewerken]

Het 10e Congres van het International Theatre Institute in Warshau van 1967 is een ware revelatie voor Tone Brulin. Hij werkt er als verslaggever en komt voor het eerst in aanraking met het werk van The Living Theatre en het Theater Laboratorium van Jerzy Grotowski. Die hebben een zware impact op zijn latere theaterwerk. Onder hun impuls beluit hij te breken met het literaire teksttheater en zich toe te leggen op acteurstrainingen, improvisaties, muziek en beweging. Hij organiseert met Franz Marijnen acteerwerkshops in Mechelen, waar Grotowski ook te gast komt. In 1970 regisseert hij Saboo, de debuutproductie van het Théâtre Laboratoire Vicinal en gaat met hen vervolgens op tournee in het buitenland.

1970-1972: In Amerika en Azië[bewerken | brontekst bewerken]

Tone Brulin zoekt na die tournee andere oorden buiten Europa op. Hij wijkt uit naar Amerika, waar hij actief is als lesgever aan verschillende Drama Departments en workshops organiseert. De theaterstudenten van Antioch College richten met hem de Otrabanda Company op in Curaçao. die samenwerking resulteerde in producties als The Kakaaka Makaako. Daar ensceneert hij ook in opdracht van de Stichting voor Culturele Samenwerking tussen Nederland, Suriname, en de Nederlandse Antillen enkele spraakmakende producties, zoals Les Nègres van Jean Genet en verdiept hij zich meer in de Afrikaanse en Caraïbische cultuur.

Vanaf 1972 is hij werkzaam in Maleisië aan de Sains Universiteit in Penang. Hij verdiept zich dan in het Aziatische theater samen met Siti Fauziah, een Maleisische actrice die later zijn vrouw wordt. Samen ontwikkelen ze wat later TIE3 wordt, het Theater van de Derde Wereld in Europa.

1975-1985: Oprichting Het Theater van de Derde Wereld in Europa (TIE3)[bewerken | brontekst bewerken]

1986-heden[bewerken | brontekst bewerken]

Nadat Gene Bervoets de leiding over TIE3 van hem overneemt in 1986 werkt hij als freelancer aan verschillende producties van o.m. KNS Antwerpen, DNA Amsterdam en het Zuidpooltheater. Op 6 februari 2006 ontving hij de Vlaamse Cultuurprijs voor Podiumkunsten voor 2005.

Theatrografie[bewerken | brontekst bewerken]

(NB. informatie geheel afkomstig uit het artikel 'Tone Brulin', geschreven voor het Kritisch Theater Lexicon in 1997 door Geert Opsomer).(2)

'Achtereenvolgens vindt u, per seizoen gerangschikt: de titel van de productie in cursief, de naam van de auteur tussen haakjes, de plaats (gezelschap of producent) waar het stuk werd opgevoerd, de naam van de regisseur, de vermelding van andere functies van Brulin in de voorstelling (gewoonlijk wordt vermeld welke rol hij speelt in het stuk; als de gegevens ontbreken over welke rol hij precies speelde, volstaat de eenvoudige aanduiding: ‘Rol’), de plaats (gezelschap, producent) waar het stuk is opgevoerd. Achteraan wordt de premièredatum toegevoegd. Indien die niet achterhaald kon worden, werd het seizoen aangeduid. Indien één van deze gegevens ontbreekt, hebben we dit aangeduid met een *. Van een aantal stukken hebben we de creatie aangeduid (‘creatie’), ook als die niet door Tone Brulin gebeurde (selectief). Gezien de vele producties in het buitenland en de vele workshops in de marge van het theaterbestel, kan hier geen volledigheid gegarandeerd worden. De gegevens werden opgenomen voor zover de stand van het onderzoek dit toelaat.' (Opsomer, 1997, p. 49.)

NB. lijst nog niet volledig.

1944-1953[bewerken | brontekst bewerken]

Dokter tegen wil en dank[bewerken | brontekst bewerken]

(Molière) en Drie dagen heere (middeleeuws spel). Rollen. De Trekkende Komedianten (Vlaamse afdeling van les Comédiens Routiers Belges o.l.v. Paul Meyer. 1944-1945.

Ik heb den graaf vermoord [bewerken | brontekst bewerken]

(Alec Coppel). Regie: Gust Maes. Rol: Martin. KVS Brussel. 1944-1945.

De koopman van Venetië [bewerken | brontekst bewerken]

(William Shakespeare). Regie: Gust Maes. KVS Brussel. 1944-1945. Rol: prins van Aragon.

Leve Robinson [bewerken | brontekst bewerken]

(Forster). Regie: Ben Royaards. Rol: mijnheer Drinkwater. Jeugdtheater Antwerpen. *.

De beer en de pacha [bewerken | brontekst bewerken]

(E. Scribe. Bew. H. Pascar). Regie: Corry Lievens. Rol: Tristapatte. Jeugdtheater Antwerpen. 1945-1946.

Sint-Niklaas [bewerken | brontekst bewerken]

(Armans Suls). Regie: Corry Lievens. Rol: Wolf. Jeugdtheater Antwerpen. 1945-1946.

Het ganzenhoedstertje[bewerken | brontekst bewerken]

(Gebroeders Grimm). Regie: Corry Lievens. Rol: lakei. Jeugdtheater Antwerpen. 1945-1946.

Een Chinees sprookje [bewerken | brontekst bewerken]

(Edgard Denhaene). Regie: Corry Lievens. Rol: de kok. Jeugdtheater Antwerpen. 1945-1946. Tom Sawyer (Mark Twain). Regie: Corry Lievens. Rol: Alfred Temple. Jeugdtheater Antwerpen. 1945-1946.

Corona di Sombra. [bewerken | brontekst bewerken]

Regie: Maurits Balfoort. Decor: Tone Brulin. KNS Antwerpen.*.

Iphiginea in Tauris. [bewerken | brontekst bewerken]

Regie: Charles Gilhuys. Decor: Tone Brulin. KNS Antwerpen. *.

Don Quichot op de bruiloft van Kamacho [bewerken | brontekst bewerken]

(Pieter Langendijk). Regie: Rik Jakobs. Decor: Tone Brulin. RVT Antwerpen. 1948-1949.

Macbeth [bewerken | brontekst bewerken]

(William Shakespeare). Regie: Rik Jakobs. Decor: Tone Brulin. RVT Antwerpen. 1948-1949

De wonderbare kerstnacht,