Gemeenschap (juridisch)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

In het Nederlandse recht is sprake van gemeenschap als een of meer goederen aan twee of meer personen gezamenlijk toebehoren. Gemeenschap is geregeld in artikel 166 en volgende van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.[1] De personen die gerechtigd zijn tot een gemeenschap, de mede-eigenaren, worden deelgenoten genoemd. Beslissingen kunnen alleen in unanimiteit worden genomen, handelingen nodig voor het dagelijkse beheer en voor dringende zaken kan elke deelgenoot zelfstandig verrichten (3:170 BW). Iedere deelgenoot is bevoegd een beslissing van de rechter te vragen ten behoeve van de gemeenschap. Als echter onderling een regeling is afgesproken voor het beheer, kan alleen degene aan wie het beheer is toegekend naar de rechter, als vertegenwoordiger van alle deelgenoten (3:171 BW). Niemand is verplicht in een gemeenschap gebonden te blijven, lukt het niet onderling tot afspraken te komen om uit de gemeenschap te stappen, of de gemeenschap onder alle deelgenoten te verdelen, kan een vordering tot boedelverdeling bij de rechter worden ingesteld (3:178 BW). Voor deze procedure bestaat in Nederland verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat.

In het huwelijksrecht kent men de (beperkte) gemeenschap van goederen, dit is ook een gemeenschap in de zin van Boek 3 BW. Tot 2018 was de hoofdregel dat door het sluiten van een huwelijk, alles wat de partners voor het huwelijk aan privévermogen hadden, juridisch samenvloeide tot een algehele gemeenschap van goederen met de huwelijkspartners als deelgenoten. Na 2018 valt niets meer wat tot aan het huwelijk of de registratie aan privévermogen bestond in de huwelijksgemeenschap, alleen alles wat al voor het huwelijk gezamenlijk eigendom was en dat wat er na het huwelijk aan gemeenschappelijke eigendom bijkomt.[2]

Soorten gemeenschappen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]