Georges Vantongerloo

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Georges Vantongerloo
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Persoonsgegevens
Geboren Antwerpen, 24 november 1886
Overleden Parijs, 5 oktober 1965
Nationaliteit Belgisch
Oriënterende gegevens
Stijl(en) De Stijl
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur
Georges Vantongerloo. Zonder titel (links) en Rapport des volumes (rechts). 1919.

Georges Vantongerloo (Antwerpen, 24 november 1886Parijs, 5 oktober 1965) was een kunstschilder, beeldhouwer en architect van Belgische afkomst. Met een ijzeren consequentie ondernam de kunstenaar een onderzoek naar schoonheid, licht en energie in zijn "kunstlaboratorium".

Je travaille en vérité et pour la vérité

— Georges Vantongerloo, 1919.[1]

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Vantongerloo volgde omstreeks 1900 een opleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Brussel en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen. Tussen 1910 en 1917 maakte hij beelden in figuratieve stijl, die geleidelijk van academisch naar post-impressionistisch evolueerde. Hij was een belangrijke pionier van de abstracte schilderkunst.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog raakte hij in 1914 als soldaat van het Belgische leger gewond, waarna hij het front mocht verlaten. Gedurende de rest van deze oorlog verbleef hij als vluchteling in Voorburg bij Den Haag, waar hij in oktober 1917 op een solotentoonstelling bij Kunstkring Hollando-Belge voor het eerst ook schilderijen exposeerde. In Den Haag ontmoette hij de futurist Jules Schmalzigaug, die hem ongetwijfeld heeft ingeleid tot de moderne kunst.[2] Niet lang daarna kwam hij in contact met Theo van Doesburg, Bart van der Leck en Piet Mondriaan. In 1917 raakte hij betrokken bij kunstbeweging en tijdschrift De Stijl. In november 1918 onderschreef hij, naast Theo van Doesburg, Robert van 't Hoff, Vilmos Huszár, Anthony Kok, Piet Mondriaan en Jan Wils, het Eerste Manifest van de gelijknamige groep.

In Voorburg begon hij zich te verdiepen in de wiskunde, die hem, zo was zijn overtuiging, in staat zou stellen om het grote mysterie van de kosmos in meetbare vormen weer te geven. Hij stortte zich op de bestudering van geometrie, natuurkunde en kosmologie. Hij pleitte voor een wetmatige beeldende kunst met zuiver mathematische verhoudingen. Vanaf 1917 maakte hij zuiver geometrisch abstracte werken. Zijn traliewerkachtige composities lijken van op afstand volkomen willekeurig, maar de plaatsing van de lijnen en vlakken wordt nagenoeg volledig bepaald door mathematisch bepaalde verhoudingen. De aard van de kleur was bepalend voor de grootte van het kleurvlak.

In tegenstelling tot Piet Mondriaan week hij gaandeweg af van de allesoverheersende rechte lijn en hoek en schilderde ook andere meetkundige vormen zoals cirkel en ovaal. Buiten de primaire kleuren (magenta, cyaan en geel) paste hij ook mengkleuren toe. Daardoor vervreemdde hij van het puristische De Stijl idioom en verliet de groep in 1921. Vantongerloo beriep zich ook binnen de Stijlgroep het meest op de exacte wetenschappen. Hij trachtte de kleurwetmatigheden te achterhalen, door geluids- en kleurharmonieën met elkaar te verbinden.

In 1919 verhuisde hij met zijn Nederlandse vrouw Tine naar Menton in Zuid-Frankrijk. Hij voorzag in hun onderhoud met bronzen portretbustes en traditionele schilderijen. Hij kwam in contact met Max Bill die veel van zijn tentoonstellingen organiseerde. In 1924 publiceerde Vantongerloo het pamflet "l'Art et son avenir". In 1928 verhuisde de kunstenaar-theoreticus naar Parijs. In 1931 was hij samen met Theo van Doesburg, Naum Gabo en Antoine Pevsner stichter van de kunstbeweging Abstraction-Création in Parijs.

In de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw deed hij onderzoek naar de ruimtelijke en volumetrische verhoudingen en paste die toe in zogenoemde "Sferische constructies" of "Interrelaties van massa's". Gaandeweg evolueerden de werken van Vantongerloo van compacte massa's tot meer open constructies waar lucht en ruimte een belangrijke rol speelden. Deze ontwikkeling vond plaats mede onder de invloed van de Poolse kunstenares Katarzyna Kobro.[3] Vantongerloo slaagde er als eerste in om de esthetische principes van de nieuwe beelding toe te passen in sculpturen. Hij ontwierp ook vliegvelden, bruggen en andere infrastructuur, maar geen van zijn planologische en bouwkundige ontwerpen is ooit uitgevoerd. In 1931 gaf hij zijn ambities op dit terrein dan ook op.

Vanaf het midden van de jaren veertig paste hij steeds meer gebogen lijnen toe in reeksen van zeer fijne beeldhouwwerken met gebogen repen van ijzer, nikkel en zilver, die zich demonstratief als linten om hun as kronkelen. Deze werken noemde hij "Eindeloze Ruimte" of "Kosmisch Element". Het zijn draadsculpturen die ruimte en dynamiek suggereren. In 1936 nam hij deel aan de tentoonstelling "Cubism and Abstract Art" in het Museum of Modern Art te New York. In 1943 ging zijn eerste solo-tentoonstelling door in de Galerie de Berri te Parijs.

Vanaf de late jaren veertig werkte hij meer met intuïtieve, organische vormen in plexiglas die verwijzen naar kosmische begrippen als ruimte, oneindigheid, beweging enz. Hij experimenteerde met nieuwe materialen als perspex, voor transparante constructies die sterrenstelsels en kosmische oneindigheid verbeelden. In 1949 ging een groepstentoonstelling door in het Kunsthaus Zürich te Zürich samen met Max Bill en Antoine Pevsner. In 1962 ging er een grote retrospective van Vantongerloo door in de Marlborough New London Gallery. Vantongerloo's werk heeft verwantschappen met de stijlbeweging Zero. Zijn werk is over geheel Europa te vinden in de belangrijkste musea voor moderne kunst.

Werk[bewerken | brontekst bewerken]

Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

  • 'Réflexions', De Stijl, 1e jaargang, nummer 9 (juli 1918): p. 97-102. Zie Digital Dada Library.
  • ‘Le gondolier d’Alex. Archipenko’, De Stijl, 1e jaargang, nummer 11 (september 1918): p. 134-135. Zie Digital Dada Library.
  • 'Réflexions (II). La création, le visible, la substance. Le tout, la force, le point', De Stijl, 2e jaargang, nr. 2 (december 1918): p. 21-22. Zie Digital Dada Library.
  • 'Réflexions (II). Le tout, la force, le point. (suite)', De Stijl, 2e jaargang, nr. 3 (januari 1919): p. 35-36. Zie Digital Dada Library.
  • 'Réflexions II (suite). De l'absolu', De Stijl, 2e jaargang, nr. 5 (maart 1919): p. 55-57. Zie Digital Dada Library.
  • 'Réflexions (suite). Création', De Stijl, 2e jaargang, nummer 7 (mei 1919): p. 77-79. Zie Digital Dada Library.
  • 'Réflexions (fin). De l'invisible', De Stijl, 2e jaargang, nummer 8 (juni 1919): p. 89-91. Zie Digital Dada Library.
  • 'Réflexions (III). La Science, l'Homme de Science, le Vrai', De Stijl, 3e jaargang, nummer 2 (december 1919): pp. 19–21. Zie Digital Dada Library.
  • G. Vantongerloo (januari 1920) 'Réflexions III. (Suite). La science, l'homme de science, le vrai', De Stijl, 3e jaargang, nummer 3, pp. 31–32. Zie Digital Dada Library.
  • G. Vantongerloo (februari 1920) 'Réflexions III (fin)', De Stijl, 3e jaargang, nummer 4, pp. 21–24 [eigenlijk 33-36]. Zie Digital Dada Library.

Beeldhouwwerken[bewerken | brontekst bewerken]

Schilderijen[bewerken | brontekst bewerken]

Meubels[bewerken | brontekst bewerken]

  • Bureau voor typemachine. 1920. Hout, beschilderd. 60 × 60 × 40 cm. Londen, Annely Juda Fine Art (1 maart-22 april 2006). Zie Annely Juda Fine Art[dode link]

Tentoonstellingen (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

Verder lezen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Anoniem [Theo van Doesburg] (december 1919) 'Aanteekeningen bij Bijlage II', De Stijl, 3e jaargang, nummer 2, p. 23.
  • Max Bill, Georges Vantongerloo (1981) Georges Vantongerloo 1886-1965 [tentoonstellingscatalogus], Brussel: Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België.
  • Jan Ceuleers, Hilde Pauwels (1996) Georges Vantongerloo, 1886-1965, [Gent]: Snoeck-Ducaju, [Antwerpen]: Pandora, [Antwerpen]: Ronny Van de Velde.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]