Geschiedenis van de Europese Unie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Geschiedenis van de EU)
De lidstaten van de Europese Unie sinds de oprichting in 1957.

Dit artikel behandelt de geschiedenis van de Europese Unie vanaf haar eerste kiemen in het begin van de negentiende eeuw tot aan de huidige situatie. Dit artikel is opgedeeld in een verhalend en een chronologisch gedeelte.

Voorgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Na twee Wereldoorlogen, was er een politiek klimaat voor Europese integratie, die de vrede zou kunnen behouden (bombardementen van Hamburg in 1943)

Doorheen de gehele geschiedenis van Europa zijn er momenten geweest dat een Europese macht heeft geprobeerd de controle over heel Europa te krijgen. Het Romeinse Rijk was er een van de eerste voorbeelden van en het Derde Rijk van Adolf Hitler het laatste. In de negentiende eeuw kwamen er echter vredelievende ideeën over een verenigd Europa tot stand, waarin individuele lidstaten op gelijkwaardige basis konden samenwerken. Een van de eerste voorstanders van deze Europese vereniging was de Franse pacifist en intellectueel Victor Hugo.

In de periode van wederopbouw na de Eerste Wereldoorlog, waarin Europa zich geflankeerd zag door de opkomende Verenigde Staten en Sovjet-Unie, oogstte de Oostenrijks-Hongaarse graaf Richard Coudenhove-Kalergi veel succes met zijn boek "Pan-Europa" en hij richtte in 1923 de eerste Europese Eenheidsbeweging op (onder dezelfde naam als zijn boek). Gedurende de jaren 1923-1929 nam zijn navolging gestaag toe, uitmondend in een toespraak van de Franse minister van Buitenlandse Zaken Aristide Briand (daarvoor premier geweest) bij de Volkerenbond in 1929. In de jaren 1930 echter werd het enthousiasme van de Europese Beweging al snel ter zijde geschoven door het opkomend fascisme en nationaalsocialisme.

Een heropleving volgde in 1941 met een manifest van de Italiaan Altiero Spinelli die – na een kort verblijf in de cellen van Mussolini – in Zwitserland een Europees Congres oprichtte. Hetzelfde enthousiasme maakte zich in die jaren meester van Winston Churchill, die in 1946 opriep tot een "United States of Europe" – waarmee hij echter veel minder bedoelde dan Spinelli. Deze tweedeling tussen federalisme en supranationalisme bestaat nog altijd en was er ook de aanleiding toe dat het Verenigd Koninkrijk niet tot de eerste lidstaten van de Unie behoort. In plaats daarvan richtte het Verenigd Koninkrijk eerst de Europese Vrijhandelsassociatie op.

Wederopbouw en eerste kiemen[bewerken | brontekst bewerken]

De EGKS
Zie Geschiedenis van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De echte geboorte van de huidige Europese Unie ligt echter een aantal jaren later en bij een Fransman, Jean Monnet, nog altijd bekend als de grootvader van de Europese Unie. In 1944 liet deze zich in een interview met Fortune al uit over het Duitse probleem van potentiële herbewapening dat mogelijk opgelost kon worden door de kolen- en ijzermijnen van het Ruhrgebied onder Europees gezag te brengen.[1] In de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog had hij als topambtenaar bij het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken de leiding over het Franse moderniseringsplan. Hij kwam snel tot het inzicht dat wat Frankrijk nodig had een langere periode van rust en stabiliteit was. Dit inzicht, in combinatie met het feit dat de meeste Europese oorlogen sinds de opsplitsing van het Rijk van Karel de Grote, gevoerd waren om het grensgebied tussen Frankrijk en Duitsland (Elzas-Lotharingen), spoorde hem aan tot het doen van een revolutionair voorstel: een samenwerking met Duitsland om de middelen van het grensgebied (kolen en ijzererts) te delen.

Monnet deed zijn voorstel aan de Franse premier René Pleven, die er niet op inging. De Franse minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman echter was wel geïnteresseerd en zo ook de Duitse bondskanselier Konrad Adenauer, zodat Monnet, Schuman en Adenauer op 9 mei 1950 in een toespraak het zogenaamde Schumanplan presenteerden.

Op 18 april 1951 werd als gevolg van de toespraak het Verdrag van Parijs getekend door België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en West-Duitsland. De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal die hierbij opgericht werd kwam tot stand op 23 juli 1952.

Voortzetting van het proces[bewerken | brontekst bewerken]

Op 25 maart 1957 werd het Verdrag van Rome ondertekend door dezelfde landen. Dit nieuwe verdrag richtte de Euratom en de Europese Economische Gemeenschap op, en betekende een verdere integratie op Europees niveau. De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal bleef naast deze organisaties bestaan.

Op 1 juli 1967 werden door de inwerkingtreding van het Fusieverdrag, dat gesloten was op 8 april 1965, de drie organisaties feitelijk samengevoegd, waarna ze verder werkten onder naam Europese Gemeenschappen (EG). Officieel bleven de drie organisaties echter bestaan.

Verdere integratie kwam tot stand met de komst van de Europese akte (1986) en het Verdrag van Maastricht (1992). Bij het laatste verdrag werden de bevoegdheden van de Europese Economische Gemeenschap vergroot naar een groot aantal beleidsterreinen. Door al deze extra bevoegdheden was de bepaling "Economische" niet langer ladingdekkend en werd de naam gewijzigd in Europese Gemeenschap. De Europese Gemeenschappen (meervoud) bestond vanaf dat moment uit de Europese Gemeenschap (enkelvoud), Euratom en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Het belangrijkste aan het Verdrag van Maastricht was echter de oprichting van de Europese Unie als overkoepelende organisatie boven de Europese Gemeenschappen, die in de EU de eerste pijler vormde, en de nieuwe pijlers Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (tweede pijler) en Justitie en Binnenlandse Zaken (derde pijler).

In 5 landen van de Europese Gemeenschappen (België, Nederland, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk) gingen op 1 januari 1993 de Verdragen van Schengen in, wat betekende dat de controles aan de grenzen tussen deze lidstaten afgeschaft werden.

Tijdens het sluiten van het Verdrag van Amsterdam op 2 oktober 1997 (in werking sinds 1 mei 1999) werd besloten de West-Europese Unie en de Verdragen van Schengen te integreren in de Europese Unie en werden onderdelen uit de derde pijler naar de eerste pijler verhuisd. De derde pijler werd hierdoor hernoemd naar Politiële en Justitiële Samenwerking in Strafzaken. Tevens kreeg de tweede pijler met de sluiting van dit Verdrag een "hoge vertegenwoordiger" die tegelijkertijd ook secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie (een functie die gecreëerd werd om meer continuïteit te geven tussen de voorzitterschappen die halfjaarlijks wisselden tussen de lidstaten). Sinds 1999 (en tot 2009) bekleedde Javier Solana deze functie als eerste.

Het Verdrag van Nice, gesloten op 26 februari 2001, in werking sinds 1 februari 2003, maakte de Unie gereed voor de grote uitbreiding van mei 2004. De pretenties van dit verdrag om de Unie volledig te herstructureren werden door onderlinge strijd tenietgedaan. Besloten werd een Europese Conventie in te stellen die een Europese Grondwet moest formuleren. Het voorstel van de conventie kwam in 2003 gereed, waarna in de intergouvernementele conferentie van 29 oktober 2004 een grondwettelijk verdrag tussen de lidstaten werd gesloten. Na de afwijzing van de grondwet in Nederland en Frankrijk werd het grondwettelijk verdrag verworpen.

In plaats daarvan werd op 13 december 2007 het Verdrag van Lissabon getekend. Het trad in werking op 1 december 2009. De belangrijkste wijzigingen in het Verdrag van Lissabon zijn de afschaffing van de Europese pijlerstructuur, het toegenomen belang van het stemmen via gekwalificeerde meerderheid in de Europese Raad, een grotere rol voor het Europees Parlement en de introductie van een voorzitter van de Europese Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid. Ook het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt rechtskrachtig.

In de loop der jaren werd de Unie gestaag uitgebreid met Denemarken, Ierland, het Verenigd Koninkrijk (tot 31 januari 2020), Griekenland, Portugal, Spanje, het grondgebied van de voormalige DDR (via de Duitse hereniging), Finland, Oostenrijk, Zweden, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, Bulgarije, Roemenië en Kroatië.

In de toekomst staan uitbreidingen met Turkije (kandidaat-lid), Noord-Macedonië (kandidaat-lid), IJsland (kandidaat-lid), Montenegro (kandidaat-lid) en Servië (kandidaat-lid) op het programma. Albanië (lidmaatschap aangevraagd), Bosnië-Herzegovina en Kosovo worden door de EU erkend als potentiële lidstaten. Na het toetreden van Roemenië en Bulgarije tot de Europese Unie, op 1 januari 2007, reikt de Europese Unie van de Atlantische Oceaan tot de Zwarte Zee.

Tijdlijn[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdlijn met daarin de evolutie van de structuur van de Europese Unie
1948 1952 1958 1967 1987 1993 1999 2002 2003 2009 2011
Brussel EGKS EEG / Euratom Fusieverdrag Europese Akte EU-Verdrag Amsterdam Nice Lissabon
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)
Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM)
Europese Economische Gemeenschap (EEG)
P

IJ

L

E

R

S
Europese Gemeenschap (EG) Europese Unie (EU)
↑Europese Gemeenschappen↑ Justitie & Binnenlandse Zaken (JBZ)
Politiële & justitiële samenwerking in strafzaken (PJSS)
Europese politieke samenwerking (EPS) Gemeenschappelijk buitenlands & veiligheidsbeleid (GBVB)
West-Europese Unie (WEU)

Chronologisch overzicht[bewerken | brontekst bewerken]

Hierna volgt een chronologisch overzicht van de geschiedenis van de Europese Unie.

1950-1959[bewerken | brontekst bewerken]

1950
1951
1952
1954
1955
  • 1/2 juni – De ministers van Buitenlandse Zaken van de Zes, in conferentie bijeen te Messina, besluiten tot uitbreiding van de Europese integratie tot alle economische sectoren. Dit wordt beschouwd als de voorbereiding op de Verdragen van Rome ...
1957
1958
  • 1 januari – Inwerkingtreding van de Verdragen van Rome en installatie te Brussel van de Commissies van de EEG en Euratom, waardoor Brussel later zou uitgroeien tot de de facto hoofdstad van Europa.

1960-1969[bewerken | brontekst bewerken]

1960
1961
  • november – Verwerping van het Fouchet-plan. Een aangepaste versie van het plan werd in januari 1962 verworpen.
1962
1963
1965
1966
  • 29 januari – Het zogeheten "compromis van Luxemburg". Frankrijk stemt ermee in om zijn plaats in de Raad weer in te nemen als daartegenover staat dat de regel van de eenparigheid wordt gehandhaafd wanneer er "zeer belangrijke belangen" op het spel staan.
1968
  • 1 juli – Afschaffing, anderhalf jaar vroeger dan voorzien, van de laatste douanerechten tussen de lidstaten onderling voor industrieproducten, en invoering van het Gemeenschappelijk Douanetarief (GDT).
1969
  • 1-2 december – Topconferentie te Den Haag. De staatshoofden en regeringsleiders besluiten van de overgangsfase naar de definitieve fase van de Gemeenschap over te gaan met het vaststellen van de definitieve verordeningen op landbouwgebied en het neerleggen van het beginsel van de eigen middelen van de EEG.

1970-1979[bewerken | brontekst bewerken]

1970
  • 22 april – Ondertekening, te Luxemburg, van het Verdrag dat het mogelijk maakt de financiering van de Gemeenschappen geleidelijk aan haar beslag te doen krijgen met behulp van eigen middelen, en waarbij de controlebevoegdheden van het Europese Parlement worden uitgebreid.
  • 30 juni – Opening te Luxemburg van de onderhandelingen met de vier landen die zich kandidaat stellen voor toetreding (Denemarken, Ierland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk).
1972
  • 22 januari – Ondertekening, te Brussel, van de Verdragen inzake de toetreding van de nieuwe leden van de EEG (Denemarken, Ierland, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk).
  • 24 april – Invoering van de "muntslang". De Zes besluiten de fluctuatiemarges van hun valuta's tot maximaal 2,25% ten opzichte van elkaar te beperken.
1973
  • 1 januari – Toetreding van Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk tot de EEG (negatief referendum in Noorwegen).
  • 6 november – Ondertekening van de 'Declaration des Neuf sur le Moyen-Oriënt' door de EEG, waarin een neutrale houding in het Israëlisch-Palestijns conflict wordt ingenomen
1974
  • 9-10 december – Topconferentie te Parijs, waar de negen staatshoofden en regeringsleiders besluiten om regelmatig (driemaal per jaar) als Europese Raad bijeen te komen, voorstellen om het Europees Parlement te kiezen via rechtstreekse algemene verkiezingen en tevens besluiten tot de inwerkingtreding van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).
1975
  • 28 februari – Ondertekening, te Lomé, van een Overeenkomst (Lomé I) tussen de Gemeenschap en 46 landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS).
  • 22 juli – Ondertekening van het Verdrag over een verdere uitbreiding van de begrotingsbevoegdheden van het Europese Parlement en de oprichting van een Rekenkamer van de Gemeenschap. Het Verdrag treedt in werking op 1 juni 1977.
1978
  • 6-7 juli – Topconferentie van Bremen. Frankrijk en de Bondsrepubliek Duitsland stellen op deze Top voor de monetaire samenwerking nieuw leven in te blazen door de invoering van een Europees Monetair Stelsel (EMS) dat in de plaats moet komen van de "slang".
1979
  • 13 maart – Het EMS treedt in werking.
  • 28 mei – Ondertekening van de Akte inzake de toetreding van Griekenland tot de Gemeenschap.
  • 7 en 10 juni – Eerste rechtstreekse algemene verkiezing van de 410 afgevaardigden van het Europees Parlement.
  • 31 oktober – Ondertekening, te Lomé, van de tweede Overeenkomst (Lomé II) tussen de EEG en 58 landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS).

1980-1989[bewerken | brontekst bewerken]

1981
1984
  • 28 februari – Goedkeuring van het "Esprit"-programma, een Europees strategisch programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van de informatietechnologie.
  • 14 en 17 juni – Tweede algemene verkiezingen voor het Europese Parlement.
  • 8 december – Ondertekening te Togo van de derde Overeenkomst van Lomé tussen de Tien en 66 landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS).
1985
  • 1 januari – Groenland treedt uit de Europese Gemeenschap en sluit een associatieverdrag.
  • 7 januari – Jacques Delors wordt benoemd tot Voorzitter van de Commissie van de Europese Gemeenschappen.
  • 14 juni – Ondertekening van de Verdragen van Schengen.
  • 2-4 december – Europese Raad van Luxemburg. De Tien worden het erover eens om het Verdrag van Rome te herzien en de Europese integratie nieuw leven in te blazen door de opstelling van een "Europese Akte".
1986
1987
  • 14 aprilTurkije stelt zich kandidaat voor toetreding tot de EEG.
  • 1 juli – Inwerkingtreding van de Europese Akte.
  • 27 oktober – Goedkeuring te Den Haag door de WEU van een gemeenschappelijk veiligheidsforum.
1988
  • februari – Hervorming van de financieringswijze van het beleid van de EEG op de verschillende gebieden. Meerjarige programmering van de uitgaven 1988-1992. Hervorming van de Structuurfondsen.
1989
  • januari – De ambtstermijn van Jacques Delors als Voorzitter van de Commissie wordt met vier jaar verlengd.
  • 15 en 18 juni – 3e rechtstreekse algemene verkiezing van het Europese Parlement.
  • 17 juliOostenrijk verzoekt om toetreding tot de EG.
  • 9 november – Opening van de Berlijnse Muur.
  • 9 december – Europese Raad van Straatsburg, waarop wordt besloten tot het bijeenroepen van een intergouvernementele conferentie.
  • 15 december – Ondertekening van de Overeenkomst van Lomé IV met de landen in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan.

1990-1999[bewerken | brontekst bewerken]

1990
1991
  • 1 juliZweden verzoekt om toetreding.
  • 21 oktober – Overeenkomst over de totstandbrenging van de Europese Economische Ruimte (EER) die de Gemeenschap verbindt met de buurlanden in West-Europa.
  • 9-10 december – Europese Raad van Maastricht.
1992
1993
  • 1 januari – Inwerkingtreding van de interne markt.
  • 18 mei – Tweede referendum in Denemarken: goedkeuring van het Verdrag van Maastricht.
  • 1 november – Inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht.
1994
  • 1 april – Verzoek van Hongarije om toetreding tot de Europese Unie.
  • 8 april – Verzoek van Polen om toetreding tot de Europese Unie.
  • 15 april – Ondertekening van de Slotakte van de onderhandelingen in het kader van de Uruguay-ronde van de GATT te Marrakesh.
  • 9 en 12 juni – Vierde rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement.
  • Goedkeuring bij referendum in Oostenrijk van het Toetredingsverdrag.
  • 24 en 25 juni – Europese Raad van Korfoe. Ondertekening van de akten van toetreding tot de Europese Unie van Oostenrijk, Finland, Noorwegen, en Zweden.
  • 16 oktober – Goedkeuring bij referendum in Finland van het Toetredingsverdrag.
  • 13 november – Goedkeuring bij referendum in Zweden van het Toetredingsverdrag.
  • 27 en 28 november – Afwijzing bij referendum in Noorwegen van het Toetredingsverdrag.
  • 9 december – Europese Raad van Essen.
1995
  • 1 januari – Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden tot de EU.
  • 23 januari – Ambtsaanvaarding van de Commissie onder voorzitterschap van Jacques Santer (1995-2000).
  • 26 maart – Inwerkingtreding van de overeenkomst van Schengen.
  • 2 juni – Eerste vergadering van de discussiegroep betreffende een nieuwe intergouvernementele conferentie die de verdragen moet herzien.
  • 12 juni – Europa-overeenkomsten met Estland, Letland en Litouwen.
  • 22 juni – Verzoek om toetreding tot de Europese Unie van Roemenië.
  • 26 en 27 juni – Europese Raad van Cannes. Mandaat verstrekt aan de discussiegroep die de intergouvernementele conferentie moet voorbereiden.
  • 27 juni – Verzoek van Slowakije om toetreding tot de Europese Unie.
  • 27 oktober – Verzoek van Letland om toetreding tot de Europese Unie.
  • 24 november – Verzoek van Estland om toetreding tot de Europese Unie.
  • 27 en 28 november – Euro-mediterrane conferentie van Barcelona.
  • 8 december – Verzoek van Litouwen om toetreding tot de Europese Unie.
  • 14 december – Verzoek van Bulgarije om toetreding tot de Europese Unie.
  • 15 en 16 december – Europese Raad van Madrid.
1996
  • 16 januari – Verzoek van Slovenië om toetreding tot de Europese Unie.
  • 17 januari – Verzoek van Tsjechië om toetreding tot de Europese Unie.
  • 29 maart – Opening van de intergouvernementele conferentie tijdens de Europese Raad van Turijn.
  • 21 en 22 juni – Europese Raad van Florence.
  • 13 en 14 december – Europese Raad van Dublin
1997
1998
  • 30 maart – Start van het toetredingsproces van tien kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa en Cyprus, gevolgd door bilaterale intergouvernementele conferenties met als eerste Cyprus, Hongarije, Polen, Estland, Tsjechië en Slovenië
  • 31 maart – Schengen: afschaffing van de personencontrole aan de landgrenzen van Italië.
  • 1 tot 3 mei – Raad van de Ministers van Financiën van de Vijftien en Europese Raad. Beslissing over de landen die aan de derde fase van de EMU mogen deelnemen.
  • 15 en 16 juni – Europese Raad van Cardiff.
1999
  • 4 januari – De euro wordt officieel ingevoerd. Koersen van aandelen, obligaties en opties aan de beurs worden in euro's weergegeven.
  • Voorjaar – Europese verkiezingen.
  • 1 december – Toetreding van Griekenland tot de Schengen-ruimte.

2000-2009[bewerken | brontekst bewerken]

2000
2001
2002
  • 1 januari – De bankbiljetten en muntstukken in euro worden in omloop gebracht.
  • 1 juli – De nationale bankbiljetten en muntstukken worden uit circulatie genomen.
2003
  • 16 april – Goedkeuring van het toetredingsverdrag voor de toetreding van de 10 nieuwe lidstaten
2004
  • 1 mei – De toetreding van 10 nieuwe lidstaten (Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië), waarvan zeven uit het voormalige Oostblok.
2005
2006
  • 23 en 24 maart – Europese Raad in Brussel
  • De Europese Centrale Bank, ECB, maakte bekend dat vanaf 2007 een 'nieuwe euro' op de markt zal gebracht worden om de 50e verjaardag van de ondertekening van het Verdrag van Rome te vieren. Die dag wordt algemeen gezien als de officiële geboortedag van de Europese Unie. Op de gemeenschappelijke zijde van de nieuwe munten zal een verwijzing komen naar het 'Treaty of Rome'.
2007
2008
2009

2010-2019[2][bewerken | brontekst bewerken]

2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
  • 28 maart - Het Verenigd Koninkrijk activeert Artikel 50 uit het EU-verdrag. De procedures voor het Britse vertrek uit de Europese Unie zijn daarmee begonnen.[3]
2019

2020-2029[bewerken | brontekst bewerken]

2020
  • 31 januari : Het Verenigd Koninkrijk vertrekt uit de EU

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]