Guadeloupe (plantage)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Guadeloupe
Land Suriname
Waterlichamen Commewijne
Produceert Koffieboon,
Cacaoboon,
Banaan
Beschreven op www.surinameplantages.com
Kaart

Guadeloupe was de naam van een plantage aan de Commewijnerivier in het district Commewijne in Suriname. Het lag links bij het opvaren, stroomafwaarts naast plantage Frederiksdorp en stroomopwaarts naast plantage Mariënbosch.

Oprichting[bewerken | brontekst bewerken]

De plantage werd omstreeks 1745 als koffieplantage aangelegd door Pierre DuPeyrou. Zoals zoveel plantages in dit gebied werd de oorspronkelijke 500 akkers al snel uitgebreid tot 725 akkers.

Na 1820 kwam de plantage in het bezit van het kantoor van J.P.H Kleine en van Frederik Hendrik Spiering. Naar hem heet de plantage in het Sranantongo Spierien.

Emancipatie[bewerken | brontekst bewerken]

Bij de afschaffing van de slavernij in Suriname in 1863 had Spierings' dochter, Jacoba Maurina, de helft van de plantage in eigendom. De andere helft was verdeeld onder drie kinderen van Kleine. Er werden toen op plantage Guadeloupe 136 slaven vrijgemaakt, waarbij 35 nieuwe familienamen werden geboekstaafd, te weten:

Anderson, Beten, Blokland, Boelestein, Bogt, Draakenstein, Dreef, Edelheid, Eenswil, van Eer, Eernav, Eerstenberg, Ellens, Faré, Gaslicht, Gunter, Hollensted, Hoos, Indhorst, Kersbergen, Loenen, Louisaveld, Naaldwijk, Ravenberg, Reijzer, Rentenier, Rijven, Steeden, Steeg, Uda, Valeur, Vink, Werkhoven, Winsberg en Zevenhoven.

20e eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

De volgende eigenaar was de familie Ooijkaas. Zij begonnen met de teelt van cacao. Daarna kwam de plantage in bezit van E. Samson. In 1916 werd de plantage in het openbaar verkocht. De koper was Ramharuch Upadhia, die het daarna weer verkocht aan ene Ramhulk. In 1920 ging zij door onderhandse verkoop over naar in het bezit van Thomas Waller. De bedoeling was om deze plantage om te zetten in een grote, moderne koffieonderneming. Ook werd begonnen met teelt van suikerriet.

De Almanak voor Suriname 1938 vermeldt dat op de plantage Guadeloupe in het jaar 1936 vooral rijst en maïs verbouwd werden. Als eigenaar, beheerder en gezagvoerder van de plantage werd ene Sudheeal aangegeven.

Zie de categorie Guadeloupe, Suriname van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.