Nieuw-Caledonische honingeter

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Gymnomyza aubryana)
Nieuw-Caledonische honingeter
IUCN-status: Kritiek[1] (2018)
Nieuw-Caledonische honingeter
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Passeriformes (Zangvogels)
Familie:Meliphagidae (Honingeters)
Geslacht:Gymnomyza
Soort
Gymnomyza aubryana
(Verreaux, J & Des Murs, 1860)[2]
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Nieuw-Caledonische honingeter op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

De Nieuw-Caledonische honingeter (Gymnomyza aubryana) is een zangvogel uit de familie Meliphagidae (honingeters). De vogel werd in 1860 door twee Franse natuuronderzoekers geldig beschreven en vernoemd naar de organisator van een koloniale tentoonstelling, dhr. M. Aubry-Lecomte. Het is een ernstig bedreigde, endemische vogelsoort van het ongerepte regenwoud op het eiland Nieuw-Caledonië.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De vogel is 35 tot 42,5 cm lang en weegt 152 tot 284 g. De vogel ziet eruit als een kleine kraai, hij is iets groter dan een kauw, voor een honingeter is het een erg grote vogel. De vogel is overwegend glanzend zwart, met alleen rond het oog een oranjegele naakte huid. Deze honingeter heeft een lange gebogen snavel, waarvan de ondersnavel vuilgeel is. De poten zijn grijsgeel. Het mannetje is groter dan het vrouwtje, maar verder is er weinig verschil.[3]

Verspreiding en leefgebied[bewerken | brontekst bewerken]

Deze soort is endemisch in Nieuw-Caledonië. Het leefgebied bestaat uit dicht, vochtig regenwoud tussen de 100 en 850 m boven de zeespiegel. De vogel is ook waargenomen in andere, veel drogere bostypen.[1]

Status[bewerken | brontekst bewerken]

De Nieuw-Caledonische honingeter heeft een zeer klein verspreidingsgebied in het zuiden van het eiland en daardoor is de kans op uitsterven aanwezig. De grootte van de populatie werd in 2018 door BirdLife International geschat op 50 tot 250 individuen en de populatie-aantallen nemen af. Het leefgebied wordt aangetast door houtkap, bosbranden en mijnbouwactiviteiten. Om deze redenen staat deze soort als ernstig bedreigd (kritiek) op de Rode Lijst van de IUCN.[1]