Gyula Andrássy

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gyula Andrássy
Foto uit 1870
Geboren 8 maart 1823
Geboorteplaats Kassa
Overleden 18 februari 1890
Overlijdensplaats Volosko
Land Koninklijk Hongarije
Titulatuur Graaf
Handtekening Handtekening
Functies
1847-1849 en 1865-1868 lid Hongaarse Rijksdag
1848-1850 gouverneur van Zemplén
1865-1867 vice-president Kamer van Afgevaardigden
1867 - 1871 minister-president van Hongarije
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Gyula (Julius) Graaf Andrássy van Csíkszentkirály en Krasznahorka (Kassa, 8 maart 1823Volosko, 18 februari 1890) was een Hongaarse magnaat. In zijn jeugd was hij een opstandeling tegen de Oostenrijkse keizer, maar later werd hij onder deze minister-president van Hongarije en daarna Keizerlijk-Koninklijk minister van buitenlandse zaken.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Gyula Andrássy geportretteerd door Gyula Benczúr, 1884

Jeugd[bewerken | brontekst bewerken]

Gyula Andrássy, telg uit het geslacht Andrássy, was de zoon van staatsman graaf Károly Andrássy (1792–1845) en gravin Etelka Szápary (1798–1876). De bronnen zijn niet geheel duidelijk over zijn geboorteplaats, Kassa (tegenwoordig: Košice, Slowakije) of in het nabij gelegen Oláhpatak (tegenwoordig: Vlachovo). Gyula groeide op in een conservatief en patriottistisch milieu. Zijn ouders stuurden hem naar de Koninklijke Katholieke Universiteit van Boedapest. Deze periode waarin veel hervormingen tot stand kwamen, had een grote invloed op zijn ontwikkeling. Na het voltooien van een studie Rechten volgde hij een traditie voor jonge edelmannen, door een lange reis door het buitenland te maken. Een groot idool van Andrássy was de Hongaarse Graaf István Széchenyi, die wordt beschouwd als de grote bezieler van de modernisering van Hongarije in de 19de eeuw. Graaf Széchenyi leerde Andrássy kennen en zag een grote toekomst voor hem weggelegd.

Vroege loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]

In 1847 neemt Andrássy namens het comitaat Zemplén zitting in de Hongaarse Rijksdag (parlement), als aanhanger van de Hongaarse nationalistische en liberale politicus Lajos Kossuth.

Onafhankelijkheidsoorlog[bewerken | brontekst bewerken]

In 1848 wordt Andrássy benoemd als hoogste bestuurder van het comitaat Zemplén. Wanneer de Oostenrijkse generaal Josip Jelačić op 11 september van dat jaar met een 40.000 man sterk leger Hongarije binnenvalt neemt Andrássy het bevel op zich van de nationale garde van Zemplén. Hij neemt tijdens de Hongaarse Revolutie van 1848 deel aan de gevechten bij Pákozd en Schwechat. Tijdens de lentecampagne is hij de secondant van generaal Artúr Görgei en in het voorjaar van 1849 wordt Andrássy bevorderd tot kolonel. De Hongaarse opstand is inmiddels in gevaar gekomen en hij wordt door de Hongaarse minister van buitenlandse zaken graaf Kázmér Batthyány tevergeefs als gezant op een diplomatieke missie naar Constantinopel gestuurd, om steun voor de Hongaarse zaak te verkrijgen. Nadat de Hongaarse opstand in 1850 is neergeslagen wordt Andrássy bij verstek ter dood veroordeeld en neemt hij zijn toevlucht in Parijs en later in Londen.

Ballingschap[bewerken | brontekst bewerken]

In Parijs neemt graaf Andrássy actief deel aan het sociale verkeer en treedt toe tot de Parijse vrijmetselaarsloge Le Mont Sinai. Hij leert in die tijd de Hongaarse gravin Katinka Kendeffy (1830–1896) kennen en treedt in 1856 met haar in het huwelijk.

Minister-president van Hongarije[bewerken | brontekst bewerken]

Andrássy met de leden van zijn kabinet

Na bemiddeling door zijn moeder gravin Etelka Andrássy-Szápary wordt hem gratie verleend en in 1860 durft Andrássy het aan om naar Hongarije terug te keren. Gedurende zijn ballingschap is hij tot een nieuw standpunt over de Hongaarse onafhankelijkheid gekomen. Hij ziet in het snel opgekomen Panslavisme een groot gevaar voor de levensvatbaarheid van de Hongaarse staat en is nu van mening dat Hongarije beter deel kan blijven uitmaken van een Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie, om zich op die manier van steun van Oostenrijk te verzekeren. Wel staat hij een verstrekkende autonomie van Hongarije voor.

In 1861 keert Gyula Andrássy terug in de Hongaarse Rijksdag, waar hij gezamenlijk met Ferenc Deák pleit voor dit nieuwe standpunt. Bij de hervormingen naar aanleiding van de Oostenrijks-Hongaarse Ausgleich (compromis) wordt Andrássy op 17 februari 1867 aangesteld als minister-president van Hongarije. Hij zal dit ambt blijven uitoefenen tot 14 november 1871. Andrássy bedrijft een nationalistische politiek, waarbij de Hongaarse cultuur wordt versterkt, hetgeen vooral ten koste van de Kroatische minderheid gaat. In Boedapest laat hij grootse boulevards aanleggen en nieuwe stadsuitbreidingen bouwen. Ook zorgt hij voor de aanleg van een waterleidingssysteem, bestrating van de tot dan toe grotendeels ongeplaveide wegen in de stad en de totstandkoming van markthallen. Opvolger van Andrássy als minister-president van Hongarije is Graaf Menyhért Lónyay, tot dan toe minister van financiën in zijn kabinet.

Keizerlijke vertrouwenspersoon[bewerken | brontekst bewerken]

Het keizerspaar Franz Joseph en Elisabeth (beter bekend als Keizerin Sisi) vinden in hem een belangrijke vertrouweling. Hij begeleidt het paar naar de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1867 en naar de opening van het Suezkanaal in 1869.

Keizerlijk minister van buitenlandse zaken[bewerken | brontekst bewerken]

Op 14 november 1871 wordt Gyula Andrássy door de keizer benoemd tot keizerlijk minister van buitenlandse zaken. Tijdens de Frans-Duitse Oorlog van 1870–1871 voert hij een strikt neutrale politiek. Meerdere malen neemt hij initiatieven om te proberen de groeiende Russische invloed op de Balkan in te perken. In 1872 is Andrássy aanwezig bij de ontmoeting van Franz Jozeph met Keizer Wilhelm I van Duitsland en Tsaar Alexander II van Rusland in Berlijn en voert daar zelf gesprekken met onder meer Otto von Bismarck. In 1874 begeleidt hij Franz Joseph naar Sint-Petersburg, in 1875 naar Venetië voor gesprekken met de Italiaanse Koning Victor Emanuel II en in 1876 naar Reichstadt voor een treffen met de Russische Tsaar.

Balkancrisis van 1875-1878[bewerken | brontekst bewerken]

Congres van Berlijn

Tijdens de Balkancrisis van 1875–1878, waarbij Turkije oorlog voert tegen Servië, Montenegro en successievelijk tegen Rusland, voert Andrássy wederom een neutraliteitspolitiek voor Oostenrijk-Hongarije. Een opstand in Bosnië-Herzegovina geeft hem in 1876 aanleiding om zich te wenden tot de regering van het Ottomaanse Rijk, over de situatie van gevluchte Christenen. Na de Vrede van San Stefano pleit hij voor een Europese basis voor het verdrag, welk gerealiseerd wordt door het plaatsvinden van het Congres van Berlijn, waaraan Andrássy zelf deelneemt.

Als laatste daad werkt hij aan de Tweebond tussen het Duitse Keizerrijk en Oostenrijk-Hongarije, welke een dag voor zijn eigen aftreden, op 8 oktober 1879 tot stand komt. De Tweebond is een militair pact tussen de twee machten, echter de door Duitsland tevens gewenste economische samenwerking wordt door hem verworpen. Officiële reden voor zijn aftreden is de gezondheid van de graaf, maar het is niet onwaarschijnlijk dat ook een rol speelt dat de toenemende Russische invloed op de Balkan die hij lang had bevochten, ook zijn grip op Hongarije begint te krijgen.

Laatste jaren[bewerken | brontekst bewerken]

Portretfoto van Gyula Andrássy uit 1880

Graaf Gyula Andrássy was erelid van de Hongaarse Academie van Wetenschappen, niet op grond van het feit dat hij geschiedenis had beschreven, maar omdat hij zelf geschiedenis had gemáákt. Hij stierf aan kanker, die zijn arts Dr. Antal had gediagnosticeerd door middel van elektrische verlichting van de blaas.

Nageslacht[bewerken | brontekst bewerken]

  • Tivadar (1857-1905), politicus, schilder en kunstverzamelaar. Zijn dochter Katalin trouwt met de latere Hongaarse minister-president en president Graaf Mihály Károlyi.
  • Ilona (1858–1952), keizerlijk hofdame, huwde Graaf Lajos Batthyány (1860-1951), gouverneur van Fiume, kleinzoon van Lajos Batthyány (1807-1849), geëxecuteerd tijdens de Hongaarse Revolutie van 1848-1849.
  • Gyula II (1860–1929), Hongaars minister van binnenlandse- en buitenlandse zaken.

Vernoemingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • In Boedapest is de in zijn opdracht aangelegde boulevard Andrássy út naar hem vernoemd.
  • In Boedapest is de Andrássy Universiteit aan het Mihály Pollackplein (Hongaars: Pollack Mihály téren) naar hem vernoemd.
  • de componist Josef Strauss heeft in 1869 de Andrássy Marsch, op. 268, aan Gyula Andrássy opgedragen.

Sissi[bewerken | brontekst bewerken]

De persoon van Gyula Andrássy komt voor in de film Sissi – De jonge keizerin uit 1956 en in Sissi – De woelige jaren uit 1957, waarin de rol van Andrássy telkens wordt vertolkt door de acteur Walther Reyer. Gyula Andrássy staat in zijn tijd bekend om zijn aantrekkelijke voorkomen, echter van een in de films gesuggereerde meer dan oppervlakkige relatie met Keizerin Sissi blijkt niets in bekende bronnen.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Weeda, Arnout, ”Het mysterie van Wenen. De creatieve zelfvernietiging van een vermolmd keizerrijk”, Uitgeverij De Bezige Bij, 2011, ISBN 9023467132, ISBN 9789023467137
  • Ronin, Vladimir Karlovich, “Geschiedenis van Hongarije: van Árpád tot Árpád Göncz”, Uitgeverij Garant, 2003 ISBN 9044113240, ISBN 9789044113242
  • Schmidt, Rainer, “Graf Julius Andrássy: vom Revolutionär zum Aussenminister”, Uitgeverij Muster-Schmidt Verlag, 1995, ISBN 378810144X, ISBN 9783788101442
  • Deák, István, “The Lawful Revolution”, Uitgeverij Columbia University Press, 1979, ISBN 1842121480
  • Japikse, Dr. N., “Oostenrijksche Balkanpolitiek na 1870”, in Tijdschrift “Onze Eeuw”, Jaargang 16, 1916 [1]
  • Gilse, J. A. van, “Graaf Andrassy”, in “Mannen van Betekenis in Onze Dagen”, Uitgeverij Tjeenk Willink, 1879
Voorganger:
Bertalan Szemere
Premier van Hongarije
1867–1871
Opvolger:
Menyhért Lónyay
Voorganger:
Lajos Aulich
Minister van Defensie
1867–1871
Opvolger:
Menyhért Lónyay
Voorganger:
Ferdinand von Beust
Oostenrijks-Hongaars minister van Buitenlandse Zaken
1871-1879
Opvolger:
Heinrich von Haymerle
Voorganger:
Menyhért Lónyay
Oostenrijks-Hongaars minister van Financiën
1871-1872
(waarnemend)
Opvolger:
Ludwig von Holzgethan
Voorganger:
Ludwig von Holzgethan
Oostenrijks-Hongaars minister van Financiën
1876
(waarnemend)
Opvolger:
Leopold Hofmann
Zie de categorie Gyula Andrássy van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.