Hannah Szenes

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Hannah Szenes
Hannah Szenes in uniform.
Algemene informatie
Volledige naam Szenes Anikó (Hongaars)
חנה סנש, Chana Senesh (Hebreeuws)
Ook bekend als Hannah Senesh, Chanah Senesh
Geboren 17 juli 1921
Geboorteplaats Boedapest
Overleden 7 november 1944
Overlijdensplaats Boedapest
Land Koninkrijk Hongarije
Beroep parachutiste, dichteres, toneelschrijfster, militair
Werk
Jaren actief 1941-1944
Stroming Poëzie, toneelstuk
Bekende werken Halikha LeKesariya, Eli, Eli
Website
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
Tweede Wereldoorlog
Szenes' grafsteen in Jeruzalem

Hannah Szenes (Hebreeuws: חנה סנש, Chana Senesh, Hongaars: Szenes Anikó) (Boedapest, 17 juli 1921 – aldaar, 7 november 1944) was een Joods-Hongaarse parachutiste, dichteres en toneelschrijfster. Zij was een van de 37 Joden uit het mandaatgebied Palestina, nu Israël, die in de Tweede Wereldoorlog door het Britse leger getraind werden om boven Joegoslavië geparachuteerd te worden en (in Szenes' geval) zo de Joden van Hongarije te redden van transport naar Auschwitz.[1]

Szenes werd aan de Hongaarse grens aangehouden, gevangengezet en gemarteld, maar ze gaf geen details van haar missie prijs en werd ten slotte berecht en in Boedapest geëxecuteerd door een Duits vuurpeloton.[1] Ze wordt in Israël als een nationale held beschouwd, waar diverse straten en een kibboets (Yad Hana) naar haar vernoemd zijn. Een schip dat dienstdeed in de Aliyah Bet werd ook naar haar vernoemd. Haar gedichten zijn alom bekend.

Jeugd[bewerken | brontekst bewerken]

Szenes werd op 17 juli 1921 geboren in een geassimileerd Joods gezin in Boedapest. Haar vader, Béla, was journalist en toneelschrijver. Hij overleed toen zij 6 jaar was. Het gezin bestond verder uit haar moeder, Catharina, en haar broer, György (George).

Ze ging naar een protestantse privémeisjesschool die ook katholieke en joodse leerlingen aannam, maar voor haar als Jodin moest wel driemaal het normale schoolgeld betaald worden. Dit en Hannahs bewustwording van de hachelijke situatie van de Joden in Hongarije brachten haar ertoe zich te bekeren tot het joodse geloof. Ze vertelde haar vrienden dat ze zionist geworden was. Ze werd lid van Maccabea, een Hongaarse zionistische studentenvereniging.

Emigratie naar Nahalal[bewerken | brontekst bewerken]

Szenes deed in 1939 haar eindexamen en emigreerde naar het toenmalige Britse mandaatgebied Palestina om door te leren aan de Meisjeslandbouwschool te Nahalal. In 1941 werd ze lid van de Kibboets Sdot Yam en van de Haganah, de paramilitaire groep waaruit het Israëlische leger voortkwam. In 1943 meldde ze zich aan bij het Britse leger en begon haar opleiding als parachutist in Egypte voor de Special Operations Executive (SOE).

Aanhouding en marteling[bewerken | brontekst bewerken]

In maart 1944 werd zij met twee mannen, Yoel Palgi en Peretz Goldstein,[1] boven Joegoslavië geparachuteerd. Ze voegde zich bij een Joegoslavische groep partizanen. Toen bleek dat de Duitsers Hongarije al bezet hadden, daarop besloten de mannen de missie op te geven.[1] Maar Szenes ging naar Hongaarse grens en werd aangehouden door Hongaarse gendarmes, die haar Britse radiozender vonden. Deze diende voor contact met de SOE en partizanen.

Ze werd in Boedapest gevangengezet, vastgebonden op een stoel en urenlang bewerkt met zweep en stokken. Men wilde de code van haar zender weten om te achterhalen waar de andere parachutisten zich bevonden. Maar zij gaf die niet prijs, ook niet toen haar moeder in de cel gebracht werd en de bewaarders ook haar dreigden te martelen.[1]

In de gevangenis flitste Szenes signalen met een spiegel buiten haar raam naar de Joodse gevangen in andere cellen. Ook zette ze grote uitgesneden Hebreeuwse lettertekens in haar raam en tekende de Magen David in het zand. Door te zingen probeerde ze moed te houden.

Berechting en terechtstelling[bewerken | brontekst bewerken]

Ze werd berecht voor verraad op 28 oktober 1944. De rechters kregen acht dagen extra tijd om tot een vonnis te komen. Daarna was er weer uitstel vanwege de benoeming van een nieuwe auditeur-militair. Ze werd terechtgesteld door een vuurpeloton voordat de rechters een vonnis hadden geveld. Tot het eind op 7 november 1944 hield Szenes een dagboek bij. Ze schreef onder meer "Ik hield van het warme zonlicht"[1]

Haar dagboek werd in 1946 in het Hebreeuws uitgebracht. Haar stoffelijke resten werden in 1950 naar Israël overgebracht en herbegraven op het kerkhof van Herzlberg in Jeruzalem. In november 2007 werd haar grafsteen naar Sdot Yam in Israël overgebracht.[2]

Na de Koude Oorlog zuiverde een Hongaarse militaire rechtbank haar naam. Haar familie werd op 5 november 1993 hiervan in kennis gesteld.

Gedichten, liederen en toneelstukken[bewerken | brontekst bewerken]

Szenes schreef als toneelschrijfser en dichteres zowel in het Hongaars als in het Hebreeuws. Haar bekendste gedicht is Halikha LeKesariya ("Een wandeling naar Caesarea") of Eli, Eli ("Mijn God, mijn God"), dat door vele zangers onder wie Regina Spektor en Sophie Milman vertolkt is. Het komt terug in sommige versies van de film Schindler's List ter vervanging van Jeruzalem van goud.

Mijn God, mijn God, Ik bid dat nooit ophoudt,
Het zand en de zee
Het gekabbel van het water
Bliksem van de hemel
Het gebed van de mensen.
אלי, אלי, שלא יגמר לעולם
החול והים
רישרוש של המים
ברק השמים
תפילת האדם
De stem riep en ik ging.
Ik ging, omdat de stem riep.

Haar laatste lied na haar parachuutsprong in Joegoslavië:

Gezegend is de lucifer die verteert bij het aansteken van de vlam.
Gezegend is de vlam die brandt in het geheime bolwerk van het hart.
Gezegend is het hart met de kracht om op te houden met kloppen vanwege een erezaak.
Gezegend is de lucifer die verteert bij het aansteken van de vlam.

Deze regels werden in Hannahs cel aangetroffen na haar terechtstelling:

Een - twee - drie - acht voet lang
Twee stappen breed, de rest is donker...
Leven is een voorbijgaand vraagteken
Een - twee- drie... misschien nog een week.
Of de volgende maand ben ik misschien nog hier,
Maar de dood is voel ik heel dichtbij.
Ik had komende juli 23 kunnen worden
Ik gokte op wat het belangrijkst was, de dobbelstenen rolden. Ik verloor.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Verwijzingen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. a b c d e f Hecht, Ben. Perfidy, eerst uitgebracht door Julian Messner, 1961; deze uitgave Milah Press, 1997, pp. 118-133. Hecht citeert Bar Adon, Dorothy and Pessach. The Seven who Fell. Sefer Press, 1947, en "The Return of Hanna Senesh" in Pioneer Woman, XXV, No. 5, mei 1950.
  2. Grafsteen oorlogsdichteres en spion Hannah Szenes komt in Israël aan Haaretz, 25 november 2007

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Atkinson, Linda, In Kindling Flame: the Story of Hannah Senesh. Beech Tree Books, 1992.
  • Hay, Peter, Ordinary Heroes: Chana Szenes and the Dream of Zion. G.P. Putnam's Sons, 1986.
  • Ransom, Candice F., So Young to Die: the Story of Hannah Senesh. Scholastic, 1993.
  • Senesh, Hannah, en Marge Piercy (voorwoord), Hannah Senesh: Her Life and Diary. Jewish Lights Publishing, 2004.
  • Gozlan, Martine, Hannah Szenes, l'étoile foudroyée, Paris, Ed. de l'Archipel, 2014.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]