Hendrikus Colijn

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Hannes (overleg | bijdragen) op 8 aug 2007 om 20:51. (interwiki fr:)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Sjabloon:Nederlands politicus Hendrikus (Hendrik) Colijn (Burgerveen, 22 juni 1869Ilmenau, 18 september 1944) was een Nederlands politicus en voorzitter van de ministerraad van 1925 tot 1926 en van 1933 tot 1939 minister in vijf kabinetten.

Biografie

Militaire loopbaan

Colijn was van 1892 tot 1909 als KNIL-militair in het toenmalige Nederlands-Indië gelegerd, voornamelijk in Atjeh waar hij het tot adjudant van generaal Van Heutsz bracht. Onder dit schrikbewind werden vele tienduizenden Indiërs (ruim 70.000) op moorddadige wijze om het leven gebracht. Voor zijn optreden in Nederlands Indië ontving hij de Militaire Willems-Orde. Hij werd in 1910 namens de ARP lid van de Tweede Kamer voor het district Sneek. In 1911 volgde hij de afgetreden Minister van Oorlog op, maar na de nederlaag van de coalitie in 1913 ging hij het bedrijfsleven in. Hij sloot een tienjarig miljoenencontract met de Bataafse Petroleummaatschappij. Zodoende was hij niet beschikbaar toen koningin Wilhelmina hem in 1918 wilde aan het hoofd van een nieuwe confessionele regering.

Politieke loopbaan

Hij hield contact met de Nederlandse politiek als lid van de Eerste Kamer. Na de dood van Abraham Kuyper werd Colijn voorzitter van de ARP en hoofdredacteur van het ARP partijorgaan De Standaard. Zodoende werd hij de leider van de ARP.

Zijn eerste periode als voorzitter van de ministerraad was van 1925 tot 1926. In datzelfde kabinet had hij de post van minister van Financiën. Daarna werd hij opnieuw Eerste Kamerlid.

Nadat zijn ambitie om gouverneur-generaal in Nederlands-Indië te worden in 1929 niet werd verwezenlijkt, bleef hij Eerste Kamerlid totdat zijn tweede benoeming tot voorzitter van de ministerraad volgde in 1933. Er zouden in totaal vier kabinetsperiodes volgen onder zijn leiding, waarin hij in de eerste twee tevens minister van Koloniën was, en in de laatste twee minister van Algemene Zaken. Zijn laatste regeringsperiode duurde overigens slechts 2 weken, dat kabinet werd bij de regeringsverklaring weggestemd door een motie van RKSP-fractievoorzitter Deckers.

Tijdens de crisis van de jaren '30 voerde Colijn een strakke bezuinigingspolitiek, waarbij voornamelijk werd bezuinigd op ambtenarensalarissen en onderwijs. De verlaging van de werklozensteun mondde uit in het Jordaanoproer van 4 juli 1934 waarbij vijf doden vielen. Zijn hoofddoel, de handhaving van de goudstandaard, moest hij echter in 1936 opgeven.

Tweede Wereldoorlog

Gedenkteken van Colijn in Ilmenau

Na de Duitse bezetting van het Rijnland, die een schending was van het Verdrag van Locarno, hield Colijn op 11 maart 1936 een befaamde radiotoespraak waarin hij het Nederlandse volk verzocht rustig te gaan slapen. Naar deze uitspraak, die bedoeld was als geruststelling in verband met de Europese politieke spanningen, waarover hij het volk een hart onder de riem wilde steken, werd later vaak verwezen alsof Colijn "aan de vooravond van de Duitse bezetting" (dus april of mei 1940) nog over rustig gaan slapen zou hebben gesproken, maar dat is dus onwaar. De woorden zijn uit de context gehaald. In dezelfde toespraak merkte hij nota bene op dat de kans dat Nederland buiten een nieuwe oorlog zou kunnen blijven hem aanmerkelijk kleiner scheen dan in 1914.

In 1940 vluchtte de Nederlandse regering naar Engeland nadat Nederland werd bezet door de Duitsers. Colijn veroordeelde deze vlucht in scherpe bewoordingen. Hij verwoordde zijn standpunten in een brochure getiteld Op de grens van twee werelden, waarin hij opriep het Duitse leiderschap in Europa te erkennen. Hij herriep zijn standpunten enkele weken later, en steunde vanaf dat moment het verzet tegen de Duitsers.

In 1941 werd Dr.h.c. Colijn, als gevolg van zijn steun aan het verzet, door de Duitsers gevangen gezet, eerst in Valkenburg, later in Berlijn en in Hotel Gabelbach te Ilmenau (Thüringen)waar hij samen met zijn vrouw verbleef en een grote mate van vrijheid genoot. Zelfs had hij hier contact met hoge Nazi's. Daar stierf hij op 18 september 1944. In 1947 is Colijn herbegraven in 's-Gravenhage. In 2006 werd besloten in Ilmenau een gedenkteken voor hem op te richten. Bij de gedenksteen is een tekst geplaatst, waarop een samenvatting staat van zijn carrière en de reden waarom hij in Ilmenau verbleef.

Externe link

Voorganger:
W. Cool
Minister van Oorlog
1911-1913
Opvolger:
N. Bosboom
Voorganger:
J. Wentholt
Minister van Marine a.i.
1912-1913
Opvolger:
J.J. Rambonnet
Voorganger:
D.J. de Geer
Minister van Financiën
1923-1926
Opvolger:
D.J. de Geer
Voorganger:
S. de Graaff
Minister van Koloniën a.i.
1925
Opvolger:
Ch.J.I.M. Welter
Voorganger:
Ch.J.M. Ruijs de Beerenbrouck
Voorzitter van de Ministerraad
1925-1926
Opvolger:
D.J. de Geer
Voorganger:
S. de Graaff
Minister van Koloniën
1933-1937
Opvolger:
Ch.J.I.M. Welter
Voorganger:
T.J. Verschuur
Minister van Economische Zaken
1934
Opvolger:
M.P.L. Steenberghe
Voorganger:
J.A. Kalff
Minister van Waterstaat a.i.
1935
Opvolger:
O.C.A. van Lidth de Jeude
Voorganger:
L.N. Deckers
Minister van Defensie a.i.
1935-1937
Opvolger:
J.J.C. van Dijk
Voorganger:
A.C.D. de Graeff
Minister van Buitenlandse Zaken a.i.
1937
Opvolger:
J.A.N. Patijn
Voorganger:
-
Minister van Algemene Zaken
1937-1939
Opvolger:
D.J. de Geer
Voorganger:
Ch.J.M. Ruijs de Beerenbrouck
Voorzitter van de Ministerraad
1933-1939
Opvolger:
D.J. de Geer
Voorganger:
J.A. de Wilde
Minister van Financiën a.i.
1939
Opvolger:
C.W. Bodenhausen
Voorganger:
M.P.L. Steenberghe
Minister van Economische Zaken a.i.
1939
Opvolger:
M.P.L. Steenberghe