Het gouden paard

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het gouden paard
Stripreeks Suske en Wiske
Volgnummer 45
Scenario Willy Vandersteen
Tekeningen Willy Vandersteen
Lijst van verhalen van Suske en Wiske
Portaal  Portaalicoon   Strip

Het gouden paard is het vijfenveertigste stripverhaal uit de reeks van Suske en Wiske, geschreven en getekend door Willy Vandersteen. Het werd gepubliceerd in het stripweekblad Kuifje van 26 februari 1958 tot en met 23 april 1959. Het was het achtste en tevens laatste Suske en Wiske-verhaal dat Vandersteen voor Kuifje maakte. Vandersteen begon direct na Het gouden paard nog te werken aan De sonometer, maar dit verhaal heeft hij nooit voltooid.

Het verhaal maakt strikt genomen deel uit van de blauwe reeks, maar is in deze reeks nooit als album uitgekomen. De eerste albumuitgave was in 1969 in de Vierkleurenreeks waarin het nummer 100 kreeg. Daarbij werd het verhaal iets ingekort om aan het standaardformaat te voldoen. In 1987 werd een bibliofiele uitgave uitgebracht met het complete verhaal. In 1997 werd het verhaal bovendien in de Klassiek-reeks opnieuw in zijn integrale vorm uitgegeven. Bij deze uitgave kreeg het alsnog een blauwe kaft.[1]

Personages[bewerken | brontekst bewerken]

Suske, Wiske, Lambik, Don Alvarez de Leon (in dienst van Fernando Cortezconquistador), Montezuma (Hueyi tlahtoani/keizer van de Azteken), Dokus de molenaar, het gouden paard Pepita, Diego Velázquez de Cuéllar, aanhangers van Velasquez, piraten, Gerónimo de Aguilar, Tabascanen, verkenners en zonnepriesters van Montezuma, hoofdpriester Axaya, Vandersteen zelf (in een cameo)

Het verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Lambik is scheepsdokter van een oorlogsschip in een kuststadje der Nederlanden en is daar chirurgijn-barbier. Suske en Wiske wonen bij hem in. Op een avond komt Don Alvarez de Leon bij het huis aan, maar hij wordt neergeschoten. Lambik kan hem nog net redden. Don Alvarez vertelt dat hij een man met een gele hoed zou ontmoeten in de herberg en Suske wordt op pad gestuurd. Wiske achtervolgt hem en ziet dat hij wordt aangevallen op straat, maar Suske weet te ontsnappen en de kinderen gaan naar de herberg. Ze weten niet dat ze afgeluisterd worden als de man met de gele hoed vertelt dat een geheime lading in de molen-ruïne afgeleverd moet worden. Samen met Lambik brengen ze de lading naar de ruïne van de molen. Daar worden ze door boeven aangevallen en de molen wordt in brand gestoken. Lambik weet de kist te redden en bevrijdt hieruit een gouden paard genaamd Pepita.

Don Alvarez legt uit dat hij Pepita aan boord van de Vittoria moest brengen om naar Vera Cruz te gaan. Daar wil Cortez het paard aan de Azteekse koning Montezuma schenken om indruk te maken. De vrienden beloven het paard aan boord van het galjoen te brengen, maar dat is in handen gevallen van aanhangers van Velasquez, dezelfden die de molen in brand staken.

De vrienden slagen erin om aan boord van het galjoen te komen. Lambik weet de kapitein te overmeesteren, maar al snel worden ze zelf overmeesterd. Als Lambik van de plank moet lopen, komt Pepita te hulp en daardoor raken veel mannen gewond. Omdat er geen andere dokter is, besluit de kapitein Lambik aan boord te houden zodat er iemand is om voor de gewonden te zorgen. Als ze bij een eiland aanleggen, zien Suske en Wiske een piraat. Dat wordt Suske bijna fataal, maar Wiske redt hem. Met een list lokken ze de kapitein van boord. Later vluchten ook de andere mannen als ze denken dat Suske en Wiske en Lambik de pest hebben.

Na twee dagen zeilen komen ze een windhoos tegen en met het wrak stranden ze later op de kust van Yucatán. Lambik vindt een geheime gang in een beeld en bevrijdt de ontdekkingsreiziger Geronimo, die in handen was gevallen van de Tabascanen. Cortez wil de Tabascanen onderwerpen en hen tot bondgenoot maken om de hoofdstad aan te vallen. Suske wordt overmeesterd en meegenomen naar een dorp en de vrienden gaan hem zoeken. Ze worden overmeesterd en Lambik hoort dat de mannen het gouden paard in naam van Velasquez aan Montezuma willen schenken. Als hij het paard niet overhandigt zullen ze Suske doden. Maar als Lambik Pepita komt brengen hebben de mannen goud ontdekt, en daardoor hechten ze totaal geen waarde meer aan hun opdracht. Lambik weet aan de Spanjaarden en Tabascanen te ontkomen met Pepita, maar hij keert terug als hij hoort dat er veel gewonden zijn gevallen in de gevechten. De Spanjaarden zijn hem erg dankbaar, geven zich over en keren op bevel van Lambik terug naar Spanje. Daar hebben ze dus geen last meer van, en Lambik denkt dat het nu een plezierreis wordt. Dat valt uiteraard tegen, zo blijkt.

Verkenners van Montezuma overmeesteren Suske en Wiske. De twee kinderen worden bij een beeld van Huitzilopochtli, de god van de oorlog, gebracht. Ze worden op een offersteen gelegd en als de zon op het beeld schijnt, zullen ze worden geofferd. Lambik wil hen redden, maar drinkt per ongeluk een slaapmiddel. Door een ontploffing worden de kinderen alsnog gered en de mannen onderwerpen zich.

De zonnepriesters van Montezuma komen de vrienden verwelkomen, volgens een oude legende zou een blanke geest komen om het volk te kastijden, en ze worden naar Tenochtitlan gebracht. De hoofdpriester doet meerdere pogingen het gouden paard te doden voordat het bij Montezuma wordt gebracht, maar Suske, Wiske en Lambik steken hier steeds een stokje voor.

Suske komt in een park terecht en redt daar de jonge slaaf Mitlo van een poema. Mitlo waarschuwt Suske dat alle blanken in gevaar zijn, waarop Suske zijn vrienden waarschuwt. Ze brengen Pepita nu eindelijk naar Montezuma. Lambik en het paard voeren een dans uit voor de keizer. De vrienden worden uitgenodigd voor het eten en Pepita mag zich verfrissen in de vijver, waar echter een heilige alligator in zwemt. Pepita weet de alligator te overmeesteren, waarop Montezuma overtuigd is van haar macht. De "beloning" blijkt te zijn dat Pepita zal worden geofferd. Als Lambik haar wil redden moet hij bewijzen machtiger te zijn dan hun goden en het opnemen tegen twee jaguarkrijgers, twee arendkrijgers en een slangenkrijger. Met een paar slimme trucs weet hij alle gevechten te winnen. Montezuma lijkt nu overtuigd te zijn.

Suske, Wiske en Pepita worden door Mitlo gered uit een kamer met bedwelmend gas. Ze gaan ervandoor voordat de zonnepriesters hen kunnen doden. Lambik wint intussen de gevechten en wordt door Montezuma naar het leger van Cortez gestuurd om hem te vertellen dat hij in vrede moet komen. Het leger nadert de hoofdstad al behoorlijk. Als Lambik een ongeluk krijgt, ziet hij per toeval de keizer en vindt een geheime gang. Nadat hij een gesprek afluistert kan hij één persoon neerslaan die Montezuma belaagt. Degene die door Lambik werd aangezien voor de belager blijkt echter Montezuma zelf te zijn, die door de valse Montezuma gevangen was genomen. Axaya heeft zich al die tijd met een masker voor de keizer uitgegeven. De hoofdpriester wilde namelijk niet dat Montezuma vrede sloot met Cortez en diens mannen. Axaja weet uit de ruimte waar hij Montezuma had opgesloten te ontsnappen.

Met een legermacht valt Axaja het paleis aan, maar de vrienden verschansen zich. Als ze dreigen te verliezen, komt Pepita te hulp. Dan arriveren ook de keizerlijke troepen. De rebellen worden gevangengenomen en kort daarna arriveert Fernando Cortez voor de poorten van de stad. Hij heeft slechts driehonderd mannen en tientallen paarden meegenomen voor deze lange reis. De ontmoeting verloopt goed en Mitlo wordt beloond door Montezuma, Pepita mag meegenomen worden door de vrienden om altijd thuis in de groene weiden te lopen.

In een van de laatste plaatjes wordt kort verteld hoe het verdergaat in het Azteekse rijk. De gesloten vriendschap tussen Cortez en de Azteken blijkt van korte duur; Montezuma komt om in een nieuwe strijd en zijn opvolger moet zich onderwerpen aan de Spanjaarden.

Achtergronden[bewerken | brontekst bewerken]

Dit verhaal is gebaseerd op de conquistadores die in de 16de eeuw Midden- en Zuid-Amerika veroverden. Het verhaal speelt zich grotendeels af in het Azteekse rijk aan het begin van de voornoemde eeuw. In 1519 zeilde de 34-jarige Fernando Cortez in opdracht van stadhouder Diego Velasquez van Cuba naar Midden-Amerika, waar hij het rijk van de Azteken ontdekte. In deze historische context is het verhaal gesitueerd.

Er is enige controverse over dit verhaal, omdat de hoofdpersonages de Spaanse conquistadores helpen met het veroveren van de Aztekencultuur. In de echte geschiedenis vernietigden de Spaanse kolonisten deze authentieke cultuur en roeiden het Aztekenvolk uit.

Vandersteen heeft zich voor het Gouden Paard mogelijk laten inspireren door het toppaard van de Romeinse keizer Commodus (161-192 v. Chr.)[bron?]. Die toonde zijn lievelingsdier bij wijze van afscheid tijdens wagenrennen aan het volk; voor het spektakel verfde hij het geel en vergulde de hoeven. Het paard heette Pertinax, wat dicht tegen de naam van Pepita aan ligt.

Varia[bewerken | brontekst bewerken]

  • Op het einde is Vandersteen zelf even te zien, als Lambik hem vraagt wat er met Pepita zal gebeuren.
  • In het laatste plaatje is deze keer Pepita te zien in plaats van Wiske.

Uitgaven[bewerken | brontekst bewerken]

Publicaties
Krant of tijdschrift Nummer Publicatiedatum Voorganger Opvolger
Kuifje 8 26 februari 1958 - 23 april 1959 De groene splinter (De sonometer)
Ons Volkske 8 15 mei 1958 - 16 juli 1959 De groene splinter geen
Albumuitgaven
Stripreeks of collectie Nummer Eerste druk Voorganger Opvolger
Vierkleurenreeks 100 oktober 1969 De kwakstralen De kaartendans
Suske en Wiske Collectie 1986
Bibliofiele uitgave 1987
Blauwe klassiek reeks 8 oktober 1997 De groene splinter geen
Uitgave voor Shell 2 30 november 2005 De apekermis De fleurige Floriade
X-Large 4 14 juni 2006
Stripfestival Middelkerke (bundeling) 15 juli 2006
Witte reeks 8 12 september 2017 De zwarte zwaan De zwarte madam
Anderstalige uitgaven
Taal Reekstitel Albumtitel Datum Opmerkingen
Frans Bob et Bobette le cheval d'or

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]