IJslands Gemenebest

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Þjóðveldið Ísland
930 – 1262 Koninkrijk Noorwegen (872-1397) 
Kaart
±1590
±1590
Algemene gegevens
Hoofdstad Þingvellir
Talen IJslands
Religie(s) Germaans heidendom,

Christendom (sinds 1000 openbare godsdienst)

Regering
Regeringsvorm Gemenebest
Staatshoofd Geen
Regeringsleider Voorzitter van het Alding

Het IJslands Gemenebest (IJslands: Þjóðveldið Ísland) was de eerste IJslandse staat in de geschiedenis.

Het IJslands Gemenebest bestond vanaf 930, toen het Alding werd opgericht, tot 1262, toen IJsland onder bestuur van Noorwegen kwam. In de tussenliggende tijd bloeide het land op en ontwikkelde zich langzaam tot een hechte eenheid, terwijl de banden tussen de verschillende deelgebieden vrij los bleven; men kwam eens per jaar bijeen in Þingvellir. Dit bleef zo tot de 13e eeuw, toen IJsland in een burgeroorlog terechtkwam, de zogeheten Sturlungtijd. Deze strijd eindigde met de Noorse machtsovername in 1262-1264.

Godsdienst[bewerken | brontekst bewerken]

De vroege IJslandse bevolking hing het Germaans heidendom aan, dat zij hadden meegebracht uit Noorwegen, Zweden, Denemarken en Groot-Brittannië. Toch werd vanuit het christelijke Europa langzaamaan druk uitgeoefend. Aan het einde van het millennium waren veel van de gezaghebbers op IJsland dan ook christen. Rond het jaar 1000 kwam het christendom steeds meer in conflict met het Oudnoordse geloof, zodat men de voorzitter van het Alding Thorgeir de Wetgever vroeg de knoop door te hakken en een oplossing voor het vraagstuk van de botsende geloven te vinden. Hij kwam met de oplossing dat men binnenshuis het heidense geloof mocht bedrijven, maar buitenshuis christelijk moest zijn. Thorgeir zelf zwoer het heidendom helemaal af, en gooide zijn beelden van Germaanse goden van een waterval, die hierom Goðafoss (Waterval der Goden) is genoemd. Uiteindelijk zou het christendom de overhand krijgen, maar het heidense geloof is zelfs vandaag de dag nog levend op IJsland.

Goðorð-stelsel[bewerken | brontekst bewerken]

Het gemenebest had een ongewone vorm. Het Alding was zowel rechtsprekend als wetgevend; er was geen koning of algemeen bestuur. IJsland was opgedeeld in vele goðorð (enkel- en meervoud), die werden bestuurd door bepaalde huizen of bondgenootschappen, geleid door een soort van stamhoofden die goðar heetten (enkelvoud goði). De stamhoofden verzorgden de verdediging en stelden rechters aan om twisten tussen inwoners van de goðorð op te lossen; elk gebied had een eigen þing waar, net als bij het Alding, rechtgesproken werd.

De goðar kwamen elk jaar naar het Alding om met elkaar te vergaderen over de zaken die alle IJslanders aangingen. Dit is enigszins te vergelijken met de rijksdagen die werden gehouden in het Frankische Rijk, met het verschil dat bij het Gemenebest een overheersende vorst ontbrak.

Sturlungtijd[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Sturlungtijd voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Een goðorð kon door twee stamhoofden samen bestuurd worden, maar een stamhoofd kon ook meerdere goðorð besturen. Na verloop van tijd wisten enkele families een heleboel goðorð te verwerven en zo een klein rijk op te bouwen. In de 13e eeuw raakten de sterkste huizen met elkaar in oorlog om de macht over heel IJsland. De koning van Noorwegen zag hierin een kans om zijn gezag op IJsland te vestigen. Door oorlogen verzwakt stemde men in 1262 hiermee in, wat in 1264 bevestigd werd met de ondertekening van Gamli sáttmáli. Dit betekende het einde van het IJslandse Gemenebest.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]