IJssel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Robbot (overleg | bijdragen) op 23 apr 2007 om 15:29. (Robot-geholpen doorverwijzing: Berkel)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Sjabloon:Rivier De rivier de IJssel (of Geldersche IJssel, ter onderscheiding van de Hollandse IJssel, Nedersaksisch: Iessel) is een aftakking van de Rijn. Zij takt bij Westervoort ten oosten van Arnhem af van de Rijn en stroomt in noordoostelijke en later in noordelijke richting naar het Ketelmeer resp. het IJsselmeer. De lengte van de IJssel is ongeveer 125 km.

Stroomgebied en geografie

Van Deventer tot voorbij Hattem vormt de rivier de grens tussen Gelderland en Overijssel, hoewel gedeelten van dat traject geheel op Overijssels grondgebied liggen (bij Deventer, Olst en Wijhe). Dat geldt ook voor het laatste traject. Voorbij Kampen en het ertegenover gelegen IJsselmuiden vormde de rivier een kleine delta, maar behalve het Keteldiep, de hoofdtak, zijn de andere armen afgedamd.

De voornaamste plaatsen aan de IJssel zijn Zutphen, Deventer en Kampen. Zwolle ligt strikt genomen niet aan de IJssel (maar aan het Zwarte Water), maar wordt doorgaans toch als IJsselstad gezien. Historische stadjes aan de IJssel zijn ook Doesburg en Hattem.

Geschiedenis

De oorspronkelijke bovenloop van de IJssel is niet het traject Westervoort - Doesburg (dat gegraven is), maar de Oude IJssel, tegenwoordig een zijrivier die bij Doesburg in de IJssel uitmondt. Andere zijrivieren zijn de Berkel en de Schipbeek. Het Ganzediep is een oude aftakking.

Waarschijnlijk is de IJssel ontstaan rondom 12 v. Chr. toen de Romeinse veldheer Drusus de Rijn met de Oude IJssel verbond met een kanaal dat de Fossa Drusiana werd genoemd. Dit is de huidige bovenloop van de IJssel. De Romeinen bouwden dit kanaal omdat zij destijds hun grens wilden verleggen van de Rijn naar de Elbe (wat niet gelukt is). Zij wilden de Fossa Drusiana gebruiken om met boten naar het Flevo Lacus (meer op de plaats van Flevoland en het IJsselmeer) te kunnen varen.

De oude naam van de IJssel was "Isala", wat net als de streek "Salland" was afgeleid van de Salische Franken of Saliërs, een belangrijk Germaans stammenverbond dat aan de oostzijde van de IJssel in reactie op de macht van het Romeinse Rijk ontstond en later stichter werd van het Frankische Rijk. Een andere verklaring die gegeven wordt is dat de naam IJssel is afgeleid uit het Latijn voor 'stroom'.
In een schenkingsakte uit 797 na Chr. is er sprake van bossen langs de Hisla. Het gebied rondom de Ijssel wordt in 814/815 ook aangeduid als Salahon, hetgeen betekent daar waar de IJssel in zee stroomt.[1]

Met de toetreding van dertien Nederlandse steden tot de Hanze in de 15e eeuw, nam de IJssel bovendien een belangrijke plaats in op de hanzeroute. Tegenwoordig kan men wandelend of op de fiets langs de IJssel de hanzeroute volgen.

Het ontstaan van het IJsseldal / Fysische Geografie van de IJssel

In de één na laatste ijstijd, het Saalien, hebben uitlopers van de gletsjers uit Scandinavië niet alleen stuwwallen veroorzaakt, zoals de Veluwe ten westen, en de Sallandse heuvelrug (met de Holterberg) ten oosten van de huidige IJssel, maar ook een op sommige plekken tot meer dan 300 meter diep dal hiertussen (zie figuur). Regen- en smeltwater uit de Alpen kon in die tijd alléén via de Rijn naar het westen stromen; het ijsdek dat in die tijd vanuit het noorden was opgerukt tot maximaal de lijn Haarlem - Nijmegen, verhinderde dat water in noordelijke richting ('de IJssel') kon stromen.

Aan het einde van de IJstijd is dit 15 kilometer brede dal langzaam met fluvioglaciale (smeltwaterafzettingen) en eolische zanden (dekzand) gevuld. Dit vullen ging door in het Weichselien en het Holoceen. Het is wel altijd een laagte geweest. Toen het ijs in het noorden weg was, na het Saalien, kon het smelt- en regenwater uit vooral de Alpen bij binnenkomst in Nederland weer in noordelijke richting stromen; niet de Rijn, maar de IJssel werd toen weer de belangrijkste afvoer voor 'rijn'water.

Doorsnede van het IJsseldal van west naar oost ter hoogte van Olst

Na de Romeinse tijd werd de IJssel steeds minder belangrijk; het 'rijn'water stroomde steeds meer via de Rijntak die we nu de Nederrijn en vervolgens de Lek noemen. Er was sprake van verzanding in de IJssel.

Om de scheepvaart richting de IJssel tóch te kunnen waarborgen, zijn in de 60-er jaren meerdere maatregelen getroffen. Ten eerste is de geul verdiept, door het maken van meer en langere strekdammen. Ook bij lage afvoer betekende dit een smallere, maar daardoor sneller stromende en dus diepere IJssel. Daarnaast is er in de Nederrijn een drietal stuwen geplaatst, van oost naar west: De Stuw bij Driel, bij Amerongen en bij Hagestein.

Sjabloon:Zo

De eerste, meest oostelijke stuw stuwt het water zoveel mogelijk op, waardoor véél meer water door de IJssel wordt afgevoerd. Alleen bij hoge waterstanden staan de stuwen open. Behalve voor de bevaarbaarheid van de IJssel is deze ingreep uitgevoerd voor een zo groot mogelijke zoetwatervoorraad in het IJsselmeer, met name in droge tijden. Kanalen en grachten in Friesland, Flevoland en Noord-Holland kunnen zo schoongespoeld worden (tegen de verzilting) en op peil worden gehouden, als compensatie voor het vele schutten in kanalen. Overigens, de tweede en derde sluis, die vrijwel identieke zijn, zijn gebouwd om het peil in de Nederrijn, tussen de sluizen, weer op hoogte te houden.

Veluwerally

De IJssel is jaarlijks op de laatste zondag van september het toneel van de Veluwerally, met honderden deelnemers een van de grootste kano-prestatietochten in Nederland. Gestart wordt vanuit Rhederlaag bij Giesbeek met afstanden tot aan Zutphen (35 km), Deventer (50 km) of Kampen (100 km). Ook is het mogelijk om het traject Deventer - Kampen te varen, ook 50 km maar minder stroom mee.

Fotogalerij

Referenties

  1. Hove, ten J. (2005). Geschiedenis van Zwolle Zwolle: Waanders.

Externe links