Johannes Smetius

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Johannes Smetius
Pasteltekening van Rutger van Langevelt (1669). Kopie naar een geschilderd portret van ca. 1630 - 1640. Waarschijnlijk vervaardigd door Smetius' oudste zoon. Museum Het Valkhof.
Algemene informatie
Volledige naam Johannes Smetius
Geboren 10 oktober 1590
Aken
Overleden 30 mei 1651
Nijmegen
Beroep Predikant, oudheidkundige
Bekend van De Smetiuscollectie

Johannes Smetius, geboren als Johannes Smith (Aken, 10 oktober 1590 - Nijmegen, 30 mei 1651) en ook bekend als Johannes Fabricius, was een Nijmeegse oudheidkundige, verzamelaar en predikant, die met name bekend is om zijn collectie Romeinse oudheden en zijn studiën naar het Romeinse verleden van de stad Nijmegen.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Smetius werd in 1590 te Aken geboren als oudste zoon van de textielhandelaar Johann Smith uit Kettenis en Maria Raets uit Karken. Toen Aken in 1614 door de Spaanse bevelhebber Ambrogio Spinola (1569 - 1630) werd ingenomen, verhuisde Smetius met zijn ouders mee naar Nijmegen. Hier raakte hij al snel geboeid door het verleden van de stad. Tijdens zijn ruim dertigjarige verblijf in Nijmegen heeft hij in zijn vrije uurtjes veel tijd en geld gespendeerd aan het verzamelen en bestuderen van archeologische overblijfselen uit de Romeinse tijd die in en om de stad werden gevonden.

Dadelijk na zijn komst naar Nijmegen was Smetius al begonnen met het verzamelen van Romeinse oudheden. Gedurende de jaren twintig van de zeventiende eeuw kwamen bij het afgraven van tufstenen fundamenten uit de Romeinse tijd zeer veel antieke voorwerpen aan de oppervlakte. De overvloed van Romeinse vondsten stelde Smetius in staat een belangrijke basis voor zijn oudheidkundige verzameling te leggen. De inwoners van Nijmegen wisten af van Smetius’ belangstelling voor antieke voorwerpen en boden hem vondsten aan die tijdens uitgravingen, weg- of waterwerken werden gevonden.

Smetius' hobby om oudheden te verzamelen was niet uniek in deze tijd. Het kwam onder de welgestelde burgers van de Nederlandse Republiek veel voor dat ze uit liefhebberij of geleerde belangstelling een privécollectie Romeinse antiquiteiten aanlegden. Een dergelijke verzameling fungeerde voor veel mensen als statusobject, maar Smetius bouwde uit pure wetenschappelijke interesse aan zijn collectie. Hij selecteerde niet zo zeer op basis van kostbaarheid, zeldzaamheid of schoonheid, maar op basis van historische waarde voor de stad Nijmegen. Mede hierom wordt Smetius vaak ook gezien als een pionier in de wetenschappelijke archeologie in Nijmegen.

Smetius heeft tijdens zijn leven ook een aantal publicaties over het Romeinse verleden van Nijmegen, zoals het lofdicht Nijmegen, stad der Bataven, geschreven. Het Nijmeegse stadsbestuur was gecharmeerd van Smetius’ oudheidkundige studiën. Met zijn Nijmegen, stad der Bataven leverde Smetius namelijk een bijdrage aan de stadsbeschrijving van Nijmegen wat belangrijk was voor de status van de stad binnen de Nederlandse Republiek. Uit dit werk komt ook de versregel op de balustrade van het Valkhof: Quem dabis, haec possit qui dare cuncta, locum?, "welke plaats zult gij tonen die deze [vier rivieren] tezamen kan tonen?".

Grafsteen van Johannes Smetius en zijn ouders in de Sint Stevenskerk

Op 30 mei 1651 werd Smetius tijdens het preken onwel en later die dag overleed hij. Hij werd bij zijn ouders in de Sint Stevenskerk te Nijmegen begraven waar hij vanaf 1618 als predikant actief geweest was. Na zijn dood werd zijn verzameling, op een aantal stukken die aan de stad Nijmegen werden gedoneerd na, verkocht aan Johan Willem van de Palts (1658 - 1716) en verhuisde de collectie naar Düsseldorf. Omdat in de loop van de tijd het grootse deel van zijn collectie verspreid is geraakt, is nu niet meer te achterhalen uit welke stukken Smetius' collectie precies ooit bestaan heeft. Met Lambert Goris was hij ook initiatiefnemer voor de Illustere school waaruit de Kwartierlijke Academie van Nijmegen voortkwam alsook een stadsbibliotheek.

De Smetiusstraat in het centrum van Nijmegen is naar hem vernoemd.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Nijmegen, stad der Bataven. 2 delen. Nijmegen, 1999. [Vertaling van: Oppidum Batavorum, seu Noviomagum, 1644-1645]

Bronnen en referenties[bewerken | brontekst bewerken]