Jozef Ferdinand van Beieren

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Prins Jozef van Beieren, geschilderd door Joseph Vivien in 1698

Jozef Ferdinand Leopold van Beieren (Wenen, 28 oktober 1692Brussel, 6 februari 1699), was een prins van Beieren. Hij was de aangewezen troonopvolger van zijn vader en van koning Karel II van Spanje. Hij was een prins uit het huis Wittelsbach.

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Jozef werd op de Hofburg geboren als derde zoon uit het eerste huwelijk van keurvorst Maximiliaan II Emanuel van Beieren en aartshertogin Maria Antonia van Oostenrijk, dochter van keizer Leopold I en infante Margaretha Theresia van Spanje. Margaretha Theresia was de dochter van koning Filips IV van Spanje. Beide oudere broers, Leopold Ferdinand en Anton, stierven echter al jong. Uit het tweede huwelijk van zijn vader met Theresia Kunigunde Sobieska, prinses van Polen, werden alsnog tien kinderen geboren.

Namens de Republiek en Engeland was Jozef Ferdinand als kandidaat aangewezen om de kinderloze koning Karel II op te volgen als de koning van Spanje. Koning Karel II koos hem uiteindelijk als zijn erfgenaam. Jozef Ferdinand stierf echter in februari 1699 op zesjarige leeftijd, drie maanden nadat Frankrijk, Engeland en de Republiek in oktober 1698 het Verdrag van Den Haag hadden ondertekend, waarin geregeld werd dat Jozef Ferdinand erfopvolger in het koninkrijk Spanje zou worden.

Zijn dood kwam vrij plotseling. De kleine jongen kreeg toevallen, moest overgeven en was langdurig buiten bewustzijn. De omstandigheden rondom zijn dood blijven echter mysterieus. Geruchten repten van een gifmoord door kringen rondom het Weense hof. Daarvoor ontbreken echter bewijzen. Zijn vader scheen echter geloof te hechten aan deze geruchten, diens wissel naar de Franse kant in de komende Spaanse Successieoorlog werd door sommigen hier mee in verband gebracht.

Het stoffelijk overschot van Jozef Ferdinand werd bijgezet in de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele te Brussel. Op de begrafenis van de jonge prins waren uitroepen te horen als "Wat een geluk voor ons Landeke", waarmee de bevolking uitdrukking gaf aan de opluchting dat de opvolging door het huis Wittelsbach van de baan was.[1]

Als kroonprins van Beieren werd Jozef Ferdinand opgevolgd door zijn jongere halfbroer Karel Albert.

Voetnoten[bewerken | brontekst bewerken]