Stormbandpinguïn

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Keelbandpinguin)
Stormbandpinguïn
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2020)
Stormbandpinguïn
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Sphenisciformes (Pinguïns)
Familie:Spheniscidae (Pinguïns)
Geslacht:Pygoscelis
Soort
Pygoscelis antarcticus
(Forster, 1781)
Stormbandpinguïn
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Stormbandpinguïn op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

De stormbandpinguïn, kinbandpinguïn of keelbandpinguïn (Pygoscelis antarcticus) is een soort pinguïn.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Het verenkleed is, net als de meeste andere pinguïns, glanzend blauwzwart en wit van kleur. Over de keel loopt een dun zwart streepje, waaraan het dier zijn naam dankt. De stormbandpinguïn is een standvogel. De lengte varieert tussen de 68 en 77 centimeter en het gewicht tussen de 3,2 tot 5,3 kilogram. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk.[2]

Voortplanting[bewerken | brontekst bewerken]

Ze leggen twee eieren[3] in een nest, dat bestaat uit een rond platform, gemaakt van steentjes. Het midden van de platform is bekleed met veertjes, botjes en dergelijke.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het verspreidingsgebied beslaat Antarctica, Peter I-eiland, Zuid-Georgië en de Zuidelijke Sandwicheilanden, de Zuidelijke Orkneyeilanden, Zuidelijke Shetlandeilanden, Bouvet en de Ballenyeilanden, die tot Nieuw-Zeeland behoren. De stormbandpinguïn komt voornamelijk voor langs de kust van poolgebieden, waar licht pakijs te vinden is. Ze broeden dicht op elkaar in grote kolonies, op die delen van de kust waar geen ijs ligt. In jaren waarin er lang ijs op zee blijft liggen, is het broedsucces laag, omdat de pinguïns dan niet kunnen foerageren.

Status[bewerken | brontekst bewerken]

De grootte van de populatie wordt geschat op 8 miljoen volwassen vogels. Op de Rode lijst van de IUCN heeft deze soort de status niet bedreigd.[1]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

In zijn boek In de voetsporen van Shackleton beschrijft Albert Beintema hoe een Nederlands-Braziliaanse team onderzoek deed aan de thermoregulatie van keelbandpinguïnkuikens en ook zijdelings aan macaronipinguïns, ezelspinguïns en zuidpoolkippen op Elephanteiland (Zuidelijke Shetlandeilanden).[4]