Klieren van Zeis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Klieren van Zeis
glanduluae sebaceae ciliares
Synoniemen
Latijn Glandulae sebaceae palpebrarum
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De klieren van Zeis of glanduluae sebaceae ciliares[1] zijn talgklieren die uitmonden in de haarfollikels van de oogleden. Ze zijn vernoemd naar de Duitse oogarts Eduard Zeis (1807-1868).

Een etterige ontsteking van deze kliertjes wordt hordeolum externum genoemd. Een hordeolum internum is echter een ontsteking van de klieren van Meibom.

Naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

Het bijvoeglijk naamwoord sebaceae in glandulae sebaceae palpebrarum betekent letterlijk uit talg bestaand/gemaakt[2][3] in plaats van het bedoelde woord talgbereidend.[2][3] Een begrip als glandulae sebaceae laat zich dan ook vertalen als uit talg gemaakte klieren[2] in plaats van het bedoelde begrip talgbereidende klieren.[2] Als alternatief wordt dan ook glandulae sebiparae[2][4][5] gebruikt, aangezien sebiparae wel talgbereidend betekent.[3]

Literatuurverwijzingen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Federative International Committee on Anatomical Terminology (FICAT) (2005). Terminologia Histologica. International terms for human cytology and histology. Philadelphia/Baltimore/New York/London/Buenos Aires/Hong Kong/Sydney/Tokyo: Wolter Kluwers-Lippincott Williams & Wilkins.
  2. a b c d e Hyrtl, J. (1880). Onomatologia Anatomica. Geschichte und Kritik der anatomischen Sprache der Gegenwart. Wien: Wilhelm Braumüller. K.K. Hof- und Unversitätsbuchhändler.
  3. a b c Triepel, H. (1910). Die anatomischen Namen. Ihre Ableitung und Aussprache. Mit einem Anhang: Biographische Notizen.(Dritte Auflage). Wiesbaden: Verlag J.F. Bergmann.
  4. Kossman, R. (1895). Die gynäcologische Anatomie und ihre zu Basel festgestellte Nomenclatur. Monatsschrift für Geburtshülfe und Gynaekologie, 2 (6), 447-472.
  5. Triepel, H. (1910). Nomina Anatomica. Mit Unterstützung von Fachphilologen. Wiesbaden: Verlag J.F. Bergmann.