Koninklijke Nederlandsche Kolfbond

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Koninklijke Nederlandsche Kolfbond
KNKB
Sport Kolven
Land Vlag van Nederland Nederland
Algemene gegevens
Voorzitter Mark Aberkrom
Vicevoorzitter Annie Luik
Algemeen-secretaris Peter Wakelkamp
Oprichtingsjaar 13 mei 1885
Structuur
Olympisch comité NOC*NSF
Website
Portaal  Portaalicoon   Sport

De Koninklijke Nederlandsche Kolfbond (KNKB) is de belangenbehartiger van 30 kolfverenigingen met ongeveer 600 individuele leden in Nederland. Negenentwintig van de dertig kolfverenigingen zijn actief in de kop van Noord-Holland.

Oprichting[bewerken | brontekst bewerken]

In de loop van de 19e eeuw verloor het kolfspel, ooit een sport met veel meer beoefenaren dan tegenwoordig het voetbal, aan belangstelling. Om het tij te keren, richtte de arts G.C. van Balen Blanken, zelf een fervent kolfspeler, op 13 mei 1885 in het onderkomen van de kolfclub 'Keer Niet' in de sociëteit De Vereniging te Haarlem de Nederlandsche Kolfbond op. Hij nam zelf de voorlopige leiding op zich.

De eerste clubs die zich bij de nieuwe bond aansloten kwamen uit Bolsward, Alkmaar, Goes, Gouda, Haarlem, Nieuwe Niedorp, Spanbroek en Hoorn. In het eerste jaar voegden zich Delft, Schiedam en Zuid-Scharwoude erbij. Na de oprichting van de bond werden spelregels en het puntenspel als richtlijn gesteld. Hierdoor verdween langzamerhand het zogenoemde streepjeskolven, waarbij de palen in zo min mogelijk slagen geraakt moesten worden en waarmee een 'streepje' gehaald kon worden. In 1911 werd nog op 110 banen gekolfd.

In de loop der jaren heeft de kolfbond vele banen moeten prijsgeven. De bond heeft zelf geen kolfbanen in bezit, maar maakt gebruik van banen die door uitbaters worden aangeboden. Omdat de ruimte van een kolfbaan in economisch opzicht veelal beter kan worden benut door deze te vervangen door dansvloeren, podia, bars, restaurants en disco's of het plaatsen van biljarttafels of zelfs gokautomaten, zijn veel kolfbanen in de loop der tijd verloren gegaan. Kolfbanen zijn er alleen nog in Noord-Holland (14), Utrecht (2) en Friesland (1). Ter gelegenheid van het 100-jarig jubileum werd in 1985 het predicaat Koninklijk verleend.

Huidige leden[bewerken | brontekst bewerken]

12 damesverenigingen[bewerken | brontekst bewerken]

17 herenverenigingen[bewerken | brontekst bewerken]

In totaal tellen deze 29 verenigingen ongeveer 600 individuele leden.

Ledenaantallen[bewerken | brontekst bewerken]

Hieronder de ontwikkeling van het ledenaantal en het aantal verenigingen:[1]

Jaar Ledenaantal Verenigingen
2019 29
2018 29
2017 543 28
2016 547 28
2015 549 28
2014 579 28
2013 596 30
2012 569 30
2011 592 30
2010 596 30
2009 607 30
2008 611 30
2007 608 30
2006 599 32
2005 582 32
2004 586 32
2003 588 33
2002 577 33
2001 33
1999 592 33
1996 594 37
1993 623
1990 637
1987 668
1984 670
1981 670
1978 768

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Kolven, het plaisir om sig in dezelve te diverteren. Uitgave 2001 van de Kolfclub Utrecht St. Eloyen Gasthuis.
  • Kolfspel. Artikel in Het Dordt boek uit 2005, uitgegeven door het Stadsarchief te Dordrecht.
  • Het kolfboek van Drechterland. Uitgave 2007 van de kolfvereniging Aan is Winst uit Venhuizen.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]