Laskwerd

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laskwerd
Gehucht in Nederland Vlag van Nederland
Laskwerd (Groningen)
Laskwerd
Situering
Provincie Vlag Groningen (provincie) Groningen
Gemeente Eemsdelta
Coördinaten 53° 18′ NB, 6° 51′ OL
Algemeen
Inwoners
(1-1-2006)
95
Foto's
Laskwerd op een kaart van de gemeente Appingedam uit ca. 1865
Laskwerd op een kaart van de gemeente Appingedam uit ca. 1865
Portaal  Portaalicoon   Nederland

Laskwerd is een gehucht in de Nederlandse gemeente Eemsdelta in het noordoosten van de provincie Groningen.

Laskwerd ligt ten zuiden van de plaats Appingedam en bestaat uit slechts enkele boerderijen. Ook staat er een poldermolen, de Olinger Koloniemolen. Tevens is er een bushalte met dezelfde naam. Even ten zuiden van de gemeentegrens, in de gemeente Midden-Groningen, ligt een weg met de naam Laskwerderweg.

In de gehuchten Laskwerd en Garreweer samen wonen 95 mensen (op 1 januari 2006).

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Rondom Schildweg 3 en 5 lag vroeger het voorwerk 't Groot Laskwerd van het klooster Feldwerd (in Oldenklooster), later opgedeeld in de boerderijen Groot en Klein Lasquerd.

Laskwerd wordt in 1295 voor het eerst vermeld als Lumscwerth, daarna als Leesquart (1491) , Lutke Lasquert (1576) en Grothe Lasquerdt (1597). Het gehucht viel vanouds onder het kerspel Tjamsweer; de landerijen lagen gedeeltelijk in het Olinger-, gedeeltelijk in het Siddebuursterhamrik.

Volgens Wobbe de Vries is de naam afgeleid van de Oudfriese plantennaam *liask ('lis') met de uitgang -werd ('wierde') of -ward ('waard, laagland'). Schroor en Meiering veronderstellen een riviernaam Leesk, dus 'wierde aan de waterstroom'.[1] Er bestond inderdaad een watertje met deze naam: de kerk van Appingedam bezat omstreeks 1690 50 grazen over de Leets.

Ten noordoosten van Lasquert lag de Buxzijl (ook Bocxzijl, in de Buchsell), een sluisje waardoor de Bolhamstersloot (ook Boerhamstersloot) vanuit het Woldmeer in De Groeve uitmondde. In de directe omgeving vinden we de toponiemen in den Oert, bij de Plassen, De Teugen, Lange Teugen en Dwarsteugen. De benaming Teugen is ontleend aan het Oudfriese woord tiuch, waarmee gemeenschappelijk land werd aangeduid. Een deel van het gebied was laag gelegen; in 1597 wordt gesproken over zeeckere onlanden ofte hoenlanden [hooilanden] van den Grove aff uuth het oosten totten Oerts wrynge int westen aldoe rontomme int water veel meer ende diepen nu onder water.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]