Lijst van rectores magnifici van de Universiteit Leiden

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Rector magnificus van de Universiteit Leiden
Hester Bijl, rector magnificus sinds 2021
Kantoor
Aanspreekvorm Hooggeleerde heer/vrouwe
Residentie Oude Universiteitsbibliotheek, Rapenburg 70
Voordracht door Raad van Toezicht Universiteit Leiden
Geschiedenis
Eerste Peter Tiara
Ontstaan in 8 februari 1575
Huidige Hester Bijl
Sinds 8 februari 2021
Overig
Website College van Bestuur UL
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Onderwijs

Dit is een lijst van de rectores magnifici van de Universiteit Leiden. Onder de Leidse rectoren zijn drie Nobelprijswinnaars (Lorentz, Kamerlingh Onnes en Einthoven), beroemde medici als Boerhaave en Albinus, diverse ministers (Johannes van der Palm en Julius Christiaan van Oven), een minister-president (Thorbecke) en geleerden als Fruin, Snouck Hurgronje en Huizinga. De huidige rector magnificus is Hester Bijl, aangetreden op 8 februari 2021; zij is tevens de eerste vrouwelijke rector magnificus in de geschiedenis van de universiteit.

Het hoge aantal Leidse rectoren komt deels door de lange historie van de Leidse universiteit (meer dan vier eeuwen), maar anderzijds ook door de gewoonte van een eenjarig rectoraat. Praktisch tot ca. 1970 werd de Leidse rector door zijn collega-hoogleraren voor de duur van één jaar gekozen als primus inter pares (en in sommige tijden simpelweg als oudste in leeftijd). De afschaffing van de gewoonte van een eenjarig rectoraat gaat (rond 1970) samen met de professionalisering en bureaucratisering van westerse universiteiten. Van 2005 tot 2021 was de rector magnificus tevens voorzitter van het college van bestuur van de universiteit. Bij het emeritaat van Carel Stolker in 2021 werden de functies weer gesplitst, omdat het vanwege de toegenomen werkdruk niet meer mogelijk was ze te combineren.[1]

Zegel van de Universiteit Leiden
Academiegebouw Leiden

16e eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

1575–1600[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Termijn/overig
1575–1576 Peter Tiara
1576–1577 Guilliaume Feuguiéres[2][3]
1577–1578 Peter Tiara (2)
1578–1579 Peter Tiara (3)
1579–1580 Justus Lipsius
1580–1581 Justus Lipsius (2)
1581–1582 Cornelis de Groot
1582–1583 Gerard Bontius
1583–1584 Johannes Heurnius
1584–1585 Johannes Heurnius (2)
1585–1586 Adrianus Saravia
1586–1587 Adrianus Saravia (2)
1587–1588 Justus Lipsius (3)
1588–1589 Justus Lipsius (4)
1589–1590 Julius van Beyma
1590–1591 Julius van Beyma (2)
1591–1592 Thomas Sosius ook: Thomas Zoesius of Thomas van Soest
1592–1593 Johannes Heurnius (3)
1593–1594 Johannes Heurnius (4)
1594–1595 Cornelis de Groot
1595–1596 Cornelis de Groot
1596–1597 Cornelis de Groot
1597–1598 Franciscus Gomarus
1598–1599 Franciscus Gomarus (2)
1599 Gerard Bontius (2)
1599–1600 Johannes Heurnius (5)
1600–1601 Johannes Heurnius (6)

17e eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

1601–1620[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1601–1602 Pieter Pauw (1)
1602–1603 Paulus Merula
1603–1604 Cornelis de Groot (5)
1604–1605 Everard van Bronkhorst
1605–1606 Jacobus Arminius
1606–1607 Pieter Pauw (2)
1607–1608 Rudolph Snellius
1608–1609 Cornelis de Groot (6)
1609–1610 Aelius Everhardus Vorstius
1610–1611 Rudolph Snellius (2)
1611–1612 Rudolph Snellius (3)
1612–1613 Aelius Everhardus Vorstius (2)
1613–1614 Johannes Polyander van Kerckhoven (1)
1614–1615 Pieter Pauw (3)
1615–1616 Cornelius Paulinus Swanenburg
1616–1617 Wilhelm Coddaeus
1617–1618 Johannes Polyander a Kerckhoven (2)
1618–1619 Johannes Polyander a Kerckhoven (3)
1619–1620 Reiner Bontius
1620–1621 Reiner Bontius (2)

1621–1640[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1621–1622 Aelius Everhardus Vorstius (3)
1622–1623 Aelius Everhardus Vorstius (4)
1623–1624 Petrus Cunaeus
1624–1625 Petrus Cunaeus (2)
1625–1626 Antonius Walaeus
1626–1627 Antonius Walaeus (2)
1627–1628 Johannes Polyander a Kerckhoven (4)
1628–1629 Johannes Polyander a Kerckhoven (5)
1629–1630 Franco Petri Burgersdijk
1630–1631 Franco Petri Burgersdijk (2)
1631–1632 Ewaldus Schrevelius
1632–1633 Petrus Cunaeus (3)
1633–1634 Antonius Thysius
1634–1635 Franco Petri Burgersdijk (3)
1635–1636 Johannes Polyander a Kerckhoven (6)
1636–1637 Adolphus Vorstius
1637–1638 Petrus Cunaeus (4)
1638–1639 Constantinus l'Empereur van Opwijck
1639 Antonius Walaeus (3) +
1639–1640 Nicolaus Dedel
1640–1641 Johannes Polyander a Kerckhoven (7)

1641–1660[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1641–1642 Otto Heurnius
1642–1643 Jacobus Golius
1643–1644 Jacobus Trigland
1644–1645 Bernardus Schotanus
1645–1646 Johannes Polyander a Kerckhoven (8)
1646–1647 Ewaldus Schrevelius (2)
1647–1648 Friedrich Spanheim sr.
1648–1649 Otto Heurnius (2)
1649–1650 Arnold Vinnius
1650–1651 Jacobus Trigland (2)
1651–1652 Jacobus Golius (2)
1652–1653 Adolphus Vorstius (2)
1653–1654 Jacobus Maestertius
1654–1655 Abrahamus Heidanus
1655 Albertus Kyperus +
1655–1656 Johannes Antonides van der Linden
1656–1657 Jacobus Golius (3)
1657 Arnold Vinnius (2) +
1657–1658 Adriaan Beeckerts van Thienen
1658–1659 Antonius Thysius jr.
1659–1660 Johannes Coccejus
1660–1661 Adolphus Vorstius (3)

1661–1680[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1661–1662 Johann Friedrich Gronovius
1662–1663 Abrahamus Heidanus (2)
1663–1664 Adriaan Beeckerts van Thienen
1664–1665 Johannes Hoornbeeck
1665–1666 Jacobus Golius (4)
1666–1667 Florentius Schuyl
1667–1668 Albertus Rusius
1668–1669 Johannes Coccejus (2)
1669–1670 Franciscus de le Boë Sylvius
1670–1671 Johann Friedrich Gronovius (2)
1671–1672 Abrahamus Heidanus (3)
1672–1673 Albertus Rusius (2)
1673–1674 Friedrich Spanheim jr. (1)
1674–1675 Arnoldus Seijen
1675–1676 Johannes Friedrich Böckelmann
1676–1677 Johannes Coccius
1677–1678 Etienne le Moine
1678–1679 Antonius Matthaeus III
1679–1680 Charles Drelincurtius
1680–1681 Friedrich Spanheim jr. (2)

1681–1700[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1681–1682 Johannes Voet
1682–1683 Theodorus Rijcke
1683–1684 Antonius Hulsius
1684–1685 Lucas Schacht
1685–1686 Wolferdus Senguerdius (1)
1686–1687 Johannes Voet (2)
1687–1688 Friedrich Spanheim jr. (3)
1688–1689 Charles Drelincurtius (2)
1689–1690 Jacobus Trigland jr.
1690–1691 Paul Hermann
1691–1692 Wolferdus Senguerdius (2)
1692–1693 Friedrich Spanheim jr. (4)
1693–1694 Philippus Reinhardus Vitriarius
1694–1695 Charles Drelincurtius (3)
1695–1696 Johannes a Marck (1)
1696–1697 Govert Bidloo
1697–1698 Burchard de Volder
1698–1699 Gerard Noodt
1699–1700 Jacobus Trigland jr. (2)
1700–1701 Frederick Dekkers

18e eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

1701–1720[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1701–1702 Wolferdus Senguerdius (3)
1702–1703 Philippus Reinhardus Vitriarius (2)
1703–1704 Jacobus Gronovius (1)
1704–1705 Salomon van Til
1705–1706 Gerard Noodt (2)
1706–1707 Jacobus le Mort
1707–1708 Jacob Perizonius
1708–1709 Franciscus Fabricius (1)
1709–1710 Johannes Voet (3)
1710–1711 Bernhard Friedrich Albinus
1711–1712 Jacobus Gronovius (2)
1712–1713 Johannes a Marck (2)
1713–1714 Philippus Reinhardus Vitriarius (3)
1714–1715 Herman Boerhaave (1)
1715–1716 Wolferdus Senguerdius (4)
1716–1717 Franciscus Fabricius (2)
1717–1718 Antonius Schultingh
1718–1719 Johannes Jacobus Rau
1719–1720 Petrus Burmannus Senior (1)
1720–1721 Tako Hajo van den Honert (1)

1721–1740[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1721–1722 Johann Jacob Vitriarius
1722–1723 Hermannus Oosterdijk Schacht (1)
1723–1724 Willem Jacob 's Gravesande
1724–1725 Franciscus Fabricius (3)
1725–1726 Johann Ortwin Westenberg (1)
1726–1727 Bernhard Siegfried Albinus
1727–1728 Jacobus Wittichius (1)
1728–1729 Johannes Wesselius (1)
1729–1730 Antonius Schultingh (2)
1730–1731 Herman Boerhaave (2)
1731–1732 Petrus Burmannus Senior (2)
1732–1733 Tako Hajo van den Honert (2)
1733–1734 Johann Ortwin Westenberg (2)
1734–1735 Hermannus Oosterdijk Schacht (2)
1735–1736 Jacobus Wittichius (2)
1736–1737 Franciscus Fabricius (4)
1737–1738 Johann Jacob Vitriarius (2)
1738–1739 Bernhard Siegfried Albinus (2)
1739–1740 Albertus Schultens
1740–1741 Johannes Wesselius (2)

1741–1760[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1741–1742 Joannes Conradus Rücker (1)
1742–1743 Adriaan van Royen
1743–1744 Pieter van Musschenbroeck
1744–1745 Johan van den Honert
1745–1746 Gerlach Scheltinga
1746–1747 Hiëronymus David Gaubius
1747–1748 Tiberius Hemsterhuis
1748–1749 Johannes Alberti
1749–1750 Joachim Schwartz
1750–1751 Frederik Winter
1751–1752 Franciscus van Oudendorp
1752–1753 Joannes Esgers
1753–1754 Andreas Weiss
1754–1755 Frederik Bernard Albinus
1755–1756 Johannes Lulofs
1756–1757 Bernhardinus de Moor
1757–1758 Joannes Conradus Rücker | (2)
1758–1759 Adriaan van Royen (2)
1759–1760 Johannes Nicolaus Sebastianus Allamand
1760–1761 Joannes Jacobus Schultens

1761–1780[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1761–1762 Gerlach Scheltinga (2)
1762–1763 Hiëronymus David Gaubius (2)
1763–1764 David van Royen
1764–1765 Ewaldus Hollebeek
1765–1766 Frederik Willem Pestel
1766–1767 Frederik Bernard Albinus (2)
1767–1768 David Ruhnken
1768–1769 Aegidius Gillissen
1769–1770 Bavius Voorda
1770–1771 Adriaan van Royen (3)
1771–1772 Lodewijk Caspar Valckenaer
1772–1773 Hermannus Scholten
1773–1774 Dionysius Godefridus van der Keessel
1774–1775 Hiëronymus David Gaubius (3)
1775–1776 Didericus van der Kemp
1776–1777 Nicolaas Hoogvliet
1777–1778 Frederik Willem Pestel (2)
1778 Frederik Bernard Albinus (3) +
1778–1779 Gualtherus van Doeveren
1779–1780 Dionysius van de Wijnpersse
1780–1781 Ewaldus Hollebeek (2)

1781–1800[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1781–1782 Bavius Voorda (2)
1782–1783 Eduard Sandifort (1)
1783–1784 Adriaan Kluit
1784–1785 Carolus Boers
1785–1786 Dionysius Godefridus van der Keessel (2)
1786–1787 Nicolaus Georgius Oosterdijk Johanszoon
1787–1788 Hendrik Albert Schultens
1788–1789 Frederik Willem Pestel (3)
1789–1790 Jona Willem te Water (1)
1790–1791 Florentius Jacobus Voltelen
1791–1792 Dionysius Godefridus van der Keessel (3)
1792–1793 Broërius Broes
1793–1794 Nicolaas Paradijs
1794–1795 Johan Luzac
1795–1796 Nicolaas Smallenburg (1)
1796–1797 Sebald Justinus Brugmans
1797–1798 Sebald Fulco Johannes Rau
1798–1799 Johannes van der Palm
1799–1800 Meinardus Simon du Pui
1800–1801 Jona Willem te Water (2)

19e eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

1801–1820[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1801–1802 Eduard Hageman (1)
1802–1803 Eduard Sandifort (2)
1803–1804 Joannes van Voorst (1)
1804–1805 Sebald Fulco Johannes Rau (2)
1805–1806 Nicolaas Smallenburg (2)
1806–1807 Nicolaus Georgius Oosterdijk Johanszoon (2)
1807–1808 Simon Speijert van der Eijk
1808–1809 Joannes van Voorst | (2)
1809–1810 Matthijs Siegenbeek (1)
1810–1811 Eduard Hageman (2)
1811–1812 Sebald Justinus Brugmans (2)
1812 Sebald Justinus Brugmans (3)
1813–1816 Joan Melchior Kemper
1816–1817 Joannes van Voorst (3)
1817–1818 Simon Speijert van der Eijk (2)
1818–1819 Johannes van der Palm (2)
1819–1820 Meinardus Simon du Pui
1820–1821 Nicolaas Smallenburg (3)

1821–1840[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1821–1822 Johann Clarisse
1822–1823 Cornelis Ekama
1823–1824 Matthijs Siegenbeek (2)
1824–1825 Gerard Sandifort (1)
1825–1826 Hendrik Willem Tydeman (1)
1826–1827 Lucas Suringar
1827–1828 Gerard Wttewael van Wickenburgh
1828–1829 John Bake
1829–1830 Michael Jacobus Macquelijn
1830–1831 Cornelis Jacobus van Assen
1831–1832 Wessel Albertus van Hengel
1832–1833 Caspar Georg Carl Reinwardt
1833–1834 Jacob Nieuwenhuis
1834–1835 Jacobus Cornelis Broers
1835–1836 Henricus Cock
1836–1837 Nicolaas Christiaan Kist (1)[4]
1837–1838 Pieter Johannes Uijlenbroek
1838–1839 Petrus Hofman Peerlkamp
1839–1840 Cornelis Pruijs van der Hoeven
1840–1841 Johan Rudolph Thorbecke

1841–1860[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1841–1842 Johan Frederik van Oordt
1842–1843 Jan van der Hoeven
1843–1844 Johannes Matthias Schrant sr.
1844–1845 Gerard Sandifort (2)
1845–1846 Hendrik Willem Tydeman (2)
1846–1847 Joannes Henricus Scholten
1847–1848 Antonius Henricus van der Boon Mesch
1848–1849 Antonie Rutgers
1849–1850 Gerardus Conradus Bernardus Suringar
1850–1851 Johan de Wal
1851–1852 Nicolaas Christiaan Kist (2)
1852–1853 Gideon Jan Verdam
1853–1854 Theodoor Willem Johannes Juynboll
1854–1855 Frederik Willem Krieger
1855–1856 Simon Vissering
1856–1857 Joannes Henricus Scholten (2)
1857–1858 Frederik Kaiser
1858–1859 Jan Hendrik Stuffken
1859–1860 Abraham Everard Simon Thomas
1860–1861 Johan de Wal (2)

1861–1880[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1861–1862 Abraham Kuenen
1862–1863 Pieter Rijke
1863–1864 Carel Gabriel Cobet
1864–1865 Hidde Halbertsma Justuszoon
1865–1866 Rembt van Boneval Faure
1866–1867 Johannes Jacobus Prins
1867–1868 Willem Frederik Reinier Suringar
1868–1869 Reinhart Pieter Anne Dozy
1869–1870 Johan Christiaan Gottlob Evers
1870–1871 Joël Emanuel Goudsmit
1871–1872 Lodewijk Willem Ernst Rauwenhoff
1872–1873 David Bierens de Haan
1873–1874 Matthias de Vries
1874–1875 Adriaan Heynsius
1875–1876 Joannes Theodorus Buys
1876–1877 Joannes Henricus Scholten (3)
1877 Pieter van Geer (1)
1877–1878 Robert Fruin
1878–1879 Anthony Modderman
1879–1880 Johan Hendrik Caspar Kern
1880–1881 Teunis Zaayer Ook geschreven als Teunis Zaaijer

1881–1900[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1881–1882 Michael Jan de Goeje
1882–1883 Pieter van Geer (2)
1883–1884 Derk Doyer
1884–1885 Guillaume Daniel Louis Huet
1885–1886 Jan Pieter Nicolaas Land
1886–1887 Hendricus Gerardus van de Sande Bakhuyzen
1887–1888 Samuel Siegmund Rosenstein
1888–1889 Jacob Maarten van Bemmelen
1889–1890 Antoine Paul Nicolas Franchimont
1890–1891 Christiaan Karel Hoffmann
1891–1892 Henricus Oort
1892–1893 Cornelis Petrus Tiele
1893–1894 Sybrandus Johannes Fockema Andreae
1894–1895 Pieter Antonie van der Lith
1895–1896 Johann Karl Ludwig Martin
1896–1897 Albert Cornelis Vreede
1897–1898 Theodorus Hendrik Mac Gillavry
1898–1899 Pieter Jacob Cosijn
1899–1900 Hendrik Antoon Lorentz
1900–1901 Jan Egens van Iterson (J.Azn.)

20e eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

1901–1920[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1901–1902 Henri van der Hoeven
1902 Willem van der Vlugt
1903 Hendrik Barend Greven
1903–1904 Heike Kamerlingh Onnes
1904–1905 Jan van Leeuwen
1905–1906 Willem Einthoven
1906–1907 Willem Nolen
1907–1908 Jacobus Johannes Hartman
1908–1909 Jacob Verdam
1909–1910 Jan Cornelis Kluijver
1910–1911 Petrus Johannes Blok
1911–1912 Fredrik Pijper
1912–1913 Bernardus Dirks Eerdmans
1913–1914 Gerbrandus Jelgersma
1914–1915 Jacobus Marinus Janse
1915–1916 William Brede Kristensen
1916–1917 Cornelis van Vollenhoven
1917–1918 Gerrit Kalff
1918–1919 Pieter Cornelis Tobias van der Hoeven
1919–1920 Anton Willem Nieuwenhuis
1920–1921 Reinder Pieters van Calcar

1921–1940[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1921–1922 Christiaan Snouck Hurgronje
1922 Johannes Petrus Kuenen
1922–1923 Leopold van Itallie
1923–1924 Hugo Krabbe
1924–1925 Anthony Johannes Blok
1925–1926 Willem de Sitter
1926–1927 Eduard Meijers
1927–1928 Arent Jan Wensinck
1928–1929 Willem Jan Mari van Eysinga
1929–1930 Nicolaas van Wijk
1930–1931 Jean Philippe Vogel
1931–1932 Jan Johannes Blanksma
1932 Johannes Henricus Zaaijer
1932–1933 Johan Huizinga
1933–1934 Durk van Blom
1934–1935 Willem van der Woude
1935–1936 Anne Siberdinus de Blécourt
1936–1937 Jan van der Hoeve
1937–1938 Ton Barge
1938–1939 Paul Christiaan Flu
1939–1940 Frederik Muller Jzn
1940–1941 Alexander Willem Byvanck

1941–1960[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1941-1943 Willem van der Woude (2) (waarnemend rector)
(RU Leiden vanaf 27 nov. 1941 grotendeels gesloten)
1943-1945 -- (Rijksuniversiteit Leiden gesloten door Duitse bezetter)
1945 Willem van der Woude (3) (mei-sept.)
1945–1946 Berend George Escher
1946–1947 Rudolph Pabus Cleveringa
1947–1948 Julius Christiaan van Oven
1948–1949 Cornelis Christiaan Berg
1949–1950 Bernard van Groningen Film 1950: Rector Magnificus Bernard van Groningen
ontvangt boeken uit Amerika
1950–1951 Siegfried Thomas Bok
1951–1952 Julius Herman Boeke
1952–1953 Jan Duyvendak
1953–1954 Jacob Maarten van Bemmelen jr.
1954–1955 Jan Nicolaas Bakhuizen van den Brink
1955–1956 Anton Eduard van Arkel
1956–1957 Pieter Arie Hendrik de Boer
1957–1958 Samuel Elzevier de Jongh
1958–1959 Herman Johannes Lam
1959–1960 Jan Engbertus Jonkers
1960–1961 Jan Volkert Rijpperda Wierdsma

1961–2000[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
1961–1962 Gerhard Sevenster
1962–1963 Sem Dresden
1963–1964 Wim den Boer
1964–1965 Donald Johan Kuenen (1)
1965–1966 Johan Dankmeijer
1966–1967 Klaas Hidding [5]
1967–1968 Piet Muntendam
1968–1969 Louis Kukenheim Ezn.
1969–1970 Johan Goslings
1970–1971 Cornelis Soeteman
1971–1972 Willem Roelof Oege Goslings
1972–1976 Dolf Cohen
1976–1979 Donald Johan Kuenen (2)
1979–1985 Ton Kassenaar
1985–1991 Jan Beenakker
1991–1997 Lammert Leertouwer
1997–2001 Willem Albert Wagenaar

21e eeuw[bewerken | brontekst bewerken]

Ambtsperiode Naam Afbeelding Overig
2001–2007 Douwe Breimer tevens voorzitter CvB
2007–2013 Paul van der Heijden tevens voorzitter CvB
2013–2021 Carel Stolker tevens voorzitter CvB
2021- Hester Bijl

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Harm Beukers [et al].: Album Scholasticum academiae Lugduno-Batavae MCMLXXV-MCMLXXXIX. (1975–1989 = deel 3), Leids Universiteits-Fonds, Leiden, 1991. Geen ISBN
  • R.E.O. Ekkart: Athenae Batavae. De Leidse Universiteit / The University of Leiden 1575-1975. Universitaire Pers Leiden, 1975. ISBN 90-6021-222-3
  • Icones Leidenses. Leiden, Universitaire Pers, 1973. ISBN 9060211839

Noten[bewerken | brontekst bewerken]