Louis Pasteur

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Louis Pasteur
Louis Pasteur
(1886), gefotografeerd door Nadar
Persoonlijke gegevens
Volledige naam Louis Pasteur
Geboortedatum 27 december 1822
Geboorteplaats Dole
Overlijdensdatum 28 september 1895
Overlijdensplaats Saint-Cloud
Begraafplaats Pasteur-instituut[1][2]Bewerken op Wikidata
Locatie begraafplaats Begraafplaats op Find a Grave
Locatie graf Graf op Find a Grave
Wetenschappelijk werk
Vakgebied Scheikunde en biologie
Bekend van Pasteurisatie
Promotor Antoine-Jérôme Balard[3]
Alma mater École normale supérieure (1844 – 1845)
Universiteit van ParijsBewerken op Wikidata
Overig
Handtekening
Portaal  Portaalicoon   Scheikunde

Louis Pasteur (Dole, 27 december 1822Saint-Cloud, 28 september 1895) was een Franse scheikundige en bioloog, vooral bekend vanwege de naar hem vernoemde pasteurisatietechniek en door zijn ontdekking van het vaccin tegen hondsdolheid.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Louis Pasteur werd geboren in Dole, in de Franse Jura, als derde kind van Jean-Joseph Pasteur en Jeanne-Étienne Roqui in de Rue des Tanneurs. Zijn vader was leerlooier van beroep.

Pasteur studeerde scheikunde en biologie. Zijn wetenschappelijke carrière begon in 1848 met onderzoek aan wijnsteenzuurkristallen. Hij ontdekte dat er twee vormen van wijnsteenzuur bestaan waarvan de kristallen elkaars spiegelbeeld zijn. Ook ontdekte hij dat de ene vorm wel, maar de andere vorm niet door bacteriën kon worden gebruikt als voedsel. Daarmee is hij een van de eersten die macroscopische effecten van de ruimtelijke bouw van moleculen beschreven, en de vader van de stereochemie.

Het geboortehuis van Louis Pasteur in Dole

In 1854 werd Pasteur tot hoogleraar in de scheikunde aan de Universiteit van Rijsel benoemd. In 1857 werd hij directeur voor natuurwetenschappelijk onderzoek aan de École normale supérieure in Parijs.

Pasteur ontwikkelde de theorie dat de oorzaak van veel ziekten een minuscuul levend wezen was, een 'micro-organisme'. Zijn "theorie van de ziekteverwekker" of "microbe-theorie" is een van de belangrijkste ontdekkingen in de medische geschiedenis. Hij bestudeerde variolatie wat uiteindelijk, op zijn initiatief, leidde tot de ontwikkeling van een vaccin en vaccinatie.[4] Hij introduceerde nieuwe concepten als sterilisatie van instrumenten en wondverbanden.

Pasteur ontdekte dat er verschillende soorten gistcellen voorkomen en dat niet alle gisten even geschikt zijn voor een goede gisting, en bijgevolg een optimale smaak van wijn en bier.

Hij toonde op overtuigende wijze aan dat bedorven voedsel geen micro-organismen voortbrengt, maar dat rotting en gisting daarentegen worden veroorzaakt door micro-organismen die in de lucht aanwezig zijn. Hij was de uitvinder van het pasteuriseren, het proces waarin schadelijke microben in aan bederf onderhevige voedselproducten worden vernietigd door het voedselproduct kortstondig te verhitten, zonder het product te beschadigen.

In 1867 kreeg Pasteur een aanstelling bij de Sorbonne als hoogleraar in de organische chemie. In 1873 werd hij verkozen tot lid van de Académie nationale de médecine. In november 1874 kreeg hij van de Royal Society of London de Copley Medal[5] en in 1881 werd hij ook verkozen tot lid van de Académie française.[6] In 1881 kwam hij in opspraak door zijn rol in wat men het Geheim van Pouilly-le-Fort noemde.

Hondsdolheid[bewerken | brontekst bewerken]

Pasteur ontwikkelde een virus-vaccin tegen de ziekte hondsdolheid. Hij slaagde erin een hond immuun te maken, en hij behandelde paarden. Op 6 juli 1885 bracht men de negenjarige Joseph Meister uit de Elzas, die door een dolle hond was gebeten, bij Pasteur. Pasteur begon de behandeling met behulp van door hem ontwikkelde inentingen, iets wat voor hem persoonlijk riskant was, omdat hij geen erkend geneesheer was. Na wekenlange behandeling van de jonge patiënt, die hoogrood was aangelopen door de koorts, genas de jongen en kon Pasteur met recht zeggen de hondsdolheid te hebben overwonnen.[6]

Pasteur stond bekend als een vroom christen, die dagelijks intensief bad, waaronder de rozenkrans. Hij overleed op 72-jarige leeftijd en werd begraven in de kathedraal van Notre-Dame van Parijs, maar zijn lichaam werd vrij snel daarna verplaatst naar een crypte van de katholieke kapel in het Pasteur Instituut te Parijs.[noten 1]

Pasteur en Generatio spontanea[bewerken | brontekst bewerken]

De proef van Pasteur en Pouchet nagebootst.

Pasteur raakte bij de discussie over de "Generatio spontanea" betrokken. Generatio spontanea wil zeggen dat organismen spontaan ontstaan uit dode organismen of uit levenloze materie.

In 1668 toonde Francesco Redi aan, dat alleen levende vliegen verantwoordelijk waren voor de vliegen uit kadavers. Hij vulde een paar grote potten met vlees en dekte een paar ervan af. Alleen in de niet afgedekte potten 'ontstonden' maden. Desondanks geloofde men tot aan de ontdekking van Pasteur in 1860, dat bacteriën vanzelf ontstonden. Het onderzoek van Pasteur toonde aan, dat leven niet kan ontstaan uit "niet-leven", maar dat alleen levende wezens leven kunnen voortbrengen. Hij deed een experiment waarbij hij iets verhitte, waarna er geen sprake meer was van de Generatio spontanea; door verhitting worden de bacteriën immers gedood.

Een stukje uit het dagboek van Pasteur:

[…] ik sta op het punt geheimen te doorgronden en de sluier die ze bedekt, wordt almaar dunner. De nachten zijn me te lang, maar ik klaag niet. Het voorbereiden van mijn colleges kost me geen moeite en ik kan mij vaak vijf dagen per week helemaal aan het laboratoriumwerk wijden. Madame Pasteur berispt me dikwijls, maar ik stel haar gerust door te zeggen dat ik haar naar roem zal leiden.[7]

Pasteur had echter een rivaal, Pouchet, die meende te hebben aangetoond dat primitieve levende organismen spontaan ontstaan in mengsels van niet-levende organismen. Pasteur daagde Pouchet uit om een openbare demonstratie te geven, in het bijzijn van de pers en van de commissie van de Franse Academie. Pasteur wilde laten zien dat microben (bacteriën) pas beginnen te groeien in ontsmette oplossingen, nadat deze aan de buitenlucht zijn blootgesteld. Pouchet zelf echter werkte niet met bouillon, maar met een aftreksel van hooi. Het is de vraag of gesteriliseerde hooi-oplossing hetzelfde resultaat oplevert als gesteriliseerde bouillon.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • H. Harris, Things come to life, Spontaneous generation revisited, (Oxford university press: 2002), Ch. 10
  • H. Kamminga, “De waagstukken van Pasteur”. In: B. Theunissen, C. Hakfoort e.a., Newtons God en Mendels bastaarden. Nieuwe visies op ‘helden van de wetenschap’, (Meulenhoff: 1997), p. 123- 152
  • H.C. de Wit, Deel 2b ‘Ontwikkelingsgeschiedenis van de biologie’, P. 1238/1239
  • Joseph Gal: Louis Pasteur, Language, and Molecular Chirality. I. Background and Dissymmetry, Chirality 23 (2011) 1−16
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Louis Pasteur op Wikimedia Commons.