De Muynck maakte in 1952 op twintigjarige leeftijd zijn olympisch debuut op de Olympische Spelen van Helsinki. Hij nam hier deel aan de 800 m. Hij strandde er, net als zijn landgenoten Louis Desmet en Oscar Soetewey, die op hetzelfde onderdeel uitkwamen, in de voorrondes.
In 1954 werd De Muynck op de Europese kampioenschappen in Bern vice-kampioen op die afstand in een tijd van 1.47,3. In een zeer spannende finale, waarin het befaamde wereldrecord van de DuitserRudolf Harbig uit 1939 van 1.46,6 beangstigend dicht werd benaderd, wist De Muynck in een uiterst scherpe eindsprint de NoorAudun Boysen en de EngelsmanDerek Johnson te kloppen, maar de HongaarLajos Szentgáli bleef hem met 1.47,1 net voor. Boysen en Johnson kregen beiden 1.47,4 toegewezen, waarbij van dit tweetal de Noor aan het langste eind trok en de bronzen medaille veroverde.[2].