Mariaverschijning

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Mariaverschijningen zijn een vorm van private openbaring en betreffen verklaringen van christelijke gelovigen die beweren de Maagd Maria, de moeder van Jezus, te hebben zien verschijnen. Ook verschijningen van Jezus Christus zelf en van andere religieuze figuren komen voor.

Zie[bewerken | brontekst bewerken]

Incidentie[bewerken | brontekst bewerken]

De meeste verklaringen over Mariaverschijningen vinden plaats in een rooms-katholieke, oosters-orthodoxe of oriëntaals-orthodoxe context. Voor 16 november 1851 werd geen enkele verschijning dor de katholieke kerk als authentiek erkend.

Verschijningen van Maria werden, na onderzoek, erkend als bovennatuurlijk door de plaatselijke bisschop. Dit werd slechts hoogzelden door het Vaticaan bijgetreden. Zo heeft het belangrijkste Mariaal bedevaartsoord wat betreft het aantal bedevaarders, dat van Onze Lieve Vrouw van Guadelupe in Mexico nooit meer dan een pastorale goedkeuring gekregen. De erkenning van de bovennatuurlijke aard van verschijningen in Amsterdam, gedaan door de bisschop van Haarlem, werd in 2020 tenietgedaan, nadat de Congregatie van de Geloofsleer opnieuw op zijn veroordeling van 1974 had gewezen.

Vaak groeien deze plaatsen uit tot bedevaartplaatsen (Mexico, La Salette, Lourdes, Fatima, Banneux, Medjugorje, enz.). Meestal worden deze beweerde verschijningen gemeld door individuele personen of door een kleine groep. Soms werden natuurverschijnselen, die op zelfde ogenblik als de verschijning plaatsvonden, door talrijke aanwezigen beleefd. Van de verschijning in Zeitun, boven op een Koptische kerk, zouden echter honderdduizenden getuige geweest zijn. Mariaverschijningen spelen vaak een rol in de volksdevotie en zijn onderdeel van het katholieke en orthodoxe geloof.

Het is vooral vanuit pastorale overwegingen dat plaatselijke bisschoppen het volksgeloof bijtraden, soms vele jaren later, wanneer de plaats van verschijning een belangrijk bedevaartsoord was geworden. Soms gebeurde dit wel erg lang nadien: Le Laus na bijna 400 jaar, Tepejac na meer dan 200 jaar, Champion na 150 jaar, Gietrzwald na 100 jaar.

Anno 2019 had de Katholieke Kerk vijftien bovennatuurlijke Mariaverschijningen in zekere mate erkend, door een beslissing van de plaatselijke bisschop. De goedkeuring betreffende de eerste onder de hierna opgesomde gevallen, die betreffende Onze-Lieve-Vrouw van Guadelupe in Mexico, was niet méér dan een in 1754 door de paus gegeven pastorale goedkeuring, zonder formele erkenning van de verschijningen die in 1531 zouden hebben plaatsgevonden. De overige 'erkenningen' dateren allemaal uit de 19e, 20e en 21e eeuw.

Rang Plaats Land Data van verschijning Waarnemer Datum van erkenning
1 Tepeyac Mexico 12 december 1531 Juan Diego Cuauhtlatoatzin 24 april 1754, pastorale goedkeuring door paus Benedictus XIV, zonder erkenning
2 Le Laus Frankrijk mei 1664 1718 Benoîte Rencurel 4 mei 2008, erkenning door bisschop di Falco.
3 Rome Italië 20 januari 1842 Alphonse Ratisbonne 13 juni 1842, erkenning, niet van de verschijning, maar van de miraculeuze bekering van Ratisbonne, door kardinaal Patrizi, vicaris van het bisdom Rome.
4 La Salette-Fallavaux Frankrijk 19 september 1846 Maximin Giraud en Mélanie Calvat 19 september 1851, erkenning door Mgr de Buillard, bisschop van Grenoble.
5 Lourdes Frankrijk 11 februari 1858 16 juli 1858 Bernadette Soubirous 18 januari 1862, gunstige appreciatie door Mgr Laurence, bisschop van Tarbes.
6 Champion (Wisconsin) Verenigde Staten oktober 1859 Adèle Brise 8 december 2010, positieve appreciatie door Mgr Ricken, bisschop van Green Bay.
7 Pontmain Frankrijk 17 januari 1871 Eugène en Joseph Barbedette, Françoise Richer, Jeanne-Marie Lebosse 2 februari 1872, positieve appreciatie door Mgr Wicart en 16 april 1920 door Mgr Grellier, bisschoppen van Laval
8 Gietrzwald Polen 27 juni 1877 16 september 1877 Justyna Szafrynska en Barbara Samulowska 25 juli 1977, positieve appreciatie voor de verering door Mgr Wojtowki, bisschop van Warnia
9 Fátima Portugal 13 mei 1917 13 oktober 1917 Lúcia dos Santos, Francisco Marto en Jacinta Marto 13 oktober 1930, positieve appreciatie door Mgr Correia da Silva, bisschop van Leiria.
10 Beauraing België 29 november 1932 3 januari 1933 Fernande, Gilberte en Albert Voisin, Andrée en Gilberte Degeimbre 2 juli 1949, positieve appreciatie door Mgr Charue, bisschop van Namen
11 Banneux België 15 januari 1933 2 maart 1933 Mariette Beco 22 augustus 1949, positieve appreciatie door Mgr Kerkhofs, bisschop van Luik
12 Betania Venezuela 25 maart 1976 5 januari 1990 Maria Esperanza Medrano de Bianchini 21 november 1987, positieve apprecatie door Mgr Bello Ricardo, bisschop van Los Teques.
13 Akita Japan 6 juli 1973 15 september 1981 Agnes Sasagawa 22 april 1984, positieve appreciatie (voor onverklaarbare feiten omtrent het beeld van Maria, niet voor de verschijningen) door Mgr Johannes Shoojiroo, bisschop van Niigata
14 Kibeho Rwanda 28 november 1981 28 november 1989 Alphonsine Mumureke, Nathalie Mukamazimpaka, Marie-Claire Mukangango 29 juni 2001, positieve appreciatie door Mgr Misago, bisschop van Gikongoro
15 San Nicolás de los Arroyos Argentinië 25 september 1983 11 september 1991 Gladys Quiroga de Motta 22 mei 2016, positieve appreciatie door Mgr Cardelli, bisschop van San Nicolas de los Arroyos.

Beoordeling in de Katholieke Kerk[bewerken | brontekst bewerken]

Algemeen[bewerken | brontekst bewerken]

De Rooms-Katholieke Kerk hecht geen groot belang aan verschijningen, om een aantal redenen.[1]

  • De H. Thomas van Aquino OP stelt dat de publieke openbaring van het - geschreven (Bijbel) en gesproken (apostolische traditie) - woord van God werd afgesloten met de dood van de laatste apostel. De aanvaarding van deze publieke openbaring is voor gelovigen een noodzakelijke maar ook voldoende voorwaarde, wat betreft het openbaringselement, tot redding van de ziel. Private openbaringen, na de dood van de laatste apostel zijn, zelfs indien ze door de kerk worden erkend als van bovennatuurlijke aard, niet verplichtend te geloven door gelovigen. Ze zijn niet noodzakelijk tot redding van de ziel.
  • Private verschijningen zijn persoonlijke zintuiglijke waarnemingen van natuurlijke aard. In vergelijking met geloofsdogma's en geloofspunten die behoren tot het depositum fidei, waarvan de oorsprong van bovennatuurlijke aard is, bieden verschijningen een veel minder grote garantie op objectieve zekerheid.
  • Private verschijningen zijn onderworpen aan illuminisme, innerlijke verlichting. Dit is per definitie een subjectief gegeven, afhankelijk van de persoon. Bij het melden van verschijningen moet men niet noodzakelijk aan opzettelijke valsheid denken. Het kan dat visioenen of dromen zodanig veel indruk hebben gemaakt, dat de ontvanger gelooft dat ze werkelijkheid waren.
  • Private verschijningen aan individuele personen geven de indruk dat de betrokkene over een directe lijn met God beschikt. Dit geeft bij een onvolgroeid geloof dikwijls aanleiding tot wantrouwen in de kerkelijke hiërarchie, die binnen de kerk het monopolie heeft op het stellen van theologische waarheden.

Situering[bewerken | brontekst bewerken]

Private verschijningen zijn hiërarchisch helemaal onderaan de bronnen van het depositum fidei te situeren. Dit is de graad van theologische zekerheid van een geloofspunt. Deze zijn in dalende volgorde van belang:

Criteria[bewerken | brontekst bewerken]

Het overgrote deel van de verschijningen wereldwijd is niet van bovennatuurlijke oorsprong. Slechts een klein aantal verschijningen worden als zodanig wel aanvaard door de Kerk. Om dit belangrijk onderscheid te kunnen herkennen heeft de Kerk een aantal vaststaande criteria, op basis waarvan de verschijning wordt beoordeeld.[2]

De actuele uitwerking hiervan bestaat in het document van de Congregatie voor de Geloofsleer uit 1978, getiteld Normen van de congregatie om het verder zetten van het beoordelen van vermeende verschijningen en openbaringen.[3]

Een vermeende verschijning kan onderzocht worden door ofwel de lokale bisschop van de plaats waar de vermeende verschijning plaatsvond, ofwel de nationale bisschoppenconferentie waartoe het lokale bisdom behoort, ofwel de Heilige Stoel. Deze autoriteiten hebben echter geen verplichting om een vermeende verschijning te onderzoeken, zelfs indien dit gevraagd wordt.

De overgrote meerderheid van de vermeende verschijningen wordt, om een veelheid aan redenen, nooit onderzocht. Een minderheid wordt wel onderzocht. In dat geval verloopt een (volledige) erkenningsprocedure in twee fasen.

Eerste fase[bewerken | brontekst bewerken]

In een eerste fase wordt een voorafgaandelijk onderzoek gevoerd met betrekking tot de feiten van de vermeende verschijning. Aan een aantal positieve én negatieve criteria moet cumulatief worden voldaan, opdat de tweede fase kan worden aangevat. De criteria zijn technische begrippen, opgenomen in het document, en zijn:

  • positieve criteria:
    • morele zekerheid omtrent het plaatsvinden van de verschijning
    • onderzoek naar de persoon die de verschijning heeft ondergaan
    • onderzoek naar de inhoudelijke aspecten van de boodschap betreffende de verschijning
    • onderzoek naar de spirituele vruchten van de verschijning
  • negatieve criteria:
    • grove fouten met betrekking tot de feiten
    • doctrinaire problemen met betrekking tot de inhoud van de boodschap
    • afwezigheid van financieel gewin
    • afwezigheid van zwaar immoreel gedrag van de persoon die de verschijning heeft ondergaan
    • afwezigheid van psychiatrisch contentieux

Indien er cumulatief aan al deze criteria werd voldaan wordt een voorlopig besluit gevat dat stelt dat, momenteel en tot nader order, er geen elementen voorhanden zijn die de vermeende bovennatuurlijke verschijning aantonen, bewijzen of doen vermoeden, maar er evenmin elementen zijn die een eventuele bovennatuurlijke verschijning uitsluiten. Er is gerede twijfel omtrent het wel of niet bestaan van een bovennatuurlijke oorsprong. Het zou kunnen, maar het zou evengoed niet kunnen. Deze status wordt non constat de supernaturalite genoemd. Een verder onderzoek kan, maar moet niet, worden gevoerd door de autoriteiten om zekerheid te krijgen omtrent het bovennatuurlijk karakter van de vermeende verschijning. Slechts een klein deel van de onderzochte verschijningen behoort tot deze categorie.

Indien er cumulatief aan al deze criteria niet werd voldaan wordt de vermeende verschijning afgekeurd, ofwel formeel door middel van het vaststellen van de status constat de non supernaturalite op een plechtige wijze, ofwel informeel door het stopzetten van elk verder onderzoek door de onderzoekende autoriteit. Dat wil zeggen dat er elementen aanwezig zijn die de bovennatuurlijke oorsprong onherroepelijk uitsluiten. Het overgrote deel van alle onderzochte verschijningen behoort tot deze categorie.

Beroep tegen dergelijke beslissingen kan altijd worden ingesteld. Maar de autoriteit in kwestie is niet verplicht hierop in te gaan.

Tweede fase[bewerken | brontekst bewerken]

In een tweede fase kan op basis van het voorlopig onderzoek - afgesloten met de status van non constat supernaturalite - een gedetailleerd onderzoek gedaan worden. Dit kan gebeuren door de lokale bisschop, nationale bisschoppenconferentie of de Heilige Stoel. De criteria worden uitgebreid en zijn door de jaren heen steeds strenger geworden, zodat slechts een zeer klein aantal onderzochte verschijningen wordt voorzien van de status van onweerlegbare bovennatuurlijkheid. Verschijningen worden geacht zeer uitzonderlijke gebeurtenissen te zijn. Indien onomstotelijk zou blijken dat er sprake is van een bovennatuurlijk ingrijpen, kan de status constat de supernaturalite worden vastgesteld door de autoriteiten. Maar deze vaststelling is enkel mogelijk als de Heilige Stoel, direct of indirect, zijn goedkeuring heeft verleend.

Beroep tegen dergelijke beslissing kan altijd worden ingesteld. Maar de autoriteit in kwestie is niet verplicht hierop in te gaan.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Josef GOUBERT & L. CHRITIANI, Marienerscheinungen, Recklinghausen, Paulus Verlag, 1955.
  • Edward CONNOR, Prophecy for Today: A Summary of the Catholic Tradition Concerning the End-of-Time Era, herdruk, Tan Books & Publishers, Rockford-IL, 1956/1985 ISBN 0895552124
  • Yves DUPONT, Catholic Prophesy: The Coming Chastisement, Tan Books & Publishers, Rockford-IL, 1973 ISBN 0895550156
  • Peter BANDER, The Prophecies of St. Malachy, Tan Books & Publishers, Rockford-IL, 1973 ISBN 0895550385
  • Guy LE RUMEUR, La Révolte des hommes et l’heure de Marie, eigen beheer, Argenton-l’Eglise-Frankrijk, 1981 ISBN 2902090021
  • René LAURENTIN, The Church and Apparitions: Their Status and Function, Criteria and Reception, The Riehle Foundation, Milford-OH, 1989
  • Yves CHIRON, Enquête sur les apparitions de la Vierge, Perrin/Mame, Parijs-Frankrijk ISBN 9782262027339
  • Thomas W. PETRISCO, The Prophecy of Daniel: A Brief Look at How an Ancient Prophecy’s Fulfillment is Still Awaited Today, St. Andrew’s Productions, McKees Rocks-PA, 1997 ISBN 1891903039
  • Gottfried HIERZENBERGER & Otto NEDOMANSKY, Erscheinungen und Botschaften der Gottesmutter Maria, Augsburg, Rechtermünz Verlag, 1998.
  • Gérard MURA, Fatima-Rom-Moskau: Die Weihe Russlands an das Unbefleckte Herz Mariens steht noch immer aus, Rex Regum Verlag, Jaidhof-Oostenrijk, 1999 ISBN 3901851135
  • René LAURENTIN & Patrick SBALCHIERO, Dictionnaire des «apparitions» de la Vierge Marie, Parijs, Fayard, 2007.
  • Chris MAUNDER, The footprint of religious enthousiasm. Great memorials and faint vestiges of Belgium's apparitions of the 1930s, in: Journal of religion and society, 2013.
  • Mohamed EL-FERS, De Amsterdamse Mariaverschijningen, Singel Uitgevers, Amsterdam, 2013 ISBN 9789402101232
  • Joachim BOUFLET, Dictionnaire des apparitions de la Vierge Marie, Parijs, Le Cerf, 2020.
  • Dirck SURDIACOURT, Mensen! Onze Lieve Vrouw is hier geweest, Deel I en Deel 2, in: Gerardimontium 298, Geraardsbergen, 2021.
  • Tine VAN OSSELAER e.a., The Devotion and Promotion of Stigmatics in Europe, ca. 1800–1950, Leiden, Brill, 2021.