Mineraloïde

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een mineraloïde is in de geologie een vaste stof die, net als metalen en mineralen, kan worden aangetroffen in gesteente, maar die - anders dan metalen en mineralen - geen geordende kristalstructuur heeft. De structuur van een mineraloïde is amorf. Mineraloïden vertonen een grotere variatie in chemische samenstelling dan mineralen. Omdat mineraloïden geen kristallen vormen, hebben ze geen duidelijke splijtingsrichting, maar een conchoidale splijting of glassplijting.

Voorbeelden van mineraloïden zijn: vulkanisch glas (obsidiaan), barnsteen, limoniet (amorfe ijzerhydroxide), steenkool en bruinkool, git, opaal of chalcedoon. De laatste twee zijn polymorfen van silica (SiO2). Ook parel wordt meestal als een mineraloïde beschouwd, want hoewel er kleine fragmenten van calcietkristallen in aanwezig zijn, wordt het gebonden door organisch materiaal, en kan de chemische samenstelling sterk wisselen.